Excellentie op HO-agenda

Nieuws | de redactie
9 april 2008 | Volgens de de OESO-review over het Nederlandse hoger onderwijs krijgen studenten in Nederland value for money, maar ook niet meer dan dat. Ingrid Wijgh van de Inspectie Hoger Onderwijs schrijft dat dit "zelfgenoegzaamheid in de hand kan werken. Er is te weinig aandacht voor diversificatie en specialisatie. Dat wordt mede in de hand gewerkt door het feit dat de studenten geen echte markt vormen; klantgerichte diversiteit is geen punt van aandacht voor de universiteiten. Het financierings- en aannamebeleid werkt excellentie en diversiteit tegen."

“Er is in het hoger onderwijs weinig competitie, ook niet van buitenaf volgens de schrijvers van het OECD-rapport. Daardoor zijn universiteiten en hogescholen ook niet sterk in het mobiliseren van talent, zeker niet van talent uit het buitenland. Ook Innovatieplatform benadrukt de noodzaak tot differentiatie in het hoger onderwijs, dat zich nu nog teveel richt op het gemiddelde. Het onderwijsaanbod is nog te eenvormig en het belonen van verschillen in prestaties gebeurt onvoldoende.

Het streven naar excellentie lijkt zich te concentreren in de top die participeert in internationaal onderzoek. Hoewel het streven naar excellentie aanwezig is, zou dit meer strategisch gefocust moeten worden, aldus de OECD. Universiteiten zijn hier al enige tijd mee bezig: zij hebben een aantal gebieden geselecteerd waar het streven naar excellentie zich in het bijzonder op richt (focus en massa). De schrijvers van het rapport constateren verder dat er weinig systematische evidentie is van de kwaliteit van het lesgeven: niemand weet of die beter of slechter wordt. Er zouden maatregelen genomen moeten worden die gericht zijn op excellentie in het lesgeven.

Te oordelen naar de redes die zijn uitgesproken bij de opening van het academisch jaar, zowel in 2006 als in 2007, is volgens de universiteiten het egaliteitsdenken definitief voorbij en is het tijdperk van excelleren aangebroken.

Excellentie in uitvoering

Het streven naar excellentie, dat de laatste jaren hoog op de universitaire agenda staat, heeft geleid tot een hoogwaardig onderwijsaanbod dat zich in het bijzonder richt op studenten die meer willen en meer kunnen. Dat gebeurt voor de bacheloropleiding bijvoorbeeld in de vorm van honours programma’s, university en law colleges. In de masteropleiding verschijnen topmasters, onderzoeksmasters en prestigemasters. Kenmerkend voor dit bijzondere aanbod is dat toelating van studenten gebeurt op grond van selectie. Daarbij tellen niet alleen cijferlijsten van het voortgezet onderwijs mee, maar ook criteria als motivatie, studievoortgang en -tempo. Ook van de docenten wordt meer verwacht: een grote motivatie en de bereidheid om de studenten te enthousiasmeren en intensief met hen samen te werken.

Honours programma’s

In 2004 is een inventarisatie gemaakt van de Honours programma’s in Nederland (P.J. van Eijl e.a., 2005). Toentertijd ging het om slechts dertig universitaire programma’s, inmiddels is dat aantal fors gestegen, maar actuele, exacte gegevens ontbreken nog. Uit de inventarisatie bleek dat de honours programma’s variëren naar inhoud, lengte (van zes tot dertig ECTS) en zwaarte. Sommige beperken zich tot de eigen discipline, andere zijn interdisciplinair of multidisciplinair.

Gemeenschappelijk aan deze programma’s is dat studenten ze volgen naast hun reguliere onderwijsprogramma. Het komt er nog bij en heeft de vorm van een verrijkend deel binnen de reguliere cursus. Andere gemeenschappelijke kenmerken zijn het werken in kleine groepen, de persoonlijke aandacht van de docent, de begeleiding en de variëteit aan werkvormen. De docenten, die meestal ook onderwijs verzorgen in het reguliere deel van de opleiding, zijn op hun beurt zeer gemotiveerd en vinden het prettig met kleine, geïnteresseerde groepen onderwijs vorm te geven. Studenten krijgen in deze bijzondere programma’s de gelegenheid hun eigen creativiteit meer te gebruiken, zich te verdiepen in bepaalde onderwerpen en deze in een breder perspectief te plaatsen. Er worden hogere eisen gesteld aan de studenten. Vaak krijgen zij na voltooiing van hun programma een apart getuigschrift.

Uit de kenmerken van de honours programma’s blijkt dat zij een modelfunctie kunnen vervullen voor reguliere opleidingen. De kenmerken vormen het recept voor onderwijs van hoge kwaliteit, niet alleen voor geselecteerde groepen studenten maar ook voor de studenten uit de reguliere programma’s. In 2004 ging het om minder dan 1 procent van het totale aantal studenten dat deelnam aan een bijzonder programma.

 

Ruim baan voor talent

De commissie Ruim Baan voor Talent, ingesteld in 2003, onderzoekt in opdracht van de regering de mogelijkheden van selectie en collegegelddifferentiatie in het hoger onderwijs met het doel te komen tot een grotere diversiteit in het hoger onderwijs. Slechts opleidingen met een erkende meerwaarde zouden in aanmerking komen voor selectie in combinatie met een hoger collegegeld. In experimenten wordt onderzocht welke opleidingen een erkende meerwaarde hebben.

Opleidingen die zich hiervoor aanmelden, zijn vaak de hierboven genoemde honours programma’s. In 2006 is aan zeven universitaire honours programma’s subsidie verleend. Ook aan zeven programma’s in het hoger beroepsonderwijs is een subsidie toegekend (Commissie Ruim Baan voor Talent, 2006). In het hbo gaat het vaak om iets extra’s, bijvoorbeeld geavanceerde productontwikkeling. De subsidie fungeert als vliegwiel voor de verdere ontwikkeling van de programma’s. Ook topmasters en prestigemasters meldden zich aan om in het kader van ‘Ruim baan voor talent’ de mogelijkheden van een bijzonder programma en selectie nader te onderzoeken.

Colleges

Na het University College in Utrecht opgericht in 1998, heeft ook de Universiteit Maastricht sinds 2002 haar eigen College. In Zeeland heeft de oprichter van het University College Utrecht in 2004 de Roosevelt Academy opgericht. In navolging van het Utrechtse succes biedt ook deze Academy een hoogwaardig en breed programma voor een geselecteerde groep studenten. De colleges bieden een internationale opleiding aan een internationale groep studenten, de colleges zijn dan ook in het Engels.

Na de universitaire colleges, gaan ook in het hbo colleges ontstaan. Een hogeschool in Zwolle kwam als eerste met plannen daarvoor naar buiten. Deze worden in 2008 gerealiseerd. Opmerkelijk is het streven naar 20 procent allochtone studenten.

Excellente studenten

Ook aan studenten worden hoge eisen gesteld. Zij dienen gemotiveerd te zijn en getalenteerd. Dat wil niet zeggen dat excellent onderwijs is voorbehouden aan hoog-intelligente studenten. Het gaat erom een optimale match te vinden tussen student en opleiding. Daartoe is selectie van studenten onvermijdelijk. Er worden anderzijds ook incentives ingezet als vrijstelling van collegegeld, prijzen en andere beloningen. Via programma’s als het Junior college en de pre- university worden scholieren al tijdens hun schoolloopbaan voorbereid op het excelleren als student.

Excellente docenten

Aan universiteiten gaat de aandacht in de eerste plaats uit naar de kwaliteit van het onderzoek; daaraan wordt afgemeten wie de beste is. Er lijkt echter sprake te zijn van een kentering: ook de kwaliteit van het onderwijs telt meer en meer mee. Niet voor niets pleitte de voorzitter van de VSNU onlangs voor een Academie voor hoger onderwijs waar coryfeeën op onderwijsgebied een bijdrage zouden gaan leveren aan de kwaliteit van het onderwijs.

Een van de grote universiteiten stelt al jaren de eis aan het onderwijzend personeel dat zij moeten beschikken over de basiskwalificatie onderwijs. Die eis wordt ook gesteld aan gerenommeerde onderzoeksprofessoren. Daarna is het mogelijk om de seniorkwalificatie te behalen. Dezelfde universiteit heeft ook een Centre of excellence in university teaching opgericht waar o.a. masterclasses worden gegeven. Een duidelijke aanwijzing dat het streven naar excellentie zich ook moet concretiseren in de kwaliteit van het onderwijs. Andere universiteiten gaan dit voorbeeld volgen in hun personeelsbeleid.

Kenmerken van excellentie

Van studenten wordt vooral verwacht dat zij meer dan gemiddelde prestaties leveren en gemotiveerd zijn. Een belangrijke factor voor goed onderwijs zijn goede docenten. Precieze omschrijvingen van wat onder goede docenten wordt verstaan, hoe zij geslecteerd worden ontbreken in de bestudeerde literatuur. Dat geldt in mindere mate voor de studenten. De selectieprocedures van de colleges zijn bekend, zij het dat onduidelijk is hoe de motivatie beoordeeld wordt, op welke aspecten.

Excellente opleidingen worden vaak gezien als een kweekvijver om talent op te sporen en te behouden, een nieuwe elite te vormen, als een proeftuin om te experimenteren met onderwijsvernieuwing en als kraamkamer voor de verbetering van onderwijs in het algemeen.

Ingrid Wijgh

geraadpleegde bronnen:

VSNU (2006). Excelleren. Branchejaarverslag Universiteiten 2005.
VSNU (2006). Kansen voor kennis, prioriteiten van de universitaire branche voor de kabinetsperiode 2007-2011. Den Haag, VSNU.
Eijl, P.J. van, M.V.C. Wolfensberger, M. Cadée, S. Siesling, E.J. Schreve-Brinkman, W.M.de Beer & A. Pilot (2003). Plusprogramma’s als proeftuin. Met als bijlage een inventarisatie van plusprogramma’s in Nederland. Utrecht: Universiteit Utrecht, Interfacultair Instituut voor Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en Studievaardigheden (IVLOS ).
Eijl, P.J. van, M.V.C Wolfensberger, P.J. van Tilborgh & A. Pilot (2005). Honoursprogramma’s in Nederland. Resultaten van een landelijke inventarisatie in 2004. Utrecht: Universiteit Utrecht, Interfacultair Instituut voor Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en Studievaardigheden (IVLOS ).
Broek, van den A., R. de jong, S.Hampsink & A.Sand (2006). Topkwaliteit in het hoger onderwijs, een verkennend onderzoek naar kenmerken van topkwaliteit in het hoger onderwijs. Nijmegen: ITS/IOWO.
Innovatieplatform (2006). Een talent was in de oudheid.., kennisinvesteringsagenda 2006 – 2016.
Commissie ‘Ruim Baan voor Talent’ (2006). Tussenrapportage 2005. Den Haag
Beoordelingskader commissie Ruim baan voor talent: criteria voor de tweede ronde experimenten.
OECD (2007)., Thematic review of tertiary education, The Netherlands, country note.
R. van der Ploeg (2006). Excellentie voor allen bestaat niet. Parool 18-12-06, Amsterdam.
Universiteit Maastricht (2006). Inspired by talent, strategic programme.
Utrecht University (2006). Annual review 2005. Utrecht.
K.Munk. (2006) De terugkeer van de hoogvlieger. HP de Tijd, september 2006.
Inspectie (2006). Verslag van het symposium over kwaliteit en excellentie in het hoger onderwijs.









«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK