TON en CPN

Nieuws | de redactie
9 april 2008 | Is het inzetten van nationalisme voor politiek populisme een privilege van rechts? Niet echt, zo laat het onderzoek van UvA-historicus Martin Mevius zien. Na 1945  probeerden communistische partijen zichzelf 'nationaal' te presenteren om hun populariteit te bevorderen. ‘Dit geldt voor vrijwel alle communistische partijen, ook bijvoorbeeld voor onze eigen CPN. Gek genoeg is dit communistisch gebruik van nationalisme weinig onderzocht.’

Martin doet onderzoek naar de relatie tussen nationalisme en communisme in Oost-Europa om meer inzicht te krijgen in het karakter van de communistische dictaturen in Oost-Europa en hun ondergang in 1989.  Waarom maakten dictators met volledige controle over machtsmiddelen als politie en leger zich druk om hun legitimiteit bij de bevolking? En waarom faalden zij, ondanks hun monopolie op de massamedia? Dat zijn de kernvragen uit het onderzoek van dr. Martin Mevius, historicus bij de leerstoelgroep Oost-Europese geschiedenis en Oost-Europakunde van de UvA.

Symboliek en politiek
Na de val van de Berlijnse muur in 1989 kwam het nationalisme ineens weer op in Oost-Europa. Of althans: dat is de heersende gedachte. Het impliceert dat communisme en nationalisme weinig met elkaar te maken hebben. Het communisme is immers, in tegenstelling tot het nationalisme, internationalistisch. En communisme gaat uit van materialisme: de economie dicteert alles, terwijl het nationalisme juist uitgaat van cultuur en de etniciteit van de geschiedenis. De communisten hebben altijd verkondigd dat ze geen nationalisten waren maar ‘patriotten’. Omgekeerd beweerden de nationalisten dat de communisten geen echte patriotten waren, maar landverraders, joodse bolsjewieken en handlangers van Moskou. Beide ideologieën hebben er veel aan gedaan om het beeld van tegenstelling te creëren.

Mevius laat met zijn onderzoek zien dat de clichéopvattingen rond communisme en nationalisme onjuist zijn. ‘De realiteit is dat de communisten altijd heel erg hebben geprobeerd het nationalisme te gebruiken om zichzelf te legitimeren. Daar gingen ze zelfs zo ver mee dat het meer werd dan pure uitbuiting en het een serieus onderdeel werd van hun eigen identiteit. Onder de noemer socialistisch patriottisme, een combinatie van nationale en socialistische ideeën, probeerden de communisten zich een identiteit aan te meten die tegelijk nationaal en internationalistisch was.’ Inspiratie voor het onderzoek kwam uit een bezoek aan Oost-Europa als student. ‘Ik zag daar al die nationalistische standbeelden. Die standbeelden stonden er al heel lang en ik vroeg me af waarom de communisten, als ze zo anti- nationalistisch waren, de standbeelden niet hadden weggehaald.’

De communistische partijen maakten op alle denkbare manieren gebruik van het nationalisme: symbolisch en politiek. Ze zetten nationale vlaggen en volksliederen in, en stimuleerden de verering van – zorgvuldig uitgekozen – nationale helden. De vestiging van het communistisch bewind presenteerden ze als de vervolmaking van de nationale geschiedenis. In de praktijk bouwden ze een communistische ‘nationale canon’ van helden en gebeurtenissen op. Ze gaven politieke thema’s zoveel mogelijk een nationale, patriottische draai, bijvoorbeeld in kwesties rond landhervorming na de Tweede Wereldoorlog en de bestraffing van landverraders. ‘Het paradoxale aan het verhaal is dat het begon als gecentraliseerd beleid vanuit de Comintern (de Derde Internationale, de samenwerking van communistische partijen onder aanvoering van de communistische partij van de Sovjet Unie)’, licht Mevius toe. ‘Moskou zei: communisten moeten leren nationale symbolen te gaan gebruiken. Dat gebeurde vanaf de jaren dertig en vooral vanaf de Duitse inval in de Sovjet Unie in 1941.’ Dit ging overigens niet alleen op voor de Oost-Europese communistische landen. Mevius: ‘Alle communistische partijen, dus ook die in Cuba, China en Noord-Korea, hebben geprobeerd zich nationaal in te kleden. Ook de CPN presenteerde zichzelf als nationale verzetsbeweging tegen het Amerikaanse imperialisme en zwaaide met de Nederlandse vlag.’

Onsuccesvolle zelflegitimatie
Waarom wilden de communisten nationalistisch zijn als ze eigenlijk een internationalistische en materialistische ideologie hadden? Volgens Mevius omdat ze op zoek waren naar echte steun van de bevolking. ‘Ondanks alle machtsmiddelen had men legitimiteit nodig. Je kunt een land niet besturen met enkel geweld en terreur. Je hebt ook iets anders nodig en daar zijn ze heel bewust naar op zoek gegaan. Het gebruik van nationalistische elementen was, om moderne termen te gebruiken, een doelbewuste communicatiestrategie.’ Uiteindelijk was die tactiek in heel Oost-Europa onsuccesvol. ‘Mensen bleven de communisten zien als de zetbazen van een vreemde overheerser’, zegt Mevius. ‘Dat ondanks het feit dat communisten niet alleen leger en geheime politie beheersten, maar ook het onderwijs vanaf de kleuterschool en alle massamedia: pers, radio en televisie. De dictatuur was haar eigen grootste vijand. Het idee dat je iedereen voor de gek kan houden als je alle media in handen hebt, klopt niet. Er is eerder sprake van het tegendeel; het werkt tegen je. Als alle informatie uit één bron komt, gelooft niemand er meer wat van. Dat zag je ook in Hongarije: mensen geloofden eerder allerlei wilde geruchten, dan nieuwsberichten van de overheid. Zelfs als die laatste klopten.’ Het is niet zo dat de nationalistische propaganda zonder effect bleef. ‘Er ontstond een eigenaardig soort nationalisme van onderaf. Partijleden gingen opscheppen dat Hongarije het wat socialistische vooruitgang betrof veel beter deed dan de andere Oostbloklanden. Dat was wel socialistisch en nationaal gedacht, maar niet zoals de propaganda-afdeling van de partij dat had bedoeld.’

Cynisch machtsmiddel of integraal onderdeel
Mevius begon anderhalf jaar geleden aan zijn onderzoek, na toekenning van een zogeheten Veni-subsidie van NWO. Hij gaat verder waar zijn in 2005 in Oxford afgeronde promotieonderzoek ophield en hij richt zich daarbij in het bijzonder op Hongarije. Zijn vooronderstelling was dat als de communisten het nationalisme doelbewust hebben gebruikt, dit terug te vinden moet zijn in archieven. ‘De vraag is vaak of nationalisme spontaan is, of gemanipuleerd. Als het spontaan is, vind je dat moeilijk terug in documenten. Mensen handelen op de automatische piloot. Maar als het gekunsteld is, dan moet mensen erover nadenken, elkaar overtuigen. Dan hebben ze erover vergaderd en er memo’s en brieven over geschreven.’ Onderzoek in de archieven van de communistische partijen bevestigde Mevius’ vermoedens. ‘Het overtrof mijn wildste verwachtingen. Je hoefde maar een map open te trekken of je zag dat communisten enorm bezig waren met hun nationale imago.’ Er waren veel documenten waarin stond dat partijen zich als nationale partijen moesten presenteren en zelfs nationale gevoelens van de bevolking moesten uitbuiten. ‘Dit was top down ingezet, de order dat Europese partijen voortaan ‘nationaal’ moesten zijn kwam uiteindelijk vanuit het Kremlin.’

Toch werd gaandeweg duidelijk dat het onderwerp complexer was. Het gebruik van het nationalisme bleek meer te zijn dan een tactiek of slim middel, vertelt Mevius. ‘Als je dieper kijkt naar de verhouding tussen communisme en nationalisme blijkt dat het nationalisme altijd al deel uitmaakte van de communistische theorie en de communistische praktijk. Ze zijn zeer sterk met elkaar verweven. Je ziet bij Marx en Lenin al bepaalde uitspraken waar de communisten in de jaren dertig en veertig op voort bouwden. Beleid in de Sovjet Unie in de jaren twintig liep ook al voor op dat grootschalige Oost-Europese socialistisch patriottisme. Dat laatste is een uitvinding van na de Tweede Wereldoorlog, maar de antecedenten ervan zijn terug te vinden in de hele communistische geschiedenis. Het is dus niet zomaar een foefje, of een Stalinistische afwijking: nationalisme hoort bij het communisme.’

Mevius’ bevindingen zeggen iets over hoe een communistische dictatuur werkt. ‘Ondanks alle macht en terreur zijn totalitaire dictaturen ook zwak. Ze slagen er niet in hun wereldbeeld aan mensen op te dringen, terwijl ze dat nu juist wel pretenderen. De communisten dachten een nieuwe mens te creëren, maar dat liep uit op een totale mislukking. Niet alleen in de maatschappij slaagden de communistische partijen er niet in het eigen wereldbeeld op te dringen, zelfs binnen de partij begreep men vaak niet waar de communistische ideologie over ging.’ Mevius noemt een voorbeeld: ‘In de archieven vond ik brieven aan de partijleider waarin vragen werden gesteld over kerkelijke zaken. Zo schreef iemand: “Mijn vrouw wil ons kind laten dopen in de kerk. Ben ik wel een goede communist als ik dit toelaat?” In de jaren dertig bestonden communistische partijen uit gestaalde kaders die revolutie gingen maken. In de jaren vijftig in Oost-Europa waren het massaorganisaties waar je lid van werd om een baantje te krijgen.’ Dat merkte je na de val van het communisme. ‘De communistische partijen vormden zich om in linksige massabewegingen. De echte marxistische die hards gingen door in splinterpartijtjes met enkele duizenden leden.’

De ondergang van de communistische regimes
Mevius wijt de val van het communisme niet in de eerste plaats aan nationalisme, maar vooral aan haar economisch falen. ‘Dit was een stelsel waar een banaan tot in de jaren tachtig nog een echte traktatie was en waar je twee jaar moest wachten om een telefoonaansluiting te krijgen. Hongarije was de “kleurrijkste barrak in de kazerne”, maar vooral omdat ze miljoenen van het Westen hadden geleend. Schulden die Hongarije nu nog aan het terugbetalen is.’ Ondanks dat er nationale protestbewegingen waren zoals het Poolse Solidariteit, begon de val van het communisme in de Sovjet Unie, zegt Mevius. ‘Communistische macht was uiteindelijk gebaseerd op het Rode Leger. Twee eerdere pogingen tot hervorming van het communisme mislukten, die liepen uit op de opstand in Hongarije (1956) en de Praagse Lente (1968) in Tsjechslowakije. Pas toen je met Gorbatsjov in het centrum van het systeem een hervormer had, klapte de boel uit elkaar.’

Workshop: specialisten treffen elkaar voor de eerste keer
Samen met internationale collega-onderzoekers organiseert Mevius op vrijdag 25 en zaterdag 26 april een workshop over nationalisme en communisme. Sinds 2005 is er relatief veel gepubliceerd over het onderwerp, vooral over Oost-Europese landen. ‘Onderzoekers houden zich geïsoleerd bezig met dit probleem, vaak zijn ze gericht op verschillende landen. Toch stellen ze dezelfde vragen. Het mooie is: er komen ook vergelijkbare conclusies uit.’ In deze workshop komen ze voor het eerst bijeen om hun kennis en onderzoeksresultaten uit te wisselen. Zo’n twintig specialisten behandelen in een aantal panels steeds twee of drie papers over bijna alle Oost-Europese landen, gevolgd door een discussie. Mevius hoopt uiteindelijk te komen tot een serie workshops en een gezamenlijke publicatie. ‘Veel onderzoekers hebben de laatste jaren gepubliceerd over nationalisme en communisme. Maar het is allemaal nogal versplinterd, De boodschap is in het vakgebied nog niet aangekomen. Daardoor blijven clichés over de plotselinge opkomst van het nationalisme en de onverenigbaarheid van nationalisme en communisme bestaan.’ Mevius is optimistisch. ‘Dit is een populair onderwerp aan het worden. Ik hoop dat we een balletje aan het rollen brengen. ’

De workshop is beperkt toegankelijk en geschiedt bij inschrijving. Belangstellenden kunnen contact opnemen met Martin Mevius, e-mail: m.mevius@uva.nl.




«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK