Internationalisering moet fysiek én virtueel

We moeten leren zien dat je tegenwoordig én fysieke én virtuele mobiliteit daarin moet integreren. Als je studenten of onderzoekers uit India naar Nederland wilt uitnodigen, dan zou je delen van de samenwerking en training ook meer virtueel kunnen invullen en voorbereiden. Zo kun je voor een studieperiode van drie à vier jaar de fysieke mobiliteit ook korter laten duren of meer laten variëren binnen zo’n periode.

Als je zo leert kijken naar internationalisering kun je veel meer talenten bereiken en erin betrekken, virtueel en fysiek gecombineerd. Zowel binnen ons land als bij studenten van elders hier of hierheen. We kunnen zo onze performance zeer vergroten op dat terrein, zonder een veel grotere fysieke inspanning. En dat moet.

Het manifest kan bovendien aansluiten op de agenda van het Innovatieplatform, met name op het thema van Nederland als land van handel en samenwerking. Dat kan ook veel eigentijdser ingevuld worden, door naast de fysieke handel de virtuele samenwerkingsprocessen daarin op te nemen. Want ons land is niet op z’n sterkst als het gaat om open source ontwikkeling en wat daar mee samenhangt. We maken nog veel te weinig gebruik van de waarde en de kansen bij het delen van informatie en communicatie en connecties. We moeten blijkbaar nog leren dat ‘handel’ meer inhoudt dan fysiek verkeer tussen landen.

Een dergelijke visie op mobiliteit, op internationalisering van het HO draagt bij aan een opener samenleving. Dat is een mentale zaak, maar raakt ook aspecten als meer zicht en begrip voor open source, open communicatiekanalen wereldwijd en de nieuwe patronen van kennisuitwisseling en handel die zij mogelijk maken. Met dit in het achterhoofd heb ik graag meegetekend voor dit manifest.”