Kwaliteit wereldwijd vergeleken

Nieuws | de redactie
29 april 2008 | In Parijs is de Rubicon voor hoger onderwijskwaliteit overgestoken. De OESO gaat de haalbaarheid onderzoeken van een wereldwijde assessment van de studieresultaten in het hoger onderwijs. Nederland en Vlaanderen zouden samen in een testgroep van landen daarvoor kunnen meedoen en daarmee zouden enkele instellingen op vrijwillige basis kunnen participeren. Komt de omstreden ‘PISA’ voor het hoger onderwijs er nu dus toch?

“Nee”, zegt IMHE-voorzitter prof. Marijk van der Wende na afloop van de tweedaagse OESO-discussie, waarin besloten werd dat haar IMHE- eenheid het project zal gaan trekken. “Dit is geen PISA van het hoger onderwijs. Die duiding is de verkeerde, maar een misverstand dat de OESO zelf wel een beetje veroorzaakt had. Het is ook geen nieuwe opzet voor rankings van landen of instellingen”.

Tamelijk uitzonderlijk
De werktitel AHELO wil uitdrukken wat dit project wel wil zijn: Assessment of Higher Education Learning Outcomes. De secretaris-generaal van de OESO kwam in juni 2006 zelf met het voorstel daartoe: hoeveel leren studenten nu feitelijk in hun wo- of hbo-opleiding en hoe is dit in internationaal verband vergelijkbaar? Van der Wende noemt het ‘tamelijk uitzonderlijk’ dat de OESO zo’n thema op dit hoge niveau initieerde.

Het onderwijscomité ervan heeft nu besloten dat een feasibility- study van twee jaar gedaan wordt. Kernvragen daarin: kan men de uitkomsten van leerprocessen in het hoger onderwijs goed meten en kan men een vergelijkbaarheid krijgen waarin de diversiteit in het hoger onderwijs in al die betrokken landen en instituties wordt gerespecteerd? Om dit te bereiken moet de diversiteit van de systemen in de landen, de missies en profielen van instellingen recht gedaan worden in de opzet van de vergelijkingen. “Dat doe je niet zomaar even”, onderstreept de IMHE-voorzitter. “Daarom was hier wel zorg over, maar tegelijkertijd ook veel belangstelling voor de ontwikkeling hiervan. Die zorg kun je benoemen als de vrees voor vergelijkingen van appels en peren tussen landen en soorten hoger onderwijsinstellingen. Een conservatorium is nu eenmaal iets anders dan een researchuniversiteit, bijvoorbeeld. Ook is men bevreesd dat zo’n vergelijking toch weer gebruikt zou worden voor eendimensionale rankings en lijstjes”.

Geen showcase
In het OESO-onderwijscomité was voldoende support voor een concreet vervolg. Niet de assessment als een ‘showcase’ van uitkomsten, maar nadruk op methodologie, de meerwaarde van het onderwijsproces en kwaliteitsverbeteringen door hoger onderwijsinstellingen zelf is de kern van de haalbaarheidsstudie.

Dit loste ook het verzet uit de USA  op waarover ScienceGuide eerder berichtte. Van der Wende: “Dit project kan niet ‘zonder ons’, hebben we gesteld. We zouden niet goed bezig zijn als dit iets van overheden werd, zonder betrokkenheid van de instellingen. We hebben dit ook besproken met de Amerikaanse VSNU’s die kritisch waren over de plannen. Ook daar zijn de instellingen essentieel om een succesvol draagvlak voor zo’n project te krijgen”.

Aziaten voorop
Binnen de OESO kent het enthousiasme voor de het nieuwe AHELO verschillende toonsoorten. Aziatische landen als Japan en Korea gelden als drijvende krachten achter deze opzet. Zij zijn nieuwsgierig of hun hoge scores bij de ‘Pisa’ voor 15-jarigen doorzetten in hun hoger onderwijs. Daarin speelt een sterk besef, dat een hoog ontwikkeld aanbod van hoger onderwijs voor de verdere versterking van hun landen als kenniseconomie essentieel is. De Skandinavische landen zien om diezelfde reden weinig bezwaar tegen AHELO, omdat zij uit veel eerdere analyses en rankings de indruk hebben dat hun resultaten tot de wereldtop zullen behoren en zij ook altijd een sterke focus op kwaliteitsverbetering hebben.

Meer zorg bleek in de USA te leven, omdat de variëteit van typen en de kwaliteit van het hoger onderwijs zeer groot is. De Amerikanen wilden daarom duidelijkheid of AHELO niet tot een simpele landenranking zou voeren. Ook in Europa is daar geen behoefte aan en sluit men liever aan bij de ervaringen van het Bolognaproces. Vooral het Tuning project biedt veel aanknopingspunten voor AHELO.

Bij de verdere uitwerking zal er daarom zeker veel aandacht zijn voor diversiteit en een multidimensionale uitwerking. Van der Wende wijst erop dat een simpel type rankings aan de variëteit en missies van hoger onderwijsinstellingen en systemen in verschillende landen en tradities geen recht kan doen. ‘Bij eerdere en andere discussies over ranking en classificatie hebben we dat ook steeds onderstreept. Anderzijds is het positief dat we op internationaal niveau op zoek gaan naar een manier om de resultaten van onderwijs als primair proces beter in beeld te brengen’. Veeleer zal het multidimensionale model dat het CHE heeft ontwikkeld als voorbeeld kunnen gelden. De achtergronden daarvan vindt u hier. Over de samenwerking tussen CHE en ScienceGuide leest u hier meer.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK