‘Wajong’ aanpak vereist maatwerk bij scholing

Nieuws | de redactie
4 juni 2008 | De ‘Wajong-ers’ problemen zijn door meer inschakeling in werk heel wel op te lossen. Om hun participatiemogelijkheden maximaal te benutten is wel betere samenwerking nodig tussen de vele organisaties die zich vaak op dezelfde jongere richten. Ook moet in de leerdoelen van het speciaal onderwijs de arbeidsoriëntatie wettelijk geregeld worden. Dat blijkt uit onderzoek van TNO met oplossingen voor de hoge instroom in de Wajong.

Zowel de persoon zelf als de omgeving zijn de belangrijkste factoren die de arbeidsmogelijkheden bepalen. Familie, de ‘arbeidsgerichtheid’ van de school en de inzet van de zorgsector zijn zeer bepalend voor de toekomst van de Wajonger. Jongeren zouden veel eerder, misschien zelfs al voor hun 15de jaar voorbereid moeten worden op hun loopbaanmogelijkheden.en speciale hulp aangereikt moeten krijgen om uit de Wajong te blijven.

Onder Wajongers is de arbeidsparticipatie het hoogst in de leeftijdsgroep 18 t/m 24 jaar (32%) en het laagst onder de Wajongers van 45 jaar en ouder (22%). Van de 18 t/m 24 jarigen verricht 19% regulier werk, onder de 35 tot en met 44 jarigen is dat slechts 5% en boven de 45 jaar 2%. Deze laatste categorie werkt dan ook vaker in WSW-verband (21%). Het onderzoek ‘Participatiemogelijkheden van Wajongers’ analyseert aan de hand van UWV- dossiergegevens en CBS-enquêtegegevens in welke mate Wajongers over participatiemogelijkheden beschikken.

De REA- scholingsinstituten
Een van de TNO-rapporten richt zich speciaal op de jongeren met arbeidsperspectief die door de aard van hun handicap geen reguliere scholing kunnen volgen en voor wie de reguliere re-integratievoorzieningen onvoldoende soelaas bieden. Voor deze groep bieden de REA-scholingsinstituten speciale voorzieningen aan, die gefinancierd worden met de ‘Subsidieregeling scholing gehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen’.

Uit het TNO-rapport komt naar voren dat de trendmatige stijging van het aantal Wajonggerechtigden slechts in geringe mate doorwerkt in de omvang van de doelgroep van de subsidieregeling. Pas als het aanbod van de REA- scholingsinstituten landelijk wordt uitgebreid, zal er mogelijk sprake zijn van een significante toename van het beroep op de regeling. Tevens gaat het rapport in op de beschikbaarheid en effectiviteit van de voorzieningen die een (mogelijk) alternatief vormen voor de REA- scholingsinstituten.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK