Verschikkelijk veel lering uit kredietcrisis

Nieuws | de redactie
16 september 2008 | Fannie Mae, Freddie Mac, u had vast nooit van ze gehoord. Lehman Brothers, Bear Stearns, ze werden household names. De kredietcrisis en zijn ingrijpende gevolgen onstonden precies in een land, waar veel meer aan toezicht op financiële markten uitgegeven wordt dan waar ook ter wereld. Hoe kan dat? ScienceGuide spreekt op Prinsjesdag met Jaap Bikker, strateeg van De Nederlandsche Bank en UU-hoogleraar. “Toezicht heeft altijd tegendruk nodig”.

De eerste keer dat we hem ontmoeten, is op de Universiteit Utrecht. Bijzonder hoogleraar Jaap Bikker spreekt daar op een bijeenkomst over toezicht op financiële markten. Voor collega-onderzoekers van het Focusgebied Instituties zet hij uiteen met welke dilemma’s toezichthouders worstelen.

De kredietcrisis in de USA is zo’n dilemma. Hadden de subprime leningen met hun verleidelijke teaser rates niet gewoon van tevoren verboden moeten worden? DNB-president Nout Wellink vindt van niet, zo zei hij onlangs in de Tweede Kamer: “Innovaties moet je niet tegen willen houden. Dan zet je het verstand van mensen stil. Als de gebroeders Wright eerst een luchtwaardigheidsbewijs hadden moeten verkrijgen, waren ze nooit de lucht in gegaan.”

Bikker voegt daaraan toe: “Er zijn voortdurend nieuwe ontwikkelingen. We willen die niet afremmen als we denken dat ze bijdragen aan welvaart. De kredietcrisis heeft aangetoond dat nieuwe ontwikkelingen veel riskanter zijn geweest dan men had gedacht. Iedereen zal uit deze crisis verschrikkelijk veel lering trekken. De toezichtregels worden verbeterd, banken stellen zich in op de nieuwe situatie.

In het toezicht leren we van wat misgaat. Jammer genoeg weet je vaak niet waar het de volgende keer misgaat. De wereld is heel ingewikkeld. Er zijn ook wel meer grote risico’s aan te wijzen die tot een crisis zouden kunnen leiden. Bijvoorbeeld het tekort op de lopende rekening van de USA. Maar of dat echt een probleem wordt, weet je niet. Of banken in problemen komen, is doorgaans een volslagen verrassing. Ook al weten toezichthouders wel wie de zwakke broeders zijn. Punt is dat de meeste zwakke broeders herstellen”.

Een andere mentaliteit

Ergens verbaast het dat de kredietcrisis juist de USA treft. Nergens hebben financieel toezichthouders een groter budget dan juist in de USA (zie tabel). Ten dele heeft dit ook te maken met de complexiteit van het Amerikaanse toezicht, dat deels door de 50 staten, deels door de federale overheid in Washington wordt uitgeoefend. Maar de mentaliteit van bankiers in Amerika is ook anders.

Bikker: “In Amerika denken banken commerciëler, waardoor ze meer risico opzoeken. In Europa zijn banken veel conservatiever, richten ze zich meer op het overleven op lange termijn. Scherp aan de wind zeilen is sterk iets voor Amerika. Dat betekent overigens ook dat de USA voorop loopt met nieuwe ontwikkelingen. Banken nemen meer risico, dus dan heb je ook meer toezicht nodig”.

Optimaal toezicht

Als DNB-strateeg houdt Bikker zich bezig met de zoektocht naar optimaal toezicht. Hoe zorg je dat de baten van het toezicht optimaal zijn tegen zo laag mogelijke kosten? Tot een bepaald niveau geldt dat de baten zullen stijgen als er meer geldt wordt besteed aan toezicht. Maar je kunt het optimum ook voorbij schieten, waardoor je inefficiënt toezicht krijgt. Wat is de Nederlandse situatie? Hebben wij optimaal toezicht, zou er teveel toezicht zijn, of daarentegen juist te weinig?

Bikker, die op persoonlijke titel spreekt, benadrukt dat dit niet empirisch is vast te stellen. Maar hoe weten toezichthouders dan of ze goed bezig zijn? Bikker noemt daarvoor twee criteria. De eerste is trial-and-error. “Als het niet gaat, breidt je uit. Zo werkt het bij alle toezichthouders. Als het vlees niet deugt, wordt die afdeling uitgebreid bij de keuringsdienst van vlees en waren. Dat is een soort praktijkervaring. Natuurlijk wordt het toezicht ook wel verscherpt als het mis dreigt te gaan. Toezichthouders brengen voortdurend in kaart welke instellingen de grootste financiële risico’s zitten en letten dan extra op.

Het tweede criterium is benchmarking. Met name in Europa kijken toezichthouders ook sterk naar elkaar. De kosten van het toezicht door centrale banken in Europese landen zijn daardoor vaak vergelijkbaar. Enige jaren geleden heeft DNB voor alle afdelingen laten uitzoeken hoe de centrale bank van Zweden het werk organiseerde. Zweden had toen een van de meest efficiënte banken van Europa. Dit leidde tot een grootscheepse bezuinigingsoperatie bij De Nederlandsche Bank”.

Van een afstand daarnaar kijkend, vindt Bikker het gezond dat dit af en toe gebeurt. “De vraag hoeveel toezichthouders er nodig zijn is net zo moeilijk als de vraag hoe groot een ministerie moet zijn. Een wat cynische mening is dat je altijd wel kunt schrappen bij ambtenaren. Maar we weten ergens ook dat er belangrijke baten zijn. Maar overal geldt dat als er geen druk is, het risico er is dat je een easy life gaat creëren. Maatschappelijk zie je momenteel op heel veel gebieden dat mensen meer eigen verantwoordelijkheid krijgen. Dat is op zichzelf prima. Maar je krijgt dan wel een waterhoofd aan duurbetaalde managers. De vraag is of dat optimaal en efficiënt is. Tegendruk is ook altijd nodig. In de markt is het concurrentie die een disciplinerende werking heeft”.

Luis in de pels

Later spreken we opnieuw met Jaap Bikker, nu op de negende etage van het het DNB-gebouw in het centrum van Amsterdam. Bij De Nederlandsche Bank doet hij onderzoek naar de markten en instellingen waarop DNB toezicht houdt. Daarbij kijkt hij in het bijzonder naar de rol die toezicht daarop speelt en de effectiviteit van toezicht. “In het verleden heb ik ook wel meegewerkt aan Basel II, een wereldwijd systeem van toezicht. Zo’n wereldwijd systeem is nodig om banken die in verschillende landen werken op een lijn te krijgen, zodat je geen concurrentievervalsing krijgt”. Bij die klus ontdekte hij dat banken toezichthouders echt niet alleen maar lastig vinden. “Bij Basel II waren risicomanagers van banken buiten gewoon enthousiast. Waarschijnlijk is er in het toezicht een lange geschiedenis geweest waarbij banken zelf ook behoefte hadden aan begeleiding”.

Ook moet hij binnen de bank wel adviseren. Bikker vervult daarbij de rol van luis in de pels. “Het is natuurlijk niet mijn taak intern te zeggen dat het toezicht prima geregeld is. Ik moet mensen juist prikkelen en aan het denken zetten over de vraag of dingen ook beter kunnen”.

Bij zijn externe publicaties moet hij daar juist weer mee oppassen, omdat zijn woorden immers als opvattingen van De Nederlandsche Bank uitgelegd kunnen worden. “We hebben immers ook een vertrouwensrelatie met banken. Wat we binnen vier muren zeggen, is vaak heel stevig, maar in de publiciteit moeten we juist heel voorzichtig zijn met uitspraken over banken”.

Banksparen

Dat heeft Bikker de afgelopen jaren niet verhinderd met stevige analyses te komen. Zo blijkt uit recente publicaties van Bikker dat beleggingsverzekeringen te duur zijn. “De consument kon de markt niet disciplineren, misschien vooral omdat de markt van tussenpersonen niet goed heeft gefunctioneerd, te weinig het belang van de klant heeft gediend. De politiek heeft dat opgepakt en gaat daar goed mee aan de gang”.

Bikkers analyse stond mede aan de basis van het banksparen dat de regering dit jaar invoerde. Ook heeft Bikker laten zien dat collectieve pensioenfondsen erg efficiënt zijn, juist door de grote schaal waarop ze opereren. Daarbij heeft hij ook betoogd dat sommige levensverzekeraars en pensioenfondsen in Nederland te klein zijn om nog bestaansrecht te hebben. “Hun kosten zijn te hoog”. Al met al vindt Bikker dat hij als hoogleraar en DNB-strateeg een mooie tussenpositie heeft. “Ik schrijf veel boeken en artikelen. Ik richt mij ook wel op de vraag wat de mensen eraan hebben. Daarmee kan ik een maatschappelijk nuttige rol vervullen”.

Zijn nieuwste boek gaat over bank performance. Het is een boek over de theorie en het meten van concurrentie en winstgevendheid waarbij theoretische en praktische aspecten aan bod komen. “Wij illustreren dat met toepassingen op 46 landen op basis van 1 dataset die steeds wordt gebruikt voor de diverse methoden die we laten zien. Deze aanpak is nog niet eerder toegepast”.

Jacob Bikker en J.W.B. Bos, Bank Performance: A Theoretical and Empirical Framework for the Analysis of Profitability, Competition and Efficiency. Routledge, 2007.








«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK