Internationalisering op de schop

Nieuws | de redactie
17 april 2008 | De internationalisering in het hoger onderwijs gaat een nieuwe fase in. OCW herijkt daarom zijn beleid. De eerste contouren daarvan zijn al duidelijk. Verrassende voorstellen worden in de discussie geagendeerd, zoals het International Mind Fund van Nederlandse banken in verre landen voor jong talent aldaar, een idee van Nuffic- chef Sander van den Eijnden. Ook zou succes of falen in internationalisering zwaar moeten gaan wegen bij accreditatie.

De afgelopen jaren is er veel veranderd op het gebied van internationalisering in Nederland. Buitenlandse studenten zijn een vertrouwd gezicht geworden op Nederlandse HO-instellingen. En de tijd dat busladingen Chinese studenten in Nederland kwamen die geen Engels konden, ligt inmiddels achter ons. Daar zorgen NESO’s als dat in Beijing wel voor.

Internationalisering 2.0
Onlangs zette Frans van Vught op ScienceGuide alvast lijnen uit voor een nieuw internationaliseringsbeleid: ´In de volgende internationaliseringsfase dient het accent niet zozeer te liggen op het louter verhogen van de aantallen buitenlandse studenten, maar op het aantrekken van internationaal talent. Daarvoor is een beleid nodig dat gericht is op kwaliteitsverhoging en reputatiemanagement. Voor de internationale toekomst van het Nederlandse hoger onderwijs ligt de uitdaging in een samenwerking tussen hoger onderwijsinstellingen en overheid die zo’n beleid mogelijk maakt´.

Of OCW dat inderdaad mogelijk gaat maken, is nog maar de vraag. In de Hoftoren wordt benadrukt dat het er vooral om gaat dat instellingen studenten recruteren die passen bij hun profiel. Ook wil ambtelijk OCW het beleid zo bijstellen, dat het assect van de inzet voor en realisatie van internationalisering door instellingen en opleidingen zwaarder gaat meewegen bij een positieve uitspraak in het kader van hun accreditaties. Momenteel beheerst bijvoorbeeld het merendeel van de hbo-docenten onvoldoende Engels, zo blijkt uit onderzoek van Hanze-lector Maarten Regouin. En dat moet veranderen.

Verder is OCW momenteel vooral aan het luisteren. Tijdens het recente Nuffic-jaarcongres mochten medewerkers van instellingen hierover meedenken. Als beperkende voorwaarde daarbij gold dat er voor nieuwe impulsen of beleid geen extra geld beschikbaar is.

Onderwijsranking
Deelnemers aan een van de workshops op dat congres deden OCW het idee aan de hand om zich veel meer concreet in te zetten voor een hoogwaardige en feitelijk goed onderbouwde, internationale ‘onderwijsranking’. De reputatie van instellingen in het buitenland wordt immers grotendeels gemaakt -of gebroken- door de uitkomsten in internationale rankings. Voor het onderzoek bestaat er bijvoorbeeld de veel aangehaalde ranking van de Shanghai Jiao Tong universiteit.

Voor het onderwijs bestaat er nog niet zo’n internationale, gezaghebbende ranking van opleidingen. Het meest geschikt hiervoor is nog het systeem van studiekeuzeinformatie en ranking van het Duitse CHE. Nederlandse opleidingen zitten daar echter nog niet in. ScienceGuide en CHE hebben onlangs wel het initiatief genomen om de discussie in Nederland -en zo ook breder in Europa- te bevorderen over de opzet, inrichting en concrete invullingen van zo’n internationaal, primair Europees rankingsysteem. Dat kan meteen de basis leggen voor een serieus studiekeuzeinformatiesysteem op dit niveau, dat ook nog steeds ontbreekt.

International Mind Fund
Nuffic-directeur Sander van den Eijnden wil meer buitenlandse studenten naar Nederland trekken, en daarbij ook de banken aantrekken. Hij pleit voor een International Mind Fund. Sommige Nederlandse banken zitten bijna overal ter wereld, met name in die landen waar Nederland buitenlandse studenten wil recruteren. Van den Eijnden pleit ervoor dat deze Nederlandse banken aan deze studenten beurzen verstrekken in de vorm van leningen om in Nederland te gaan studeren. De Nederlandse instelling moet dan toetsen of de student voldoende kwaliteit heeft. En de overheid zou op een of andere manier garant moeten staan. Zo kan studeren in Nederland bevorderd worden zonder dat de Chinese economie met allemaal gratis Nederlandse beurzen gespekt wordt.

International Classroom
Niet alleen voor buitenlandse studenten is het goed als ze hier komen studeren. Ook voor Nederlandse studenten is dat stimulerend, zo schrijft Fabienne Hendricks (ISO) naar aanleiding van een VSNU-café over internationalisering: “Het creëren van een ‘international classroom’ is belangrijk. Buitenlandse studenten zijn vaak erg ijverig, harde werkers die niet genoeg nemen met een 6. Als Nederlandse studenten omgeven zijn door zulke collegastudenten zorgt dat er wel voor dat deze een ‘sense of competition’ gaan voelen. Waar je mee omgaat, wordt je mee besmet! Die vlieger gaat hier ook op. Ik kijk naar mijn eigen ervaring in Maastricht, waar ik me als student niet een buitenbeentje wilde voelen tussen al die goede, internationale studenten. Dus ging ik ook harder werken en ditzelfde geluid horen wij steeds vaker uit onze achterban in de universiteiten en hogescholen”.

Mobiliteit
Wat wil minister Plasterk eigenlijk zelf met internationalisering? Hij ziet vooral het belang van een vergroting van de mobiliteit: “De grote uitdaging die ik voor het Europese onderwijs in zijn algemeenheid zie – en dat is niet pas na 2010 – is dat we er voor zorgen dat de mobiliteit in Europa wordt vergroot. Met een blik op de Amerikaanse situatie zie je wat we ervoor terug krijgen als we daar in slagen: een enorme verbetering van de kwaliteit. Een toename van de mobiliteit in Europa zal tot gevolg hebben dat kwaliteit zich gaat clusteren. Er ontstaan op die manier kansen voor Europa waar we nu alleen maar van kunnen dromen. We moeten ophouden alleen maar met ontzag en angst te praten over alles wat buiten Europa gebeurt. Als wij in Europa de hindernissen voor mobiliteit kunnen wegnemen, wordt Europa weer aantrekkelijk voor onderzoekers van buiten Europa”.

Leuven
Ondertussen is OCW ook bezig met de voorbereidingen van een conferentie in 2009 in Leuven een conferentie over de toekomst van het hoger onderwijs na Bologna. Plasterk zit die conferentie voor, samen met zijn collega’s uit Vlaanderen en Luxemburg. Volgens minister Plasterk is het bachelor- masterstelsel nog niet ‘af’, zo zei hij in een interview: “Wat ik denk dat er nu eerst moet gebeuren, is dat we samen met alle landen die in ‘Bologna’ meedoen de klus van het BaMa-onderwijs werkelijk afmaken. Ja, de behaalde resultaten zijn indrukwekkend, maar in mijn optiek is er in de praktijk nog te weinig veranderd. Te vaak wordt het BaMa-concept nog niet voldoende serieus genomen en kennen onderwijsinstellingen nog inofficiële tussenvormen, zoals de ‘zachte knip’. Waar het om gaat is dat de student van tegenwoordig nog te weinig bezig is met wat hij of zij gaat doen na het behalen van het Ba-diploma. Het feit dat je ook al met een Ba- diploma de arbeidsmarkt op kan gaan, wat in oorsprong de bedoeling was, is nog onvoldoende in het HO-systeem ingebed”.

 




«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK