Van Oostrom h.c.

Nieuws | de redactie
10 april 2008 | De Universiteit Antwerpen reikt een eredoctoraat uit aan Frits van Oostrom, KNAW-president en universiteitshoogleraar aan de UU, hem toegekend door de faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Dit gebeurt twee dagen voor het jubileum van zijn 200-jarige Akademie en kort voor zijn vertrek als president.

Frits van Oostrom is de auteur van een groot aantal boeken over Middelnederlandse letterkunde, waarvan er verschillende veel weerklank kenden. Zo werd Maerlants wereld in 1996 bekroond met de AKO Literatuurprijs en leverde Van Oostroms boek Woord van eer (1987) hem de titel ‘de nieuwe Huizinga’ op. Van Oostrom bestudeert literaire werken en hun auteurs in de context van hun tijd: hij is ‘literair-historicus’ in de letterlijke zin van het woord. Van Oostrom heeft ook school gemaakt als oprichter en bezieler van de Leidse onderzoeksgroep Nederlandse Literatuur en Cultuur in de Middeleeuwen, die in het vakgebied en ook in belendende domeinen een immense invloed heeft gehad. Momenteel werkt Van Oostrom aan een grote geschiedenis van de Nederlandse letterkunde van de Middeleeuwen. Het eerste deel van dit tweeluik, Stemmen op schrift, verscheen in 2006.

Tegen ScienceGuide vertelde hij na zijn aantreden als president onder meer: “De KNAW-rol maakt me een beetje de verbindingsofficier. Je bent gastspreker bij de rectoren, maar ook bij de astronomen die elk jaar iemand uit een totaal ander gebied uitnodigen. Genoten heb ik ervan om die collega’s mee te nemen naar onze literatuur diep in de middeleeuwen. Zoiets geeft aan dat we in Nederland – vaak negatief bejegend – veel energie steken in samenwerking. Het polderen is beschimpt, maar we onderschatten hoeveel succes het biedt. Het is een thema en een werkwijze die een reden is waarom Nederland elders een grote naam heeft, ook in de wetenschap.”

Over zijn toen net als manuscript ingeleverde Stemmen op Schrift zei hij: “Iedere jurist hoort de Reynaert te kennen. Die zegt veel over het wezen van de rechtspleging en heeft daar zoveel over te vertellen, over schijn en werkelijkheid van recht en onrecht. Ongelooflijk vond ik het om te ontdekken hoe we uit de 11e eeuw – via een vertaling in het Latijn – Nederlandse spreekwoorden hebben bewaard, die toen alledaags waren. Zonder die Latijnse optekening was die kennis weg. Sommige kennen we nu nog, zelfs als populaire televisieprogramma’s: Zo vader, zo zoon. De genetische overerving van eigenschappen hadden ze allang door. Heel mooi ook is dat ze toen al zeiden: In de nood leert men zijn vrienden kennen . Laten we vooral toch niet denken dat we in de 21e eeuw zoveel intelligenter of wijzer zijn dan de mensen toen. We kunnen veel meer, hebben ongekend meer mogelijkheden, maar die nood en die vrienden, ieder mens van het jaar 1000 begreep ze precies als wij.”

Het volledige vraaggesprek uit 2006 met de nieuwe eredoctor, ‘Wee de muis die maar één gaatje weet’, leest u hier



«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK