Kunstonderzoek is voluit academisch

Nieuws | de redactie
14 april 2008 | De conclusies die Olchert Brouwer in zijn betoog op ScienceGuide trekt over de derde cyclus in het kunstonderwijs en de rol van onderzoek daarin, vragen om een stevige inhoudelijke reactie, zo niet rechtzetting. Dat vindt Frans de Ruiter, decaan van de Faculteit der Kunsten in Leiden.  Hij meent dat veel feiten en thema’s in het stuk door elkaar lopen of ten onrechte worden onderscheiden en dat de kern van het onderwerp niet goed is geraakt.

‘Allereerst de term ‘practice based research’. Laten we daar afstand van nemen. Deze is ouderwets en inmiddels vervangen door ‘research in and through artistic practice’, dus geen tweedehands second best onderzoek , want slechts practice based, maar de artistieke praktijk van en door kunstenaars zelf als onderzoeksdomein; en dus geen onderzoek van buitenstaanders naar de praktijk en ook niet ‘slechts’ de praktijk als basis voor een dominante rol voor bijvoorbeeld de sociale of de kunstwetenschappen.

Het misverstand bij Olchert Brouwer is dat hij het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek als een eenheid ziet, die zich daarom onderscheidt van het kunstonderwijs. Dit is volstrekt onjuist. Er is binnen de wetenschap geen uniforme “uitbouw van fundamentele wetmatigheden of iets dergelijks”, zoals Brouwer het formuleert. Tussen alpha,  bèta, gamma zitten enorme verschillen: het ravijn tussen tandheelkunde en wijsbegeerte is echt groter dan tussen kunsten en godsdienstwetenschappen, of rechten. Het WO-domein is een veelgelaagd systeem waarin voor de kunsten – inhoudelijk bezien – gewoon plaats kan worden ingeruimd. Artistieke ontwikkeling is bovendien niet hetzelfde als onderzoek. Je kunt je uitstekend artistiek ontwikkelen zonder kunstenaar/onderzoeker te zijn; maar kunstenaars/onderzoekers horen net als wetenschappelijk onderzoekers gewoon thuis in dezelfde context, in hetzelfde systeem, nl. de universiteit.

Het kunstonderwijs is er, in tegenstelling tot wat Olchert Brouwer beweert, wel degelijk ook voor onderzoek in de kunsten, meestal gepaard gaande met artistieke ontwikkeling. Dat ‘artistiek onderzoek’ ofwel ‘research in and through artistic practice’ is meer en anders dan kunst scheppen of herscheppen vanuit een onderzoekende houding. Vervolgens is de vraag waar dat ‘kunstonderwijs’ thuis hoort: naar mijn mening niet in het HBO. Genoemd artistiek onderzoek hoort net als relevante delen van het kunstonderwijs in de universiteit thuis. Er is namelijk geen enkele reden waarom dat deel van een opleidings- en onderzoeksstelsel waarin ambachtelijk en artistiek het hoogst bereikbare wordt nagestreefd en bereikt, niet, zoals voor alle andere domeinen geldt, in de top van het institutionele bouwwerk van ons onderwijssysteem zou moeten worden (blijven) opgenomen. In het Angelsaksische taalgebied herbergen alle universiteiten van naam en faam faculties, graduate schools, academies of schools ‘for the (creative and performing) arts’.

De discussie in dit dossier wordt verder, ook door Olchert Brouwer, vertroebeld door misverstanden over het doctoraatstraject voor kunstenaars. Ook in de derde cyclus moet ruimte zijn voor variëteit. Niet elk onderzoeksproject of – traject hoeft te leiden tot een doctorstitel of Ph.D. Het Noorse model is daar een goed voorbeeld van en zou in Nederland niet misstaan. Overigens is dat niet ‘het vertalen van een wetenschappelijke opzet naar impulsen voor artistieke ontwikkeling’. Het heeft een heel eigen structuur, karakter en dynamiek. Er bestaat in dit verband bijvoorbeeld ook het ‘laureaatsmodel’ in Vlaanderen. Maar als het dan Ph.D is dan vindt Olchert Brouwer dat je die trajecten in klassieke zin moet meten aan de academisch wetenschappelijke normen! Fout: want juist niet. Je moet ze meten aan het eigen specifieke karakter van onderzoek in de kunsten, o.a. door

– het hoge artistieke niveau
– de unieke relatie tussen de onderzoeker, diens artistieke praktijk en de onderzoeksvraag
– de helderheid en relevantie van de onderzoeksvraag
– het artistieke experiment als kenmerken van zowel vraag, proces, methode als resultaten
– het verwerven en produceren van nieuwe kennis en inzichten als bijdrage aan de kennis en het begrip van de kunsten
– de aanwezigheid van een onderzoeksomgeving
– het feit dat de resultaten slechts gedeeltelijk discursief te representeren zijn en anderen deels louter via het kunstwerk
– de wisselwerking tussen c.q. wederzijdse beïnvloeding van onderzoek en artistieke ontwikkeling.

Als op eminente wijze aan al deze criteria wordt voldaan kan zo’n traject uitstekend binnen de universiteit worden geplaatst, sui generis en even verschillend van de zogenaamde wetenschappelijke trajecten als die weer onderling verschillend van elkaar zijn. Het geheel moet uiteraard voldoen aan alle regels van de kunst, in de meerdere betekenissen van deze uitdrukking.

Bovenstaand betoog leidt tot de conclusie dat ook in het kunstonderwijs het werken met drie cyclussen uiterst zinvol is. Uiteraard met sterke masteropleidingen waarvoor ook Olchert Brouwer een pleidooi houdt. En: het is heel belangrijk de derde cyclus juist wel in het kunstonderwijssysteem te integreren, zeker als en bijna op voorwaarde dat het natuurlijke verbindingen met de universiteit aangaat zoals dat gelukt is tussen het Haagse kunstonderwijs en de Universiteit Leiden; en niet zwervend door losstaande academies, ateliers, werkplaatsten en dergelijke.

Laten we in Nederland maar snel komen tot een excellent en gedifferentieerd systeem van 3e-cyclus-activiteiten voor en van de kunsten, altijd wortelend in, voortkomend en bestaande uit onderzoek, inclusief doctoraatstrajecten. En laten we ze vooral niet, zoals Olchert Brouwer wil, verspreiden over het hele land, maar zorgvuldig concentreren op plaatsen waar met de beste expertise die stimulerende kritische massa is of kan ontstaan die de ideale voedingsbodem vormt voor een inspirerende onderzoeksomgeving.

Frans de Ruiter
Voorzitter College van Bestuur, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans, Den Haag. Decaan Faculteit der Kunsten Universiteit Leiden


Lid van de directie van docARTES, doctoraatsopleiding muziek, samenwerkingsverband van Conservatorium van Amsterdam, Koninklijk Conservatorium Den Haag, Faculteit der Kunsten Universiteit Leiden, Orpheus Instituut Gent, Lemmens Instituut Leuven, Associatie KU Leuven en in het kader van de documa-alliance met Royal Holloway University of London, Royal College of Music London, University of Oxford
Initiatiefnemer PhDArts, doctoraatstraject beeldende kunsten en design, samenwerkingsverband van Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, Faculteit der Kunsten Universiteit Leiden, Associatie KU Leuven






«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK