Wat maakt een lector goed?

Nieuws | de redactie
11 september 2008 | Voor de derde keer heeft de commissie-Karssen het functioneren van de lectoraten tegen het licht gehouden. Men heeft "bij geen van de bezoeken op dit punt enige structurele samenwerking tussen hogescholen en universiteiten aangetroffen. Het ware te wensen dat universiteiten inzien dat het verhogen van het kennisniveau binnen het hbo ook in hun belang is."

Karssen vindt dat dit “immers de kennisboog binnen het Nederlandse hoger onderwijs wijder en van een hoger niveau maakt. Een discours op landelijk niveau is aan te raden.” ScienceGuide analyseert het advies in zeven vragen en zeven antwoorden.

Lectoren moeten zich niet alleen bezig houden met onderzoek, maar ook bijdragen aan onderwijs, de professionalisering van docenten en een goede relatie met het werkveld. Wat maakt nu een goede lector?
Bij zoveel doelstellingen is het voor een lector haast ondoenlijk om alles met evenveel aandacht te doen. De kwaliteit van het lectoraat als geheel blijkt echter toch vooral door het onderzoek te worden bepaald. Dit betekent niet dat de andere doelstellingen dus minder belangrijk zijn. Hun ontwikkeling wordt echter geremd wanneer de kennisontwikkeling achterblijft. “Het is van groot belang dat lectoraten een eigen langjarig onderzoeksprogramma ontwikkelen dat het accent legt op verdieping van  kennis voor de professionele praktijk. Indien dit ontbreekt en het lectoraat alleen “meer van hetzelfde” kan leveren, is per saldo de impact op het onderwijs en op de professionaliteit van docenten ook minder effectief. Dit komt omdat deze invloed vooral in de kwaliteitsdimensie moet worden gezocht en niet in het volume. Dat laatste is bijvoorbeeld te zien bij de lectoraten die veel kleine projecten werven, veel afstudeerprojecten en stages begeleiden, maar weinig aan kennisverdieping doen: hier is de impact op het onderwijs en docenten wel breed, maar ondiep”.

Is het eigen karakter van hbo-onderzoek inmiddels duidelijk?
Nee, en dat moet ook niet. De commissie noemt dit een gepasseerd station. “Het onderzoek van lectoraten laat dezelfde paradigmastrijd zien als in het overige onderzoek. Ook hier is er debat tussen meer positivistische en meer sociaal-constructivistische opvattingen van de werkelijkheid. tussen verschillende kentheoretische invalshoeken en tussen verschillende methodologische uitgangspunten. Het lijkt erop dat de lectoraten zich niet laten vangen in de schijnbare tegenstelling van “rigour” en “relevance”, maar bij een hoge maatschappelijke relevantie vast proberen te houden aan een hoge wetenschappelijke striktheid”.

Lukt het de lectoraten om kwalitatief goed onderzoek te verrichten?
“De commissie heeft gezien dat een brede onderzoekspraktijk die dicht tegen advisering aanligt en weinig ruimte maakt voor kennisverdieping ook concessies doet aan de wetenschappelijke striktheid: dit type lectoraat publiceert niet in wetenschappelijke tijdschriften zodat geen peer review mogelijk is, maar draagt ook weinig bij aan het versterken van methodisch-kritisch denken en van onderzoeksvaardigheden in de opleidingen.

Het gevolg hiervan is dat vele studentenprojecten niet werkelijk aan kwaliteit winnen, al zal de praktijkinbreng wel groter zijn dan in het verleden. Voor het leer- en ontwikkelvermogen van de beginnende professional is de bijdrage echter nog zwak. Lectoraten die op deze wijze kiezen voor breedte in plaats van diepte dragen relatief weinig bij aan de kennisontwikkeling in het professionele werkveld”.

In hoeverre veranderen lectoren de hogeschool?
“Een interessante waarneming is dat de instelling van de lectoraten eraan heeft bijgedragen dat in de hogescholen de kwaliteit van kennis steeds meer centraal komt te staan. Te lang is gedacht dat, omdat het hier “maar” om beroepsgerichte ‘niet-academische’ activiteiten gaat, de kwaliteit van de overgedragen kennis en de kwaliteit van de overdragers er niet zoveel toe doet. Het is echter duidelijk geworden dat een moderne evidence based professionele praktijk ook een hoogwaardiger kennis- ondersteuning vergt, in de vorm van praktijkgericht onderzoek, advisering en opleidingen. De lectoraten zijn een inhaalslag om de hogescholen geschikt te maken voor deze de professie ondersteunende functie.

Wil die inhaalslag slagen dan moet daarin een hoge ambitie ten aanzien van de kwaliteit van de geleverde kennis centraal staan. Vandaar dat de goede lectoren zeggen dat zij in hun onderzoeken de gebruikelijke methodisch-wetenschappelijke criteria voor de kwaliteit van kennis aanleggen: validiteit, betrouwbaarheid, representativiteit, reproduceerbaarheid etc. In het levendige debat over onderzoek in de hogescholen is dit eveneens een terugkerend thema. Niemand stelt nog een aparte kwaliteitsmaatstaf voor ‘hbo-onderzoek’ of ‘hbo-kennis’ voor en de succesvolle lectoren publiceren ook in wetenschappelijke tijdschriften (refereed journals). Wie dat systematisch niet doet wekt de indruk weinig verdiepende kennis te genereren op zijn vakgebied”.

In hoeverre dragen lectoren bij aan curriculumvernieuwing?
Lectoren nemen steeds vaker deel aan opleidings- en curriculumcommisseis. Toch is er binnen de hogescholen traditioneel nog steeds ‘weerstand’ tegen bemoeienis van anderen dan de direct betrokken docenten met de inhoud van het opleidingscurriculum. “De directies van faculteiten, schools en instituten hebben de laatste jaren beheersmatig meer invloed gekregen, maar op het vlak van de inhoud is de docent nog almachtig. Wanneer de professionele kwalificatie van de individuele docent tekort gaat schieten, wordt dit een probleem.

In het algemeen neemt dan ook de weerstand tegen veranderingen van buiten toe. Bij een aantal lectoraten is deze weerstand duidelijk waarneembaar en wordt de lector belemmerd in pogingen het curriculum hoogwaardiger en meer aansluitend op de actuele stand van de professie te maken. In die situaties moet voorkomen worden dat het lectoraat uitwijkt naar een meer pure onderzoekspraktijk en vooral nieuwe medewerkers van buiten aantrekt die geen onderwijstaak in de hogeschool krijgen”.

Wat staat hogescholen te doen om hun onderzoeksfunctie te verbeteren?
Maar 3% van de hbo-docenten is gepromoveerd, de helft een bacheloropleiding. “Het is tegen deze achtergrond een klein wonder dat een substantieel aantal lectoren kans heeft gezien binnen enkele jaren een betekenende onderzoeksactiviteit van de grond te krijgen, een min of meer stabiele onderzoekersgroep te vormen en in het werkveld een erkende reputatie te vestigen op het gebied van de professionele expertise en kennisontwikkeling.

Wil de groei in deze lijn worden voortgezet dan is echter een ingrijpend flankerend beleid ten aanzien van de kwaliteit van het docentencorps noodzakelijk. De hogescholen kunnen daarbij gebruikmaken van de omstandigheid dat een meerderheid van de docenten in de komende tien jaar het arbeidsproces zal verlaten, waardoor een gekwalificeerde nieuwe instroom kan worden gerealiseerd. Hiervoor is een gericht wervingsbeleid noodzakelijk, waarvan de contouren zich nog pas aarzelend beginnen af te tekenen. De commissie werpt de vraag op of veel hogescholen hier niet bezig zijn een grote kans te missen”.

Wat kunnen universiteiten hierin betekenen?
Steeds meer hbo-docenten promoveren en worden daarbij begeleid door lectoren en hoogleraren. Van structurele samenwerking tussen hogescholen en universiteiten lijkt op dat punt geen sprake te zijn. Impulsen als die van rector Dymph van den Boom van de UvA aan de lectoraten van de HvA zijn in dat opzicht een frisse wind in het HO. “De commissie heeft bij geen van de bezoeken op dit punt enige structurele samenwerking tussen hogescholen en universiteiten aangetroffen. De samenwerking beperkt zich tot die tussen de promovendus en de betrokken promotor, veelal met de lector als intermediair. Die samenwerking lijkt overigens steeds goed te verlopen.

Het ware te wensen dat universiteiten inzien dat het verhogen van het kennisniveau binnen het hbo ook in hun belang is. Het maakt immers de kennisboog binnen het Nederlandse hoger onderwijs wijder en van een hoger niveau. Een discours op landelijk niveau is aan te raden”.










«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK