Lerarenopleidingen innoveren te gretig

Nieuws | de redactie
21 mei 2008 | De bereidheid van lerarenopleidingen om het eigen onderwijs te innoveren is groot. Deze bereidheid is soms zo groot dat wanneer de ene verandering nog maar ten dele is geïmplementeerd de volgende zich al aandient. Dat gaat ten koste van de borging van het niveau en leidt tot klachten vanuit de samenleving, zo schrijft de Onderwijsinspectie in haar Jaarverslag 2006/2007.



Al geruime tijd is de kwaliteit van lerarenopleidingen een punt van zorg. Dat geldt in het bijzonder voor de pabo’s waar volgens de laatste visitatie op sommige aspecten de kwaliteit tekortschiet (HBo-raad, 2003). Lerarenopleidingen hebben de taak goedopgeleide docenten af te leveren, die in staat zijn hun onderwijs up-to-date te houden en dat vereist de nodige innovatiekracht. Daarom zijn juist de lerarenopleidingen bereid hun eigen onderwijs te vernieuwen.

Deze bereidheid is soms zo groot dat wanneer de ene verandering nog maar ten dele is geïmplementeerd de volgende zich al aandient. Dat gaat ten koste van de borging van het niveau en leidt tot klachten vanuit de samenleving. Er zijn verschillende initiatieven genomen om de kwaliteit van de lerarenopleidingen te verbeteren. soms kwamen die vanuit de opleidingen zelf (Expertgroep kwaliteit Lerarenopleidingen Primair onderwijs, 2004; kennisbasis tweedegraadslerarenopleidingen), soms werkten de opleidingen samen met het ministerie van OCW. Hieronder komen twee initiatieven aan de orde: de Beleidsagenda Lerarenopleidingen 2005-2008 en de kwaliteitsborging van opleiden in de school.

Verbetering lerarenopleidingen
De kwaliteit van lerarenopleidingen staat meer in de belangstelling dan die van andere opleidingen, zeker wanneer twijfels ontstaan over het niveau van aanstaande docenten of wanneer een lerarentekort dreigt. De samenleving is zich bewust van de belangrijke rol die docenten hebben in goed onderwijs. Goed onderwijs is van belang voor de hoogwaardige kennissamenleving die Nederland hoopt vorm te geven. Daarnaast verlangt iedere burger voor zijn kind goed onderwijs waarin het al zijn talenten kan ontplooien. Het is daarom verontrustend dat aanmeldingen bij hbo- en universitaire lerarenopleidingen al twee jaar teruglopen en dat er twijfel is over de kwaliteit van de opleidingen. Dat geldt in het bijzonder voor de pabo’s, die negatief in het nieuws zijn geweest vanwege het lage niveau van reken- en taalvaardigheid van hun studenten. Naar aanleiding van de alarmerende berichten hebben ministerie, universiteiten en hogescholen de handen ineen geslagen en afspraken gemaakt over de verbetering van de kwaliteit van lerarenopleidingen. deze afspraken zijn vastgelegd in de Beleidsagenda Lerarenopleidingen 2005-2008. In deze periode wordt gewerkt aan een aantal thema’s met het doel de kwaliteit te verhogen. Het betreft de kwaliteit van de instroom, EVc-procedures, het ho-niveau en de bekwaamheidseisen, examinering, opleiden in de school, lerarenopleiders en kwaliteitszorg (OCW, 2005).

Kwaliteitsimpuls
De Beleidsagenda heeft een looptijd van drie jaar: eind 2008 dienen de afspraken te zijn gerealiseerd. op verzoek van de staatssecretaris heeft de inspectie een monitor uitgevoerd, waarbij zij is nagegaan welke producten zijn ontwikkeld en in hoeverre zij zijn geïmplementeerd. Eind 2007, toen ruim tweederde deel van het traject was afgelegd, constateerde de inspectie (Inspectie van het onderwijs, 2008f) dat de Beleidsagenda een kwaliteitsimpuls heeft gevormd voor alle lerarenopleidingen. Verder zijn de afgesproken producten, op een enkele na, opgeleverd. dat wil zeggen dat er uitstroomprofielen zijn beschreven voor de diverse lerarenopleidingen en dat kwaliteitsstandaarden zijn opgesteld voor toetsing en examinering, EVc-procedures, werkplekleren en kwaliteitszorg. Ook zijn plannen voor nieuwe masteropleidingen ontwikkeld en zijn regionale en expertisecentra van start gegaan. om de kwaliteit van de instroom te verhogen hanteren de pabo’s sinds 2006 een verplichte reken- en taaltoets. Het totaalbeeld van de implementatie van de producten is minder eenduidig: er is verschil in de mate waarin kwaliteitsverbeteringen zijn doorgevoerd. Die verschillen doen zich voor tussen de drie betrokken typen lerarenopleidingen: pabo’s, tweedegraads lerarenopleidingen en de universitaire lerarenopleidingen.

Pabo’s
Het curriculum van een deel van de pabo’s zal in 2008 niet volledig op orde zijn, noch zal er sprake zijn van een goede uitvoeringspraktijk. Voor deze groep is de tijd voor implementatie van de afspraken te kort, ondanks het feit dat voor een groot deel werd voortgebouwd op onderwerpen die al bij de visitatie in 2003 werden aangemerkt als verbeterpunten. de pabo’s hebben veel tijd en energie moeten besteden aan de invoering van de taal- en rekentoets, en aan de remediëringsactiviteiten die daarmee samenhangen. Dit ging soms ten koste van aandacht voor andere thema’s. daar komt bij dat het landelijk ontwikkelde uitstroomprofiel te weinig sturend is geweest, waardoor de curricula te zeer van elkaar blijven verschillen. De vakinhoudelijke component in het uitstroomprofiel is niet gezamenlijk uitgewerkt en vastgelegd. Hierdoor blijft er spanning bestaan tussen vak- en beroepskwalificaties en is, mede door het achterblijven van de kwaliteit van de toetsing en examinering, het hbo-niveau van de toekomstige docenten nog onvoldoende geborgd.

Tweedegraads lerarenopleidingen
De tweedegraads lerarenopleidingen investeerden in de ontwikkeling van een vakinhoudelijke kennisbasis, maar dit al lopende initiatief werd vertraagd omdat het niet expliciet deel uitmaakte van de Beleidsagenda. Een vakinhoudelijk kader draagt bij aan meer overeenkomsten tussen curricula van verschillende hogescholen. de opleidingen zijn al een eind gevorderd met de invoering van een nieuw curriculum, al is het probleem van maatwerktrajecten die volgen op een goede EVC-procedure nog niet opgelost. Een deel van de opleidingen zal in 2008 nog geen actueel en flexibel curriculum hebben.

Universitaire lerarenopleidingen
De universitaire lerarenopleidingen zullen naar verwachting in 2008 een nieuw curriculum hebben dat dan bijna volledig ingevoerd is. Dankzij de kleinschaligheid en de gekozen aanpak, waarbij ontwikkeling en implementatie door dezelfde groep is uitgevoerd, zullen de curricula op één lijn liggen. De vakinhoud is gezamenlijk vastgelegd, evenals het uitstroomprofiel.

Hoewel de lerarenopleidingen een eind op weg zijn met de uitvoering van afspraken uit de Beleidsagenda, is een aantal zaken nog niet volledig gerealiseerd. In 2005 spraken alle partijen af dat de doelstellingen in 2008 bereikt zouden zijn, maar eind 2007 bleek dat dit niet voor alle lerarenopleidingen het geval zal zijn. de beoogde kwaliteitsslag is dus nog niet volledig gemaakt en dat is te betreuren, gezien de urgentie van het probleem.

De kwaliteit van het onderwijs is in het geding; daarop wijzen onder meer de rapporten van Dijsselbloem (commissie Parlementair onderzoek onderwijsvernieuwingen, 2008) en rinnooy kan (commissie Leraren, 2007). Goed onderwijs staat of valt met de kwaliteit van docenten. Het is daarom zaak dat lerarenopleidingen voldoen aan hoge kwaliteitseisen. dat is in het hbo nog niet overal het geval.

Leren op de werkplek: opleiden in de school
De overheid stimuleert opleiden in de school, ook financieel, en hecht veel belang aan deze nieuwe vorm van opleiden vanwege het toekomstig lerarentekort. Lerarenopleidingen en scholen hebben de laatste jaren geëxperimenteerd met allerlei vormen van opleiden en samenwerken. trajecten waarin een belangrijk deel van de opleiding van studenten in de school plaatsvindt, worden voor lerarenopleidingen steeds belangrijker. Bewindslieden, adviesraden en toezichthouders stellen echter ook vragen over de voorwaarden waaronder dit type opleiding vorm krijgt. Het is immers niet vanzelfsprekend dat scholen voldoende toegerust zijn voor deze nieuwe taak.

De inspectie is samen met de NVAO (Inspectie van het onderwijs & nVAo, 2007a; 2007b; 2007c) nagegaan hoe de kwaliteitsborging van opleiden in de school vorm krijgt. Omdat uiteindelijk de hogeschool of universiteit een diploma afgeeft en verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de opleiding, is het onderzoek gericht op de lerarenopleidingen die dit opleidingstraject aanbieden. Vanuit hun perspectief is onderzocht hoe de lerarenopleiding de kwaliteit van het opleiden garandeert.

Risico’s voor kwaliteitsborging
Veel van de betrokken scholen zien in het opleiden in de school een meerwaarde. Professionalisering van zittend personeel, ontwikkeling van een lerende en innovatieve houding en verbetering van (coachings-)vaardigheden ervaren de opleidingsscholen als belangrijk. Wel moeten alle partijen nog wennen aan de nieuwe vorm van opleiden. En de daartoe benodigde inzet van opleiders en studenten overtreft de reguliere werkzaamheden. Daarnaast levert experimenteren altijd risico’s voor kwaliteitsborging op. die liggen op het gebied van het opleidingsprogramma, inzet van het personeel en continuïteit en interne kwaliteitszorg.

Borging inhoud programma
Een knelpunt is het curriculum voor opleiden in de school. Ook al liggen opleidingskaders vast en zijn modules of opdrachten ontwikkeld, het individuele programma ligt niet vast. studenten geven in de praktijk hun eigen leerproces vorm. Dat vraagt om borging op individueel niveau: komen alle onderdelen die nodig zijn (vakdidactisch, pedagogisch en onderwijskundig) aan bod en hoe wordt dat gecontroleerd? ook de vakinhoud vormt een punt van zorg, vooral bij trajecten van (deeltijd)studenten in het tweedegraadsgebied die vaak een maatwerkprogramma doorlopen. flexibele programma’s op individueel niveau zijn kostbaar en vergen een andere inrichting van het curriculum.

Inzet personeel en continuïteit
Een opleidingsprogramma heeft kans van slagen als voldoende studenten opleiden in de school als een goede opleidingsmogelijkheid zien, maar de vaak geringe schaalgrootte is een knelpunt. Bij tegenvallende studentenaantallen moeten instellingen en scholen voorzieningen in stand houden voor een handjevol studenten en dat is niet zinvol. tegenvallende studentenaantallen kunnen leiden tot minimaal ingevulde voorzieningen en onvoldoende kwaliteit van begeleiding.

Interne kwaliteitszorg
In het algemeen is er nog geen sluitende en cyclische structuur voor de borging van kwaliteit van het opleiden. Momenteel is de borging vooral gericht op de kwaliteit van deelterreinen. Een overeenkomst legt bijvoorbeeld afspraken vast over taken, rollen en verantwoordelijkheden van betrokkenen en beschrijft beoordelingsprocedures en programma- inhouden. Maar dit is slechts een eerste stap in het borgingsproces. Het bewaken van afspraken in de praktijk moet nog verankerd raken in de opleidingschool, als onderdeel van de totale kwaliteitszorg. Opleiden in de school vraagt van studenten, opleiders en personeel van opleidingsscholen een grote bereidheid om knelpunten het hoofd te bieden.

Kwaliteitsrisico’s opleidingsschool
In opleidingsscholen geven leraren in opleiding onderwijs. dat is ook zo in stages en duale opleidingstrajecten, maar bij opleiden in de school is de rol van nog niet bevoegde leraren groter. Zeker als het lerarentekort toeneemt, bestaat de kans dat studenten meer dan verantwoord is worden ingezet. Dit kan gevolgen hebben voor de kwaliteit van het opleidingstraject, maar ook voor de kwaliteit van het onderwijs in de opleidingsscholen.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK