HBO worstelt met kwaliteit lectoren

Nieuws | de redactie
17 april 2008 | In januari 2009 moet iedere hogeschool een kwaliteitszorgsysteem voor de lectoraten operationeel hebben. Momenteel loopt een pilot van SKO op Fontys, HHS en HU. Bij de invulling ervan gaan de hogescholen echter steeds meer ieder een eigen weg, zo bleek tijdens een HU-congres. Men ziet wel dat er een kwaliteitszorgsysteem moet komen voor de lectoraten. Maar hoe dat precies moet? Het hbo is daarom op zoek naar benchmarks voor lectoraal onderzoek, maar deze blijken nog niet zo makkelijk te vinden of in concreto uit te werken en toe te passen.

De deelnemende hogescholen aan de SKO-pilot namen hun startpunt in Sci_Quest, een visitatiemethode die oorspronkelijk ontwikkeld is voor onderzoeksgroepen in de landbouw. Bij Sci_Quest telt niet alleen de output in wetenschappelijke tijdschriften, maar ook relevante maatschappelijke impact. De HU houdt aan Sci-Quest vast, maar Fontys en HHS proberen inmiddels vooral aansluiting te vinden bij de al in de hogeschool aanwezige opzet van de borging, die primair nu nog op het onderwijs is gericht. Een overzicht van de nu in gang gezette trajecten op dit terrein laat de groeiende diversiteit en verschillen in visie en aanpak bij de verschillende hogescholen zien.

Utrecht
De afgelopen jaren is de Hogeschool Utrecht bezig geweest met het toepasbaar maken van Sci_Quest voor de evaluatie van lectoraten. Centrale elementen in die evaluatie vormen:

– Een zelfevaluatie met de missie als uitgangspunten
– Een onderzoek naar perceptie van stakeholders op samenwerking en resultaten
– Een externe beoordeling
Het gaat hierbij om een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij het College van Bestuur als opdrachtgever fungeert.

De afgelopen jaren is met deze opzet geëxperimenteerd. Daaruit bleken een aantal knelpunten. Zo wilden lectoraten meer ruimte voor eigen profilering, en ontbreken belangrijke succesfactoren als leiderschap en de inbedding in de faculteit. Daarop zijn er een aantal verbeteringen in de methodiek aangebracht.

Op verschillende punten is de methodiek nog in ontwikkeling. Zo wordt stakeholders en externe beoordelaars gevraagd op een vijfpuntsschaal variërend van ‘excellent’ tot ‘onvoldoende’ gevraagd hun oordeel te geven over verschillende aspecten. Criteria om bijvoorbeeld een helder onderscheid te kunnen maken tussen ‘goed’ en ‘excellent’ zijn er echter nog niet.

Fontys
Bij Fontys Hogescholen spelen auditoren een sleutelrol in de borging van de kwaliteit. Lectoraten schrijven een zelfevaluatierapport. Auditoren leggen vervolgens verificatiebezoeken af aan lector, kenniskring, stuurgroep en externe participanten. Daar komt een auditrapport uit waar lectoren nog op kunnen reageren, en daarna bij de Raad van Bestuur komt te liggen als basis voor besluitvorming.

Als waarde van de SKO-pilot noemt Fontys dat aan ieder lectoraat nu jaarlijks gevraagd wordt een factsheet in te vullen, waardoor de lectoraten onderling vergelijkbaar worden. Ook worden prestatieafspraken gemaakt volgens de systematiek van plan-do- check-act.

Ook bij Fontys moeten precieze regelingen op dit punt nog nader uitgewerkt worden. Gedacht wordt aan een lichte toets, eenmaal per drie jaar, op basis van desktopresearch. Een keer per zes jaar kan dan een zwaardere toets uitgevoerd worden, dat wil zeggen een interne audit met peers en stakeholders. Het lastige daarbij is dat onderzoeksvisitaties een keer per zes jaar zullen moeten worden uitgevoerd, terwijl lectoren voor vier jaar worden aangesteld.

Haagse Hogeschool
De HHS kiest voor een “lichte” vorm van kwaliteitszorg, die “stimulerend is in plaats van remmend” en “past bij de ontwikkelingsfase van het lectoraat”. Voortgangsgesprekken vormen in die cylus een centraal element. Daarnaast is onlangs aan twee externe bestuurders gevraagd om aan de hand van gesprekken met stakeholders van de lectoraten hun externe impact in kaart te brengen. Ze kregen daarbij carte blanche. Gaande de rit liepen ze daardoor tegen een gebrek aan criteria.

Tijdens deze gesprekken stelden de bestuurders vast dat lectoraten gezaghebbend zijn, en dat hun interventies worden gewaardeerd. Er zijn echter nog weinig langdurige partnerschappen. Ook zijn er nog weinig “tweezijdige kennisstromen”: lectoren dragen binnen aan hun stakeholders wel kennis over, maar gebruiken hen te weinig om nieuwe kennis het lectoraat binnen te halen.

Als volgende stap in de ontwikkeling van haar kwaliteitszorg wil de Haagse een nieuwe manier van leidinggeven aan de lectoraten ontwikkelen. Het accent moet van control en planning verschuiven naar zelfsturend vermogen. Ook moet er meer verbinding komen tussen persoonsgebonden behoeften en organisatiedoelstellingen. Tot slot wil de hogeschool kennisintensieve prestaties beter in resultaattermen kunnen definiëren.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK