De eerste schilder en een blinde vader

Nieuws | de redactie
14 oktober 2008 |
Voor het eerst sinds vele jaren kon Frits van Oostrom het magnum opus van ‘zijn’ Jacob van Maerlant, de Rijmbijbel van 1332, zelf in handen houden. “Daar had ik wel allerlei emoties bij.” ScienceGuide bekeek, voor de opening, met de Van Maerlant-biograaf de unieke expositie van de gouden miniaturen en pagina’s uit dat boek in Museum Meermanno in Den Haag. “Zijn vertellen, een beetje onderwijzen, een tikje moraal...dat zit ook wat in mijzelf, dat herken ik wel hoor.”

De tentoonstelling vol originele, handgeschreven edities van Van Maerlants werk en van zijn opvolgers, noemt Van Oostrom: “Geweldig! Wat kan de moderne technologie toch veel met het letterlijk zichtbaar ontsluiten van zulke oude bronnen. De tentoonstellingstechniek, de vitrines met de pagina’s en miniaturen zijn schitterend. Wat dat betreft leven we wel in een mooie tijd nu.”  

Jacob van Maerlant voltooide de Rijmbijbel in 1270. Hij biedt er het verhaal van het Joodse volk en Jezus en zijn leerlingen in ruim 35000 dichtregels. “Alles met de hand. Je moet de energie en het talent wel bewonderen, waarmee hij dat in de harde omstandigheden van zijn tijd voor elkaar kreeg.”

De eerste schilder uit ons land
Van Maerlant wilde met zijn boek voor de ‘illiterati’ kennis en geloof ontsluiten en deed dat dus in de volkstaal, het Middelnederlands. De nu tentoongestelde editie uit de Meermanno-collectie is uit 1332, toen de Rijmbijbel een geliefd en beroemd werk was geworden. Het boek is buitengewoon rijk geïllustreerd door Michiel van der Borch. Hij is daarmee de eerste schilder, eerste beeldend kunstenaar, die wij in ons land bij naam kennen. Dit maakt boek en expositie dubbel uniek nu het boek uit elkaar is gehaald voor restauratie en en détail bewonderd kan worden. 

Van der Borch blijkt niet alleen een groot schilder van vogels, hij is een meester in het vertellend verbeelden. Kleine details en gebaren van grote zeggingskracht  maken de miniaturen menselijk en verrassend realistisch. Zo aait Daniël in de leeuwenkuil (nr 43) –speciaal voor UvA-voorzitter Karel van der Toorn’s oratie?- een van de beesten minzaam over de snuit. Het symbool is treffend: de vrome hoeft dood of noodlot niet te vrezen, het kwaad raakt hem niet. Eensgelijks in miniatuur nr 5, waarin twee engelen het raampje van Noach’s ark sluiten om schip en bemanning te beschermen. Bijna abstract schildert Van der Borch de door hoge golven verzwolgen aardbodem en de houten boot die Noach gebouwd had ter overleving.

Swingend kijkt Salome toe in haar chique hofgewaad, terwijl het bloed gutst uit de nek van de profeet Johannes de Doper, wiens hoofd zij opgeëist had. De beul heeft haar de schotel met het afgehakte hoofd overhandigd en toont haar met stoere grijns zijn zwaard. Het bloed druppelt daar nog af. Alsof de schilder Richard Strauss’ opera al in zijn hoofd hoorde schallen: “Ich will den Kopf des Jokhanaan!” (nr 53) 

Deze eerste schilder van Nederland uit Utrecht verdient roem en erkening. Waarom wordt de HKU niet omgedoopt tot de Michiel van der Borch Akademie? Naast ‘de Rietveld’ en ‘de Willem de Kooning’ zou dat niet misstaan.

Met backpack op weg uit Ninevé
Frits van Oostrom raakte niet uitgepraat over de betekenis en schoonheid van deze Rijmbijbel. “Van Maerlant was een criticaster van zijn tijd. De kerk was ook niet erg te spreken over zo’n toegankelijke bijbelversie, die je door de vlotte dichtregels ook makkelijk kon voorlezen en onthouden. Het was dapper dat hij doorzette er zo’n succes mee kreeg. Het zegt ook iets over zijn karakter. De Rijmbijbel doet dat zelf ook: hij zal een tikje verlegen, preutse man zijn geweest. De erotische passages uit het Oude Testament slaat hij meestal over of zwakt ze flink af in zijn dichtversie. Maar je merkt uit de beschrijving tegelijk dat hij gek was op edelstenen of het vaak had over ziektes aan ingewanden. Heel bijzonder is zijn voorliefde voor het apocriefe bijbelboek Tobith. Dat neemt hij uitvoerig en met veel gevoel mee in zijn boek.” 

Maar niet alleen Van Maerlant heeft deze liefde voor Tobith, ook Michiel van der Borch. De schilder heeft over Tobith enkele opvallende levendige miniaturen gemaakt (nrs 41 en 42). Het is ongebruikelijk, aldus van Oostrom, dat beide zoveel werk maakten van dit ontroerende verhaal over de vrome, blinde vader uit Ninevé en zijn zoon Tobias die op avontuur gaat om een helende zalf op te sporen. Van der Borch schildert hoe Tobias met ‘backpack’ en hond vertrekt, terwijl de blinde Tobith de huilende moeder Anna troost. En later zien we Tobias stralend met een grote pot zalf teruggekeerd, terwijl het hondje kwispelt, blij dat het weer thuis is. De zoon smeert in de prent het spul op de ogen van zijn oude vader. “Nu zie ik mijn kind, Tobias! Lieve Heer, ik dank U!”, juicht de genezen vader in Van Maerlant’s vers.  

Had Van Maerlant zelf in zijn kinderjaren een blinde vader, die God om genezing had gebeden? Wij weten het niet. Wel blijkt Van der Borch er bijzonder door geïnspireerd. Van Oostrom wijst er op dat één andere Nederlandse kunstenaar veel illustraties gemaakt heeft bij het verhaal van Tobith en Tobias: Rembrandt. Een onverwachte verbinding tussen de eerste en grootste onzer schilders.

Schedel met diamanten
De expositie kent een prachtige, betaalbare catalogus, waar UvA-hoogleraar Claudine Chavannes-Mazel alle 72 miniaturen, in kleur, toelicht. De relevante versregels van Van Maerlant zijn daarbij afgedrukt en vertaald in hedendaags Nederlands. Ook worden leven en werk van de dichter en de schilder nader geanalyseerd. Een must, kortom.  

Bij al zijn vreugde om deze ‘once in a lifetime’ gelegenheid voor een groot publiek om dit meesterwerk zo compleet te zien, had Frits van Oostrom één lichte aarzeling. “Waarom zou een mens naar een museum gaan om naar één boek te komen kijken? Dat vraag ik me wel even af. Nou ja, binnenkort gaan vast hordes naar Amsterdam voor het zien één ding. Een schedel beplakt met diamantjes. Ik ga daar niet flauw over doen, ik zit in de RvT van het Rijksmuseum en ben er dus medeverantwoordelijk voor. Maar toch…Welke parade van bezoekers zullen de mensen over 150 jaar de gekste van deze twee vinden? Ik denk dat ik het wel weet. Nou, genoeg gemoraliseerd weer.” 

U kunt hier de Rijmbijbel van 1332 in zijn geheel ontsloten vinden. Achtergronden van de expositie en catalogus vindt U op de site van Museum Meermanno.










«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK