‘Nu even geen vergezichten’

Nieuws | de redactie
10 juli 2008 | Geert Dales heeft zijn lijnen uitgezet en gaat INHolland –nieuwe schrijfwijze met een bedoeling- een nieuwe richting geven. “Ik wil benadrukken dat we ons gaan beperken tot de herkenbare zaken van het hbo-onderwijs en die dan ook goed doen.” Voor de omslag in de hogeschool kan men een fors bedrag vrij maken, dankzij de gezonde financiën die Dales erfde: € 28 miljoen. In een gesprek zet Dales zijn ambities uiteen, vertelt over het debat in hbo-land en hoe hij denkt over zijn partij, de VVD en TON.



Waarom heb je vandaag het hardst gelachen?
Vanmorgen eigenlijk nergens zo direct om… hoezo?

In je beleidsstuk over de aanpak van de hogeschool in de komende twee jaar staat de zin ‘Als er niets meer te lachen valt, zijn we ten dode opgeschreven’. Dus vandaag gaat het niet best met collegevoorzitter Dales?

Zo erg is het gelukkig niet! We hebben veel lol hier, ook in vergaderingen en sessies met medewerkers wordt veel gelachen. In al mijn functies tot op heden heb ik dat altijd meegemaakt, dat zoiets veel zegt over de organisatiecultuur. Sfeer heeft met cultuur te maken. We werken hier hard, we zijn serieus in deze hogeschool, maar we kennen ook plezier, een open sfeer. Als je jezelf weet te relativeren, ook in zware vergaderingen, is dat altijd goed. Ook voor de besluitvorming, trouwens.

Die zin, daar hebben we enorm veel reacties op gekregen, hij was jou dus ook opgevallen. Er is over het conceptstuk veel intern doorgepraat, in allerlei teams ook.

Wat kwam er uit die reacties dat je na een half jaar hier toch nog verraste?

Niet veel echte verrassingen, wel de indringende en soms uitgebreide verhalen die mensen en teams me stuurden. De grote betrokkenheid bij deze organisatie en bij onze toekomst is toch wel opmerkelijk. Op dat punt is er een grote kloof tussen het beeld van INHOLLAND en een realiteit die veel beter is. Hoe onterecht dat beeld ook is, het is wel een vraagstuk waar we niet voor moeten weglopen.

Geen visionair verhaal

Als ik je stuk lees, dan denk ik meteen: ‘Het is net het onderzoeksbeleid. We moeten meer ‘focus’ en meer ‘massa’ aanbrengen in het geheel’.

Meer focus; dat zeker. Meer massa, dat zie ik wat anders. Ik wil benadrukken dat we ons gaan beperken tot de herkenbare zaken van het hbo-onderwijs en die dan ook goed doen. Focus dus, concentratie en beperking. Maar daarnaast is kwaliteit echt heel belangrijk, de dingen moeten voor elkaar zijn. Hoge prioriteit heeft daarbij het heel concrete voor elke student: de interne processen, van roosters, tentamens, BSA dat op tijd bekend is. Dat moet 100% voor elkaar zijn als je een professionele kennisorganisatie bent.

Daarom hebben we dit stuk geen visionair verhaal willen maken, geen versneld nieuw instellingsplan. Ik wilde geen abstracte, esoterische betogen in deze fase. Nu even geen vergezichten, maar concrete punten.

In het stuk staat de docent centraal. Maar ook de student moet centraal staan, een klant die koning is, het werkveld moet een centrale rol spelen. Tegelijkertijd geldt een vacaturestop, is de personeelsformatie 20% te groot, zijn er te veel externen. Toen ik dat las, dacht ik: wie of wat staat er nu werkelijk centraal?

Het eerste dat we moeten beseffen, is dat we hier met veel publieke middelen een opdracht uitvoeren. Dus moeten we presteren, nadrukkelijk ook de studenten. Als koning-klant moet ook die de vereiste prestaties leveren. Daar gaan we elkaar op aanspreken in een convenant, waaruit de student weet wat hij mag verwachten en weet wat wij als prestatie eisen. Wat dat betreft is de rol van de student een primaire. Maar dat kunnen we niet realiseren zonder de centrale rol van de docent in de onderwijsprocessen.

Bij veel van hen leeft het gevoel dat hun verantwoordelijkheid daarvoor is weggehaald, in handen is geraakt van anderen. Van ‘managers’, opleidingsdirecteuren en dergelijke, waardoor ze de zeggenschap over die onderwijsprocessen kwijt zijn. Dat is nog waar ook, denk ik.

‘Hoe krijgen ze dat ooit nog terug?’, vraagt men dan. Geef ze het maar, zeg ik steeds. Maar als je die professionele verantwoordelijkheid claimt, wat ik dus prima vind, dan heb je je vast te leggen op de kwaliteit die daarvan verwacht mag worden. Dus je moet de vraag om meer greep honoreren, vertrouwen geven. Maar dan zijn de docenten ook zelf verantwoordelijkheid voor hun resultaten, hun werk en aanpak, inclusief hun eigen professionalisering. De escape van ‘het ligt aan die ander’, het management of iets dergelijks, ben je dan kwijt. Dat is een forse omslag.

Dit kan heel snel

Dat gaat wel een paar jaar nemen, wil je zo’n cultuuromslag laten opbloeien.

Nee hoor. We spreken er komend jaar over en dan gaan we dat gewoon doen. Ik zie geen noodzaak voor hele gesprekken die nog een paar jaar zouden vergen. Dit kan ook heel snel. Mensen gaan zelf hun werk vormgeven, in plaats van dat er allemaal details voorgeschreven zijn over hun inzet, hun tijdsindeling en zo.

Daar is die overformatie nog niet mee opgelost.

Maar zij is wel een feit. Bij de start had de hogeschool 40.000 studenten, nu zijn dat er 32.500. Het gaat weer iets omhoog nu. Maar al die tijd werd de formatie niet navenant beperkt. Doe je dan nu niets, dan krijg je structurele financiële problemen.

Maar zo’n reductie kun je moeilijk combineren met de grotere intensiteit, meer colleges en begeleiding die je stuk ook voorop zet. Waar komen die mensen nog vandaan als de overformatie weggesneden wordt en de externen eruit moeten?

We zetten een reductie in die nog meevalt en ruimte laat voor zo’n intensivering. En de stevige vermogenspositie van INHOLLAND maakt dat we nu kunnen investeren in juist deze dingen. Het gaat om €28 miljoen die we incidenteel kunnen inzetten en die structurele effecten moeten hebben. Die bestaat uit €14 miljoen uit de eigen reserves en eenzelfde totaalbedrag uit de ‘overfinanciering; van de vertraagde daling in de bekostiging. We kunnen zulke middelen nu dus één keer inzetten tot 2010 en daar moet die omslag en verbeterslag uit voortkomen.

Bij die ‘vertraagde’ bekostiging zit een haar in de soep: het ‘stuwmeer overjarigen’ van studenten zonder diploma. Ga je dat verlies dan nu maar nemen of gaan ze de facto een diploma geschonken krijgen om hun rendement alsnog in te boeken?

Beginnen we niet aan, want dat ondermijnt de kwaliteit die voorop moet staan. Dat ziet het eerste de beste accreditatiepanel bovendien direct.

Nee, uit die €28 miljoen gaat geld naar de schools met een prikkel dat stuwmeer bij hen zelf weg te werken. Ze gaan dat in hun eigen bekostiging merken via diplomarendement. Dus zullen ze gerichte afstudeerprogramma’s moeten inzetten bij die individuele ‘overjarigen’ en ze alsnog dat diploma serieus te laten halen. Dat er zullen zijn die het nu toch niet meer gaan trekken, dat moet je dan ook als realiteit willen zien. Maar zo’n prikkel komt er niet voor niets.

Kleingeld?

De hele presentatie hiervan valt onder de term ‘ontronking’. INHOLLAND gaat –ook visueel- voortaan INHolland heten.

Dat woord ontronking rolde bij een heel ander gesprek ineens uit de mond van Norbert Landers, de voorzitter van de HMR. Ik vergat het nooit meer daarna. We willen eerst laten zien wat we waarmaken en pas daarna weer flink de trom roeren.

De Algemene Vergadering van de HBO-raad heeft een convenant met OCW niet willen tekenen. Over de 4 miljoen extra diversiteitsmiddelen voor Randstadhogescholen is men ook nogal ‘underwhelmed’. Je HR-collega Jasper Tuytel zei: ‘Alle beetjes helpen, maar het laat ook zien dat Plasterk dit vraagstuk niet echt begrijpt’. Hoe sta jij in dit debat?

Ik ben dit toch niet eens met Jasper Tuytel. Als je het zo bekijkt is het ‘kleingeld’, ja. Maar toch… het geeft meteen een impuls bij alles wat we hier nu al aan doen. Dit jaar is dat enkele tonnen voor onze Rotterdamse vestiging. En als het straks oploopt naar 17 miljoen in totaal, wordt het duidelijk meer. We gaan het geconcentreerd inzetten op begeleiding van allochtone studenten, werken aan taalvaardigheid en de professionalisering van docenten op het terrein van interculturaliteit.

Je bent naast hogeschoolvoorzitter ook prominent VVD’er. Als Amsterdamse lijsttrekker was Ed Sinke je voorzitter. Je moet de recente wederwaardigheden toch met verdriet aanzien: scheuring, onderling gekrakeel en nu narigheid binnen TON, ook rond Ed Sinke.

Verdrietig. Dat is wel een goed woord ervoor. Ik kon heel goed overweg met Rita Verdonk. Ze was erg teleurgesteld dat ik me bij de lijsttrekkercampagne binnen de partij krachtig voor Mark Rutte uitsprak. Na wat is allemaal gebeurd is, zie ik haar niet meer ‘terugkeren’. Anderen, mensen  uit haar aanhang in de peilingen wel. Maar één ding weet ik zeker: Ed Sinke is geen oplichter. Hij is een harde zakenman, heel duidelijk, zo heb ik hem leren kennen. Maar hij is heel eerlijk daarin, hij is beslist geen oplichter.








«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK