‘Maak Bill Clinton onderwijsminister’

Nieuws | de redactie
14 april 2008 | Arnold Mitchem is de grootste promotor van onderwijskansen in de USA. Als president van de Council for Opportunity in Education stimuleert hij onderzoek, training van docenten en bestuurders en investeringen van bedrijven en ‘de politiek’ in programma’s voor studenten uit enorme gezinnen. Hij spreekt bij de hogeschool Roterdam met ScienceGuide.

U bent bij de Hogeschool Rotterdam te gast om uw visie te geven op het project ‘Talent in de Pijplijn’ van het onderwijs in deze stad. Waarin lijkt dit op wat u onder meer in Chicago in gang heeft gezet?

“Daar in Chicago hebben ze goed begrepen dat het grootscheeps aanmoedigen van alle talenten uit alle bevolkingsgroepen alleen lukt met een brede range van hervormingen en impulsen, in de scholen en in alles daar omheen. We kregen het al snel te horen: an impossible dream. Maar er werd tenminste fundamenteel geprobeerd dit idee waar te maken, they are making an effort! En dat verdient alle steun in zo’n stad, there’s no law against trying, my friend”.

U benadrukt in uw werk wel steeds een sterke relatie met het hoger onderwijs en onderzoek, om tot grondige analyse en evaluatie te komen, zo hoorde ik. Net als in Rotterdam met de hogeschool.

“Absoluut. Het is van groot belang dat we een relatie hebben gelegd met de University of Chicago, een worldclass university, om monitoring en evaluaties van deze aanpak intensief op te zetten en uit te voeren. Maar wel evaluaties om gedurig het geheel te verfijnen, verbeteringen door te voeren. Je hebt weinig aan monitoring die erop gericht is theoretische concepten te toetsen. Zulke evaluaties zijn er dan op gericht de gekozen aanpak snel af te schaffen of te vervangen door een volgend model.

Maar zoiets helpt niet bij zulke programma’s. Wij zijn nu ruim 40 jaar bezig met Talent Search, TRIO, Gear Up en zulke initiatieven. Ze kosten tenminste een generatie voordat hun effecten echt door gaan dringen, ook in de buurten en de hoofden van de mensen die het betreft. Je vormt hiermee de mensen die in hun gemeenschappen de eerste hoog opgeleide, breed gevormde voortrekkers worden. These programs are about leadership”.

Uw Council, de COE, begon in 1965. Ik dacht meteen: ‘Dit is het werk van LBJ, president Johnson. Die begon dat jaar met zijn enorme programma van onderwijshervorming en burgerrechten. Klopt dat?

“Nou en of. Dan ken je vast ook zijn speech bij de ondertekening van de Higher Education Act, een van zijn projecten in de War on Poverty: ‘ For you the gates of opportunity are open now…’  Daar hoorde je en zag je wat de visie en het idealisme van een president vermag. What a man…”.

Hij heeft de verschillende programma’s op dit terrein in gang gezet en in 1968 ‘gefuseerd’ wat bleek te werken en verwant was. Samen werden ze toen de TRIO- programma’s genoemd, waar onze Council sindsdien de uitvoering van aanwakkert, onderzoekt en versterkt”.

Er is veel revisionistisch gesproken later, over the Great Society, the War on Poverty. Duur, bureaucratisch, maakbaarheid. Kunt u concrete resultaten latenzien die nu nog relevant zijn?

“Er zijn sindsdien tussen 11 en 13 miljoen studenten geweest die door zo’n TRIO- program naar een veel hoger opleidingsniveau konden komen. Een derde van alle jongeren uit arme milieus die de eerste in hun gezin waren die aan een college konden studeren, deden dat via TRIO. Drie tot vier miljoen bachelor degrees zijn de vrucht daarvan”.

Is uw glas na 40 jaar half vol of half leeg?

“Hmmm…. You’re tough. Bit of both…. No, half empty. Ik ga niet ontkennen dat we een enorme vooruitgang maken, maar er is nu nog steeds een erg lange weg te gaan. De doelpalen verschuiven ook steeds. De gaten die er zijn tussen de kansen van jongeren uit verschillende klassen en bevolkingsgroepen in de USA blijven erg groot, bij alle grote successen. Ja, er gaan veel meer zwarte en latino jongeren naar college, en verder door naar universiteiten, maar the relative gap is the same, still the same. De bevolking is sinds 1965 50% gegroeid, van 200 naar 300 miljoen Amerikanen. Door immigratie is die ook zeer dynamisch, verandert van groepen immigranten. Net als bij jullie in Nederland geeft dat steeds weer nieuwe problemen en uitdagingen”.

De positie van de zwarte Amerikanen is daarbij zeer moeilijk. Een groot deel is echt doorgebroken door onderwijs en initiatief, maar zeer velen blijven achter in steeds armere ghetto’s. 1 op de 10 mannen zit in de gevangenis, zo liet een rapport zien dat ScienceGuide recent publiceerde.

“Onze groep is niet echt voluit doorgebroken, mede door vreselijke effecten van de war on drugs. Tegelijk kunnen we trots zijn om een stunning progress of many African-Americans through their educational carreers. Some have done really well, very well. Tegelijk blijft in buurten een onderklasse hangen die geen enkele andere kans of ontwikkeling nog ervaart. Iedereen is daar én arm én zwart, bestendigd in a culture of failure die de succesvolle zwarte bevolking losmaakt van hun verwanten in de ghetto’s en dergelijke.

Moet je hen dat kwalijk nemen? Ik vraag me oprecht af wat de geslaagden onder hen anders zouden moeten doen. Wat doe je als je een loopbaan, opleiding, gezin hebt, een vrouw met ambitie, kinderen die willen leren? Dan wil je je kinderen toch een positieve, kansrijke omgeving bieden, ze naar een school kunnen sturen waar ze veilig, rijkgeschakeerd en hoogwaardig opgeleid zullen worden? U weet net zo goed als ik: dat is niet de school in die buurten. Ze gaan daar dus weg. It’s hard for me to trash them. Wie ben ik dat ik ze iets verwijt?”

Toch zegt u ook dat u juist deze mensen als ‘role-models’ en perspectief wilt blijven inschakelen in die buurten.

“Natuurlijk moet dat. Daarom zetten we hen als alumni van onze programma’s nu in. Sinds drie, vier jaar is dit in opbouw, na bijna 40 jaar hebben we zulke mensen op alle mogelijke plekken in de samenleving die daar voor in zijn. Tegen hen zeg ik: Give back! Doe iets terug, organiseer je als tutoren, als lobbyisten, gastdocenten. We zijn nu bezig per programma Alumni Societies in te richten én over de hele linie, op nationale schaal. Elk van hen kan lokaal, op niveau van de eigen staat zoveel doen. De knowhow- sharing die met hen via het internet nu mogelijk is, ook met de scholen en docenten in de actuele programma’s, daar zijn we nog maar nauwelijks begonnen te ontdekken hoe groot die is”.

November aanstaande is het zover. Maar we horen nog weinig over kenniseconomie of onderwijs in de campagne van 2008.

“Education is still under the radar in this race. It is a great pity. Het zal toch echt hoog op de agenda moeten, nadat Bush acht jaar lang weinig voor elkaar kreeg”.

Is dat nou wel een terecht verwijt? Is dat alles wat u over zijn ‘No Child Left Behind’ wet en investeringen heeft te melden?

“Nee, u heeft gelijk. No Child Left Behind is een voortreffelijk idee. Die kerngedachte uit de mond van een president, dat was iets dat deugde. Bush verdient de credits ervoor dat hij serieus aandacht vroeg voor het investeren in kansen van andermans kinderen.

Maar de uitwerking liep wel uit op an overreliance on testing. Dat ging ten koste van brede versterking van het curriculum. Het maakte de scores de hoofdzaak en tests ook manipuleerbaar. Dat gaat corrumperen in scholen. Daarmee is dit ten koste aan het gaan van de brede visie en inhoud die de liberal arts education kenmerken moet. Het is essentieel dat deze meer inhoudt dan het trainen van skills of het drillen van testscorende dingen”.

Morgen gaat uw telefoon. Senator John McCain belt. Hij wil – als echte maverick in zijn partij – juist van u advies. ‘Mitch, welke drie dingen moet ik doen voor kansen op onderwijs voor elk talent in Amerika?’

“Dan zou ik als eerste dit zeggen: ‘Senator, you need to view education as a national security issue. I’ll tell you why. Kennis is de meest belangrijke resource of a nation in de wereld van vandaag. Alles draait nu op dat wat in een land bestaat between our ears. De wereld is een kenniseconomie. Innovation and creation are the future. Ook onze verdediging, alle wapens die we nodig hebben, zijn ondenkbaar zonder voortdurende innovatie en toptoepassingen van kennis. Nothing is static in this global environment.’ Als iemand dit snapt en kan overbrengen, is het John McCain.

Het tweede ding? De studie A Gathering Storm van de National Academy of Sciences. ‘Senator, u moet weten dat India en China nu al meer ingenieurs opleiden per jaar dat de USA. Om dit nog bij te houden, zullen we nu echt van start moeten gaan met het opleiden van jong talent in bèta en techniek. You are a man who has sacrificed himself so much for your our nation. We should do everything to keep our position in the world, for which you have done so much. The key today to keep that position and our quality of life is education.’

En punt 3, wie moet McCain minister van Onderwijs maken?

“Iemand die deze post politiek enorm sterk kan maken. Dat hebben we nodig. Hij durft zijn partij daarbij best te confronteren. Mijn advies zou zijn: ‘Nominate Hillary Clinton as your Secretary of Education. She would be great for this as a political person and it would give her a meaningful role’ Oh oh oh….   ze zal vreselijk vinden dat ik deze suggestie doe. Maar ik meen het volledig: McCain én Clinton zouden hier beide heel sterk mee voor de dag komen”.

‘ It’s 3 A.M. The Phone rings in the White House.’  U weet dus dankzij dat foute filmpje wie u nu belt…

“Hillary Clinton. Oh boy….”

En zij stelt u dezelfde vraag als McCain. Welke drie dingen moet zij doen?

“Als eerste: zij ziet veel meer dan McCain dat betoog van onderwijs als punt van nationaal voortbestaan. Dus is zou dat wel aanstippen, maar direct overschakelen naar ‘Senator, u moet veel meer nadruk durven leggen op post- secundair en hoger onderwijs. Prima dat u Headstart en kinderopvang zo tot uw punt heeft gemaakt, maar u moet de jongeren van 16 tot 18 zien. Die moeten nu kunnen kiezen, durven doorleren. Die zeggen: ‘Headstart, dat was mooi, maar nu na 12 jaar helpt zo’n programma voor de basisschool mij niet meer’.’

Mijn tweede punt zou zijn dat Hillary echt de goede persoon is om de aandacht voor de sociale en culturele obstakels voor het studiesucces in het hoger onderwijs aan te pakken. Voor de financiële toegankelijkheid is al veel gedaan, blijft terecht ook aandacht, maar de kern zit dieper. Dat alleen is niet genoeg. Zij kan het programma Gear Up van haar Bill een echte boost geven en dat zal haar aanspreken”.

Wie zou haar minister moeten en kunnen zijn? Je loopt het risico dat ze dat zelf gaat managen.

“Ik ga haar en u nu iets wilds zeggen: ‘ Senator, Bill should be your Secretary of Education’. Zij de eerste vrouw als president, hij de eerste ex-president in het kabinet en dat op een post waar hij écht iets kan presteren. Just think what a historic breakthrough they could achieve as a couple here”.

En hij zou wat te doen hebben en zich niet onmogelijk bemoeien met de buitenlandse politiek of met benoemingen in de partij.

Shh, shh, you’re really rude. Kijk er liever nog wat anders naar: wat zou zijn benoeming aan dat ministerschap en aan het onderwijsbeleid een statuur geven! In Amerika, in heel de wereld. Als hij Bill Gates en zulke mensen aan zou spreken voor geld om mee te doen…  Denk aan zijn collega’s en de onderwijsmensen overal ter wereld, hoe dit op hen af zou stralen”.

Ik zie de ministers hier in Europa al tijdens een moeilijk Kamerdebat. ‘Ik sprak hier vorige week nog over met Bill, mijn vriend en collega in Washington, en die vindt ook…’

There you are…  Dit zou echt geweldig zijn voor het onderwijs, hoe ongebruikelijk het op het eerste gezicht ook lijkt”.

Vervolgens belt Barack Obama. Stelt u dezelfde vraag. Ik vermoed dat u de snator van uw staat Illinois steunt. Klopt dat?

“Oh beslist, Obama is uitnemend”.

Welke drie punten moet hij doen? [Mitchem denkt lang na. Ondanks of dankzij zijn sympathie voor Obama vindt hij het formuleren van een advies voor hem lastiger dan voor de andere twee.]

“Er is zoveel dat hij zou moeten kunnen doen. Maar ik denk toch dat ik eerst iets op een heel hoog abstractieniveau zou aanraden. ‘Waarom wordt jij niet écht The Education President? George W. Bush deed zijn best, maar wees jij dan de ware.

Begin a crusade for the power of education to change lives. Vertel daarom je eigen levensverhaal. Dat is de beste bewijsvoering. En doe dit niet alleen bij ons in Amerika. Creëer een campagne om onwetendheid te bestrijden wereldwijd. The price of ignorance is too high for our world. Dat is jouw ware boodschap, want uit jouw mond, met jouw achtergrond geloof iedereen dit ook”.

Punt twee zou zijn?

“Ontwikkel een beleid dat toegang én retention, doorstroomsucces en rendement gelijkwaardig maakt. Beide moeten we even zwaar leren benadrukken in het beleid. We moeten voorkomen dat toegankelijkheid als een bedrieglijke truc wordt gezien, omdat al die toegelaten mensen na een jaartje in groten getale afgevoerd worden. Retention is nu veel meer het beleidspunt geworden, dan de toegankelijkheid als zo danig. Just getting them in is not enough. Getting them throug, that’s what counts. You want them to finish, with a good degree, not being a student forever.”

Wie zou Obama’s minister moeten worden? Hillary kan niet meer en Bill dit vragen zou een affront lijken tegen haar.

“Die weg is afgesneden. Ik zou zeggen: benoem Arne Duncan. ‘Senator, u kent hem, de Superintendent of School van Chicago. U heeft met hem gewerkt, u weet dat hij politiek en bestuurlijk een geweldenaar is. Hij heeft iets gepresteerd daar en dat bewees hoeveel lef en doorzettingsvermogen hij heeft’.

Ik ken Arne als een van de heel weinige Superintendents die tegen een arme scholier durft te zeggen: ‘Jij moet niet naar a college gaan. Jij moet naar het beste, competitive college’. Iedereen kan wel een college vinden, maar voor het beste college moet je ook het beste uit jezelf durven halen. Jij gaat dat doen’.

Denk je dat iemand dat ooit tegen mijn moeder gezegd heeft? Dat ik zou kiezen om naar een college te gaan, dat was al veel. Zij wist het verschil toch niet tussen de ene of de andere in onze stad? Dus dat je niet naar het eerste de beste om de hoek gaat, maar opgejut wordt, ‘jij gaat naar het beste’, dat vergt moed en vertrouwen. Arne Duncan is zo iemand die mensen opport hun talenten waar te maken”.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK