Van Rooy: “Muisstil Den Haag”

Nieuws | de redactie
9 juni 2008 | Nu de Kamer groen licht geeft voor enige verrruiming van differentiatie in het HO ziet UU-voorzitter Yvonne van Rooy wat meer élan in het beleid komen. Dat is nodig ook, zegt zij, want "het is muisstil in Den Haag." Nog even en deze kabinetsperiode is er feitelijk een van stilstand in de kennisinvesteringen geworden, valt zij Robbert Dijkgraaf bij in gesprek met ScienceGuide.



Robert Dijkgraaf heeft in zijn editorial als onze gasthoofdredacteur gewezen op het feit dat het nogal stil lijkt te zijn rond de Kennisinvesteringsagenda, ook binnen ‘zijn eigen’ Innovatieplatform. Valt u dat ook op?

Nederland heeft nog een fikse weg te gaan om werkelijk bij de top 5 in de wereld te horen, zoals het kabinet wil. Daartoe beschikt het over een uitstekende routeplanner, de Kennisinvesteringsagenda van het vorige Innovatieplatform. Alleen al met dit stuk huiswerk bewees het Innovatieplatform zijn nut. Die stevige taakstellingen voor alle betrokken partijen, de overheid, het bedrijfsleven en de kennisinstellingen zijn nog steeds actueel. Zowel op het gebied van onderwijs als van onderzoek is er werk aan de winkel.

Welk huiswerk heeft u bij de Utrechtse universiteit op het bordje liggen?

Universiteiten staan niet stil. Er wordt hard gewerkt aan een cultuuromslag waarin studenten durven te excelleren en verschillen in talent en ambitie worden gewaardeerd. Bij die cultuur heeft iedereen in ‘academia’ baat. . De behoefte van de arbeidsmarkt aan hoogwaardige en ambitieuze afgestudeerden neemt toe. De OESO-review constateertde al dat het hoger onderwijs in ons land te eenvormig is en meer differentiatie nodig heeft. De economie heeft er baat bij dat zoveel mogelijk talent op verschillende manieren wordt ontwikkeld.

De Universiteit Utrecht ontwikkelde de afgelopen jaren honours programma’s voor extra gemotiveerde en ambitieuze studenten. Deze groepen studenten vormen op hun beurt de voorhoede voor de gehele studentenpopulatie. De inzichten en resultaten die bereikt zijn met de Honours Colleges worden zoveel mogelijk in het regulier onderwijs doorgevoerd.

U bent daar inmiddels al enige jaren mee doende. Werkt het ook concreet uit?

De kwaliteit van het onderwijs wordt over de gehele breedte verbeterd doordat meer rekening wordt gehouden met verschillen in kwaliteit en talent. Studenten behalen, zo wijzen de cijfers uit, sneller hun bachelordiploma.

De minister lijkt op dit punt eerder wat te willen afremmen, zeker als je zijn betoog bij het jubileum van de LSVb legt naast zijn voornemens tot beperkte differentiatiemogelijkheden.

Maar ook minister Plasterk heeft die handschoen opgepakt. Met het nieuwe Sirius-programma stimuleert hij hogescholen en universiteiten om voor de 5 a 10% meest getalenteerde studenten excellentietrajecten te ontwikkelen. Daarnaast zet hij voorzichtig de deur open voor selectie aan de poort en voor collegegelddifferentiatie voor opleidingen met kleinschalig, intensief en residentieel onderwijs.

Dat is toch wel een welkome stap, bijvoorbeeld voor het Utrechtse University College. Bijna 90 % van de studenten rondt deze zware studie zonder vertraging af. Landelijk ligt dat gemiddelde onder de 40%. De studenten stromen door naar masteropleidingen in binnen-en buitenland waaronder Oxford, Cambridge en Harvard.

Die goede resultaten zijn ook zeker toe te schrijven aan de gedegen selectie voor de poort waarbij aspecten als motivatie, ambitie en creativiteit zwaar wegen. De groepsdynamiek van de studenten is groter, ze vinden het een voorrecht uitgekozen te zijn voor de opleiding, en werken daarom harder en zijn beter gemotiveerd.

Dat geldt ook voor het Utrecht Law College en de opleiding Bestuurskunde die eveneens de vorm van een College heeft: betere resultaten dan met de voorheen gehanteerde numerus fixus. Selectie voor de poort zal voorlopig een uitzondering blijven: het heeft alleen zin als er meer vraag is dan er plaatsen zijn. Het model van het University College leidt tot zeer goede resultaten, maar het intensieve onderwijs is zeker duurder dan de reguliere opleidingen.

In die context is het ook logisch dat minister Plasterk het nu wel mogelijk maakt om een hoger collegegeld te vragen. Een deel van dat hogere collegegeld zal de Universiteit Utrecht aanwenden voor het verstrekken van beurzen aan studenten die het nodig hebben. Niet in de laatste plaats om buitenlands toptalent aan te trekken. Zo blijft ook de toegankelijkheid gewaarborgd.

De Kennisinvesteringsagenda houdt heel wat meer in dan een geringe toename van differentiatie voor topopleidingen. Blijft die waarneming van Dijkgraaf toch wel staan.

De eerste evaluatie van de Agenda eerder dit jaar bood geen florissant beeld. Er is zeker geen sprake van een snelle route naar de top: de meeste signalen staan op rood of oranje. De publieke investeringen in onderzoek – de basis voor innovatie – zitten nog lang niet op het gewenste niveau en dalen zelfs als percentage van het BBP.

Het beter ontwikkelen van talent is een must, maar dat is op zichzelf genomen nog niet genoeg om bij de top van de kennislanden te komen. We zullen ook extra in onderzoek moeten investeren, willen we de achterstand op andere landen uit de eredivisie kunnen bijbenen. Dat is een opgave voor overheid en bedrijfsleven samen.

Het vorige kabinet heeft een stevige impuls gegeven. Extra aardgasbaten gingen via het Fonds Economische Structuur (FES) voor een groot deel naar grote onderzoeksprogramma’s en topinstituten. Hiermee is de basis gelegd om sleutelgebieden voor de Nederlandse economie te versterken: programma’s ondermeer op het gebied van de foodsector, levenswetenschappen, chemie, water en klimaatonderzoek.Dat geldt bijvoorbeeld voor het Top Instituut Farma dat nu 46 projecten in uitvoering heeft. Maar al deze programma’s lopen over twee tot vier jaar af. De voorbereiding van nieuwe programma’s vraagt al snel twee jaar.

Dan lopen we het gevaar dat in deze kabinetsperiode de zaak stil blijft liggen, want men is binnenkort halverwege de rit met het begrotingsbeleid.

Nu moeten dus de voorbereidingen voor een volgende generatie onderzoeksprogramma’s moeten starten. Maar het is muisstil in Den Haag. Dat ligt niet aan gebrek aan extra aardgasbaten. De torenhoge prijzen aan de benzinepomp tonen dat aan. Er komen fors extra inkomsten bij minister Bos binnen. Meer dan waarop het kabinet bij zijn aantreden gerekend heeft.

Het is natuurlijk goed als de staatsschuld wordt teruggebracht, maar tegelijk dient er geïnvesteerd te worden in een sterke, duurzame economische basis. In het regeerakkoord is aangegeven dat er een “nieuwe voedings- en uitgavensystematiek” voor het FES zal komen.

Het wordt tijd dat het kabinet met concrete plannen komt. Alleen dan kan het kabinet de ambitie om bij de top kenniseconomieën te horen, realiseren. Anders wordt bewaarheid waar Robbert Dijkgraaf al op wees.




«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK