Verpleegkundige aversie tegen pyschiatrie

Nieuws | de redactie
27 mei 2008 | Hoe komt het dat maar 12% van de eerstejaars HBO-V-studenten kiest voor de differentiatie Geestelijke Gezondheidszorg? Dat heeft alles met beelden te maken, zo betoogde onderzoeker Hanneke Hoekstra op het congres Topzorg in de GGz bij InHolland. En dan geldt al snel het adagium 'onbekend maakt onbemind'.

Aan het einde van het eerste jaar HBO-V kan de student kiezen uit drie differentiaties: die voor de algemene ziekenhuizen, die voor verstandelijk gehandicapten en die voor psychiatrie. Het overgrote deel van de studenten kiest voor de algemene richting, waardoor er onvoldoende HBO-verpleegkundigen in de GGz afstuderen.

Beelden
Dit heeft alles te maken met beelden die in de media geschetst worden. Veel eerstejaars hebben zelf nog nooit in ziekenhuizen gelegen. Hun beelden van algemene ziekenhuizen baseren ze op geromantiseerde ziekenhuisseries als ER, terwijl hun indrukken van de psychiatrie gevormd worden door berichten over ontsnapte tbs’ers en films als Ik ook van jou enTBS , die een wel heel rauw beeld schetsen van mensen met een psychiatrische aandoening. Dit blijkt uit onderzoek van hogeschool INHOLLAND.

Onderzoeker Hanneke Hoekstra van HO-Extra enquêteerde 100 eerstejaars studenten HBO-V (tussen de 19 en 23 jaar) en nam bij 8 van hen diepte-interviews af. De aversie van studenten tegen de GGz heeft veel met angst en onzekerheid te maken, zo ontdekte ze. Veel studenten denken dat psychiatrische patiënten mensen zijn die opgesloten zitten in zichzelf en onbehandelbaar zijn. Alle respondenten zien op tegen agressieve patiënten en hebben er geen vertrouwen in dat ze de benodigde competenties tijdens de opleiding zullen leren.

Twee typen
Onder de aankomende verpleegkundigen ontdekte Hoekstra twee typen: type 1 is resultaatgericht, type 2 mensgericht. Type 1 is iemand die snel wil handelen, problemen wil oplossen, het ook leuk vindt om verpleegtechnisch te handelen. Type 1 tref je veel aan onder ambulancepersoneel, bij de eerste hulp en de intensive care. Type 2 wil graag een relatie opbouwen met mensen, iets kunnen betekenen voor mensen, mensen helpen die opgesloten zitten in zichzelf.

Van beide typen trof Hoekstra er ongeveer evenveel onder de studenten aan. Ongeveer de helft van de eerstejaars laat zich overigens nog niet in een van beide types indelen, omdat hun antwoorden ambivalent of onzeker zijn. De studenten die kiezen voor de GGz, worden vrijwel uitsluitend aangetroffen onder type 2. Studenten van type 1 hebben geen belangstelling voor de GGz. Hoekstra gaf aan dat laatste wel te begrijpen. En sommige studenten uit type 1 zijn ook echt niet geschikt voor de psychiatrie, zo was haar indruk.

Geen MBO-niveau
Het tekort in de GGz aan HBO-V’ers wordt veelal met MBO-krachten opgevangen. Maar dat komt de kwaliteit van het werk niet ten goede, zo zei directeur Peter Koopman van Adhesie. “In onze instelling is de helft van het verplegend personeel van HBO-niveau en daar streven we ook naar. De complexiteit van het werk in de GGz maakt dat nodig”.

Hoe kunnen meer studenten enthousiast gemaakt worden voor de GGz? Volgens Hoekstra is het allemaal niet zo ingewikkeld. “Met een klassengesprek over beelden van psychiatrie kun je al heel wat bereiken. Tot een jaar na mijn onderzoek kreeg ik mails van studenten, die ik geïnterviewd had.  Die gaven aan dat ze door het interview aan het denken waren gezet en hun beelden van de psychiatrie veranderd waren”.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK