Declaratie VU onder de loep

Op dinsdag 14 mei is door de Commissie Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer een forensisch accountants-onderzoek gepubliceerd naar de besteding van ontwikkelingsgelden in het kader van het Medefinancieringsprogramma Hoger Onderwijssamenwerking (MHO).

Dit programma is destijds door de Nuffic in opdracht van het ministerie van Buitenlandse Zaken beheerd. Het onderzoek, dat is opgesteld door het bureau IR}S, komt tot de conclusie dat de Vrije Universiteit in het kader van het MHO 285.000 euro kon declareren door een onjuiste interpretatie van de MHO-regelgeving. De Nuffic wijst deze conclusie af omdat zij berust op een verkeerde lezing van die regelgeving.

Volgens de richtlijnen voor declaraties die de Nuffic in overleg met het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft opgesteld mocht de VU normbedragen declareren, los van de door haar werkelijk gemaakte kosten. Dit heeft zij ook gedaan. Deze zienswijze wordt gedeeld door de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, KPMG en de accountantsdienst van de VU.

Het declarabel stellen van normbedragen is een gebruikelijke gang van zaken om overmatige administratieve belasting tegen te gaan. Universiteiten die deelnamen aan het MHO werden geacht vijftien procent van de totale projectkosten uit eigen middelen te financieren. Bij de VU liep deze eigen bijdrage op tot bijna het dubbele.

IR}S-rapport

Correspondentie tussen de Nuffic en het IR}S