Genetische factoren voor vroeg drinken

Nieuws | de redactie
28 augustus 2008 | Als jongeren voor hun 13e alcohol gaan gebruiken, heeft dat meer te maken met hun genetische aanleg voor drinken dan met omgevingsinvloeden. Voor jongens is dit genetisch effect nog wat  sterker dan voor meisjes. Dit blijkt uit het Nijmeegs promotieonderzoek van Evelien Poelen.

Als jongeren in de leeftijd van 12 tot 15 jaar eenmaal begonnen zijn met drinken, dan is er geen verband meer tussen genetische aanleg en frequentie van drinken. Dan is de omgeving en vooral het alcoholgebruik van ouders en vrienden bepalend voor hoe vaak en hoeveel ze drinken.

Evelien Poelen is de eerste die aantoont dat genetische invloed een grotere rol speelt dan omgevingsfactoren. Tot voor kort werd aangenomen dat omgevingsfactoren de belangrijkste rol spelen bij het vroeg beginnen met drinken. Poelen had toegang tot een gegevensverzameling van de Vrije Universiteit Amsterdam waardoor ze onderzoek kon doen onder enkele duizenden tweelingen in de leeftijd van 12 tot 25 en hun ouders. Ze promoveert op 3 september aan de Radboud Universiteit Nijmegen.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK