Veel groei en R&D, maar innovatie zakt

Nieuws | de redactie
4 juni 2008 | Nederlandse bedrijven presteren beter (+9%) en investeren meer in R&D (+14 %), maar innoveren minder (-3%). Vooral in het MKB is het kennisrendement laag. Meer dan 80% van de Nederlandse bedrijven richt zich nog steeds eenzijdig op efficiency en kostenverlaging. In de Erasmus Concurrentie & Innovatie Monitor 2008 is onderzocht in hoeverre management- en organisatiefactoren bijdragen tot succesvolle innovaties.

De onderzoekers, de hoogleraren Henk Volberda en Frans van den Bosch en Dr. Justin Jansen van de vakgroep Strategie & Omgeving concluderen onder meer dat innovatieve bedrijven hun R&D beter doen renderen door het sneller introduceren van management vernieuwingen, sterke aandacht van het management voor kennisdeling, platte organisatiestructuren met ruimte voor zelforganisatie en diverse contacten met klanten en leveranciers.

Door de economische groei in de afgelopen jaren hebben veel bedrijven niet alleen de financiële resultaten sterk kunnen verbeteren, maar is er ook meer ruimte gekomen voor investeringen in R&D. Desondanks blijft innovatie nog steeds achter. Sterker nog, de mate waarin het Nederlandse bedrijfsleven innoveert is het afgelopen jaar zelfs afgenomen. Met name het midden- en kleinbedrijf blijft achter in sociale innovatie: dat belemmert het rendement op R&D.

Innovatie zakt weg

Uit de Erasmus Concurrentie en Innovatie Monitor 2008 blijkt dat het Nederlandse bedrijfsleven flink heeft kunnen profiteren van de wereldwijde economische groei. In het afgelopen drie jaar is er een gemiddelde toename van de omzetgroei gerealiseerd van meer dan 30%. Daarnaast is de rentabiliteit en daarmee de winstgevendheid verder toegenomen met ongeveer 9%. Deze resultaten laten zien dat de competitiviteit van het Nederlandse bedrijfsleven sterk is toegenomen.

De financiële ruimte die is gecreëerd door de economische vooruitgang heeft ook geresulteerd in hogere investeringen in R&D. Het gemiddelde percentage van de omzet dat op ondernemingsniveau wordt geïnvesteerd in R&D is in de periode 2006-2008 gestegen van 4.1% naar 4.7%, een percentuele stijging van ongeveer 14%. Hiermee lijkt de drang om te vernieuwen en te innoveren verder toe te nemen. Maar wat blijkt? Dr Justin Jansen stelt dat: “De gemiddelde groeipercentages van de omzet, rentabiliteit en R&D investeringen staan niet in verhouding tot de toename in innovativiteit en productiviteit.”

De mate waarin het Nederlandse bedrijfsleven nieuwe producten en diensten ontwikkeld is de afgelopen jaren zelfs afgenomen. Meer en meer wordt de omzet behaald uit bestaande producten en diensten zonder dat daarbij tegelijkertijd oog is voor het ontwikkelen en benutten van nieuwe kansen. Op de korte termijn kunnen de financiële resultaten sterk worden verbeterd in een groeiende markt, maar op de lange termijn schuilt het gevaar volgens professor Henk Volberda dat “buitenlandse concurrenten vanuit opkomende landen de bestaande producten en diensten voor een lagere prijs kunnen aanbieden”.

MKB doet weinig R&D

Nederland zou prijsverschil kunnen ondervangen door productiviteitsverbetering, maar vernieuwing en innovatie is veel meer een duurzame en lange termijnoplossing. Het rendement op R&D investeren dient dan ook verhoogd te worden. Ondanks de sterke toename van R&D investeringen blijft de effectiviteit in het daadwerkelijk toepassen van deze nieuwe kennis nog steeds achter. Uit de Erasmus Concurrentie en Innovatie Monitor blijkt juist volgens professor Frans van den Bosch dat “binnen het midden- en kleinbedrijf R&D investeringen nog onvoldoende worden benut”.

Hoe kan het rendement uit R&D omhoog? Binnen kleine bedrijven wordt innovatie minder gescheiden van reguliere activiteiten. Hierdoor ontstaat een onduidelijke situatie op de werkvloer zoals: wanneer is het een goed moment om af te stappen van alledaagse activiteiten en te starten met innovatieactiviteiten? Hoe kunnen we korte termijn efficiency en lange termijn innovatie combineren? Hoe kunnen we onze medewerkers daarvoor verschillend belonen? Dankzij deze verstrengeling worden de voordelen van de beperkte omvang binnen kleine organisaties voor een deel tenietgedaan.

“Grote organisaties blijken beter te scoren op het coördineren van innovatie”, zo stelt Dr. Justin Jansen. Zij compenseren hun grootte door innovatie activiteiten onder te brengen in afzonderlijke organisatieonderdelen. Dit houdt niet alleen het innovatieproces overzichtelijk en beheersbaar, maar maakt ook gerichte aansturing mogelijk. Dr. Justin Jansen stelt dat “de benutting van R&D investeringen in het MKB aanzienlijk moet worden verhoogd”.

Nederland kiest massaal voor efficiency en kostenverlaging

Het Nederlandse bedrijfsleven blijkt massaal te kiezen voor efficiency en kostenverlaging: meer dan 80 procent bevindt zich in de exploitatiefocus en besteedt meer aandacht aan verbetering van efficiency dan aan innovatie. Daar waar de bouw, energie & nutsvoorzieningen, en transport & handel sterk achterblijven, blijken dienstverlenende sectoren niet alleen oog te hebben voor het verhogen van de innovativiteit, maar tevens voor efficiencyverbetering.

Innovatie en efficiency lijken tegenstrijdig en kunnen voor wrijving en frictie binnen organisaties zorgen. Niettemin blijkt wederom dat organisaties die zowel innovatie- als ook efficiency kunnen combineren de beste resultaten behalen. Deze ‘leaders’ ontwikkelen nieuwe producten en diensten voor opkomende markten maar zijn tegelijkertijd in staat om belangrijke efficiencyvoordelen door te voeren. Uit de Erasmus Concurrentie en Innovatie Monitor 2008 blijkt dat deze ‘leaders’ bovengemiddeld presteren en beduidend betere financiële resultaten behalen (zie inzet).

De ‘leaders’, sectoren die zowel innovatie als efficiency weten te combineren, vormen de kopploeg voor vernieuwing en verandering binnen het Nederlandse bedrijfsleven. Informatie & Communicatie Technologie, Zakelijke dienstverlening en Media & Entertainment bevinden zich in externe omgevingen waar veranderingen elkaar snel opvolgen. Deze sectoren zijn volgens Dr. Justin Jansen “in staat geweest om nieuwe producten en diensten te ontwikkelen of juist nieuwe productmarkt combinaties te betreden in binnen- en buitenland”. De Nederlandse dienstverlenende sector vormt daarmee een belangrijke voedingsbodem voor continue vernieuwing en productiviteitsverhoging.

Innovatie inkopen door uitbesteding naar opkomende economieën werkt niet

Offshoring – het verplaatsen van bedrijfsactiviteiten naar het buitenland– wordt alom gezien als een belangrijke drijfveer om gebruik te kunnen maken van kennis en ervaring binnen opkomende landen. Het Nederlandse bedrijfsleven heeft het belang onderkend. ‘En, is het een succes?’, hebben we binnen de Erasmus Concurrentie en Innovatie Monitor gevraagd. ‘Nee’, zegt maar liefst 85 procent van de onderzochte bedrijven die bedrijfsactiviteiten naar het buitenland hebben verplaatst. Een van de belangrijkste oorzaken voor het falen van veel projecten is het gebrek aan ervaring in Nederland met samenwerking met buitenlandse partners. Daarnaast vormen culturele en andere organisatieverschillen nog steeds een barrière voor succes.

Nederlandse bedrijven die wel succesvol zijn in het verplaatsen van bedrijfsactiviteiten naar het buitenland behouden meer dan de helft van de eigendom over de buitenlandse activiteiten. Hiermee wordt de aansturing en zeggenschap gewaarborgd. Dit laatste is noodzakelijk om de effectiviteit en de kennisdeling tussen de buitenlandse bedrijfsactiviteiten en die binnen Nederland te waarborgen. Uit de Erasmus Concurrentie en Innovatie Monitor blijkt tevens dat kennisontwikkeling in Nederland noodzakelijk blijft. Professor Volberda stelt dat: “Zonder R&D investeringen en kennisontwikkeling binnen Nederland de effectiviteit van offshoring sterk afneemt en het Nederlandse bedrijfsleven onvoldoende in staat is nieuwe kennis vanuit buitenlandse locaties te integreren met de Nederlandse activiteiten”. Op deze manier zal niet of nauwelijks worden geprofiteerd. Het verplaatsen van bedrijfsactiviteiten naar het buitenland is dan ook geen eenrichtingsverkeer. Opleidingen, trainingen en inhoudelijke kennisontwikkeling blijven een noodzakelijke voorwaarde om succesvol in Nederland èn het buitenland te functioneren.

‘Indien het verplaatsen van bedrijfsactiviteiten naar het buitenland succesvol verloopt (slechts 15 procent van de gevallen), wat levert het dan op?’, hebben we gevraagd. Kostenbesparingen zeker? Inderdaad, bijna negentig procent van de succesvolle offshoring projecten hebben geresulteerd in lagere loonkosten en efficiencyvoordelen. Hierdoor kunnen producten en diensten goedkoper worden geproduceerd en financieel voordeel worden behaald door de Nederlandse organisatie. Daarnaast blijkt uit de Erasmus Concurrentie en Innovatie Monitor dat Nederlandse organisaties wel degelijk ook de innovatiekracht kunnen vergroten. Door nieuwe kennis en ervaring op buitenlandse locaties te gebruiken op Nederlandse bodem blijken allerlei ideeën en ontwikkelingstrajecten te ontstaan van nieuwe producten en diensten. Volgens professor Van den Bosch  kunnen: “Buitenlandse locaties waar R&D, productie en marketing activiteiten worden uitgevoerd voor het Nederlandse bedrijfsleven een belangrijke bron voor vernieuwing en verandering zijn”. Bent u tevreden met de offshoring activiteiten? Gemiddeld 85% zegt: ‘nee’.

Succesvolle innovatie vraagt aandacht voor kennisdeling

Bedrijven die wel succesvol weten te innoveren onderscheiden zich duidelijk van achterblijvers. Verrassend genoeg investeren zij volgens Henk Volberda “niet meer in R&D en ICT, maar weten juist hun organisatie, management en externe netwerken succesvol aan te wenden voor innovatie”:
·         Het management van deze innovatieve bedrijven heeft een sterke visie ontwikkeld en een gedeelde passie om kennis buiten de onderneming te vercommercialiseren
·         Innovatieve organisaties onderscheiden innovatie van de uitvoering en productie activiteiten, maar waarborgen een sterke kennisuitwisseling tussen innovatie en productie units
·          Innovatieve organisaties hebben veelvuldige en diverse, niet-langdurige contacten met allerlei leveranciers en klanten. Voornamelijk relaties met klanten blijken cruciaal te zijn voor het ontwikkelen van nieuwe producten en diensten. Impulsen voor vernieuwing kunnen zo gemakkelijk worden opgepakt.








«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK