Voortbestaan HO-koepels ter discussie
Bij de opening van het centrum voor bestuur voor maatschappelijk ondernemen (CBMO) van TiasNimbas in Tilburg sprak Van Kalmthout als vertegenwoordiger van een van de typen maatschappelijke onderneming die onderzoeksvragen en thema’s voor dit nieuwe centrum zou aandragen uit de praktijk. Hij gaf aan dat voor hogescholen vele bestuurlijke dilemma’s om studie en uitdieping vragen.
Een voorbeeld is de instrumentering van het streven naar excellentie. Het nieuwe Siriusprogramma beoogt daarvoor 40 miljoen euro ter beschikking te stellen, een toch maar klein bedrag volgens Van Kalmthout bij de bijna 3 miljard bekostiging van het hbo als geheel. Hij gaf in dat verband aan te vrezen, dat net als in de jaren negentig juist zulk specifiek beleid belast zou raken met zeer gedetailleerde en kostbare voorschriften voor onder meer de verantwoording van de ondernomen activiteiten. Zoiets zou ook bij de door minister Plasterk nu bepleitte intakegesprekken kunnen gebeuren, “terwijl de aanpak daarvan nu typisch iets is dat allang in de lumpsum voor de bekostiging is verwerkt”.
Gelet op de strategische agenda van de minister en de trend naar gerichte thematische prestatieafspraken met de – vergeleken met vroeger zeer omvangrijke – hogescholen noemde Van Kalmthout de rol en het voortbestaan van HO-koepels een belangrijk punt voor onderzoek door het nieuwe centrum. Dit raakt namelijk het functioneren en de ontwikkeling van de HO-branches als geheel. “Als je kijkt naar de strategische agenda, dan kun je de vraag op de agenda gaan zetten of de HBO-raad nog wel bestaat straks”.
