Schoenmaker en leest

Nieuws | de redactie
14 juli 2008 | De LSVb begrijpt best dat de veel geprezen commissie-Bakker waardering krijgt met haar gedachten over arbeid en participatie. Maar waar zij over het HO begint zijn voorstellen “achterhaald en missen een gedegen onderbouwing.” Lisa Westerveld en János Betkó zetten hun punten op de i.


‘De commissie Bakker houdt zich, in haar analyse over arbeidsparticipatie, ook bezig met het hoger onderwijs. De doelen die de commissie nastreeft, minder uitval en meer deelname in het onderwijs, zijn lovenswaardig. De middelen die de commissie voorstelt zijn echter achterhaald en missen een gedegen onderbouwing.

De commissie constateert terecht dat uitval en het switchen van studie, maatschappelijke kosten met zich meebrengen. De constatering dat een bindend studieadvies nodig is om te borgen dat instellingen meer in begeleiding investeren, komt echter volledig uit de lucht vallen en doet de vraag rijzen of de commissie weet waar ze over spreekt. Het is de wereld op z’n kop wanneer onderwijsinstellingen pas zorgen voor goede begeleiding wanneer zij studenten kunnen wegsturen. Er valt, zeker in het HBO, veel te winnen wanneer instellingen zich meer zouden richten op het geven van eerlijke voorlichting. Studenten komen dan vaker op de juiste plek terecht, zijn gemotiveerder en vallen minder snel uit. Momenteel heeft de voorlichting echter meer het karakter van reclame, gericht op  het binnenhalen van zoveel mogelijk studenten.

Hoogtij voor genade-zes
Zonder onderbouwing stelt Bakker bovendien dat een open bestel in het beroepsonderwijs leidt tot hogere kwaliteit. Door het openstellen van de onderwijsmarkt wordt het onderwijsbudget echter verspreid over meer instellingen. Instellingen zullen de kosten moeten reduceren om de concurrentieslag aan te kunnen, hierdoor gaat in veel gevallen de kwaliteit achteruit. Bovendien zullen instellingen zich vooral richten op opleidingen die goed in de markt liggen en weinig kosten met zich meebrengen. Opleidingen waar weinig vraag naar is of die niet rendabel zijn, zullen verdwijnen. Vaak zijn deze echter wel maatschappelijk relevant. Daarnaast zal het bedrag dat een instelling besteedt aan promotie hoger worden in een open bestel. Dit geld kan beter aan het onderwijs worden besteed.

In het door Bakker voorgestelde ‘bekostigingsmodel’ voor het onderwijs, worden instellingen gefinancierd op basis van diploma’s en arbeidskansen. Dit zal als effect hebben dat instellingen studenten zo snel mogelijk aan een diploma willen helpen. De ‘genade-zes’ zal hoogtij vieren, om maar zoveel mogelijk studenten snel te laten slagen voor een vak. Dit brengt immers geld in het laatje. Opvallend is dat juist geprobeerd wordt deze prikkel te verwijderen in de nieuwe bekostigingssystematiek die het ministerie van OCW, samen met de koepels van instellingen en studenten, ontwikkelt voor het hoger onderwijs. De prikkel waarbij instellingen alleen nog maar opleidingen aanbieden die een goed arbeidsperspectief bieden, leidt tot een verschraling van het aanbod.

Uit de mottenballen
Om talent te benutten, moeten studenten onderwijs kunnen krijgen dat aansluit op hun capaciteiten. Velen bepleiten daarom meer differentiatie in het onderwijs, zo ook Bakker. De commissie gaat echter voorbij aan de vele initiatieven tot differentiatie die de afgelopen jaren ontwikkeld zijn: honours-programma’s, researchmasters, University Colleges, en de mogelijkheid om extra vakken te volgen of bestuurswerk te doen. De maatregelen waar Bakker wél voor pleit, strenge selectie van studenten en collegegelddifferentiatie, doen meer kwaad dan goed. Het enthousiasme voor deze maatregelen is  in het onderwijsveld zo goed als verdwenen, ook bij minister Plasterk. Bij strenge selectie worden ook geschikte studenten geweerd. Bovendien is er al een selectie voor het hoger onderwijs, namelijk het diploma van de vooropleiding (havo, VWO, MBO).

Het grootste bezwaar tegen collegegelddifferentiatie is dat studenten keuzes zullen maken op basis van hun financiële situatie. Dit gaat ten koste van de kwaliteit. Studenten komen het best tot hun recht wanneer zij de opleiding volgen die goed bij hen past. Kosten zouden geen overweging mogen zijn. Collegegelddifferentiatie werpt tevens een barrière op voor talentvolle studenten met beperkte financiële middelen. Met name studenten uit armere gezinnen en allochtonen zullen een hoog collegegeld als een groot risico beschouwen. Een goede opleiding is immers geen garantie voor een goedbetaalde baan.

Tenslotte wordt het oude ‘leerrechten’ plan door de commissie uit de mottenballen getrokken. Dit plan lag enkele jaren geleden al voor in de Kamer. Onderwijsinstellingen, studentenorganisaties, vakbonden, MKB Nederland, de Onderwijsraad en de Raad van State uitten veel kritiek en het plan is nooit uitgevoerd. Momenteel is het, volgens de commissie voor iedereen tot 20 á 30 jaar, mogelijk om tegen lage tarieven een opleiding te volgen. Mensen op latere leeftijd worden door de hogere kosten belemmerd in hun mogelijkheden. De commissie poneert leerrechten als oplossing, maar ziet over het hoofd dat er helemaal geen systeemwijziging nodig is om studeren voor ouderen betaalbaar te houden.

Kortom, de ideeën van de commissie Bakker over onderwijs leiden tot veel vraagtekens. Veel ideeën zijn oud, slecht uitgewerkt of worden niet onderbouwd. “Schoenmaker blijf bij je leest”, luidt een oud spreekwoord. Dat geldt ook voor de commissie Bakker.

Lisa Westerveld & János Betkó

Voorzitter en vice-voorzitter van de Landelijke Studenten Vakbond

 

 








«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK