‘Niemand verantwoordelijk voor onderwijs als keten’ (1)

Nieuws | de redactie
30 oktober 2008 | De HO-specialisten uit de Tweede Kamer bezochten recent de USA. Doekle Terpstra reisde mee en geeft zijn observaties uit het HO en beleid ter plaatse. "Bij de NY-University is onderzoek gedaan naar het Nederlandse stelsel van Hoger Onderwijs. Uit dit onderzoek blijkt dat de Hogeschool wordt aangeduid als een Higher School en, op basis van aangeleverde data van het ministerie van OCW, blijkt dat er in totaal 160.000 studenten bij de universiteiten staan ingeschreven. Nederland doet zich zelf op deze wijze enorm tekort."


Het HO in de VS is nagenoeg niet éénduidig te definiëren. De HO-ruimte geeft een enorm divers beeld, waar private en publieke instellingen in alle opzichten competitief zijn ten opzichte van elkaar. Competitie lijkt dan ook het sleutelwoord te zijn van het HO. De reputatie van de instelling is veelal leidend ten opzichte van de maatschappelijke relevantie. Van externe benchmarking is nauwelijks sprake, kwaliteitsborging is veelal intern gericht en sterk generiek van aard. Sturen op learning outcomes lijkt relevanter te worden.

Externe accreditatie is noodzakelijk in een cyclus van 10 jaar. Dat betreft zowel de Schools als de instellinggen. Accreditatie betreft vooral de minimumstandaard. De accreditatie-instelling(en) kent beperkte invloed van externe stakeholders, zoals de world of work. De arbeidsmarkt in meer algemene zin is niet relevant voor de inhoud van het onderwijs. Accreditatie kan een (politiek) stuurelement in zich dragen dat via fundraising kan worden opgelost. Zoals een bestuurder het formuleerde, “Heb je een probleem met je bibliotheek, laat je daarop accrediteren om vervolgens vanuit een negatieve beoordeling externe middelen te verwerven om de positie te verbeteren.”

Uit alle gesprekken komt expliciet naar voren dat het HO in de Verenigde Staten vooral geldgedreven is. De federale financiële bekostiging van het HO is niet substantieel, via de respectievelijke staten wordt de betrokkenheid gevarieerd ingevuld. Bekostiging via de staten betekent niet altijd instellingsbekostiging, maar veel meer het steunen van fondsen waar studenten een beroep op kunnen doen. Bekostiging lijkt daarmee eerder student-, dan instellingsgedreven.

Via grants kan een student schuld reduceren. Een schuld voor undergraduates en graduates kan oplopen tot bedragen in de orde van grootte van tussen de 50.000,- en 100.000 dollar. Niemand lijkt verantwoordelijkheid te nemen voor het onderwijs als een keten. Aansluitingsvragen lijken niet aan de orde te zijn. Via het middelbaar onderwijs wordt niet centraal geëxamineerd. De instelling is hier zelf verantwoordelijk voor. Privaat HO is in principe open voor alle staatsburgers, maar lijkt vooral bereikbaar voor de “have’s”.

Het community-college is bevoegd tot het afgeven van de Associate Degree als eindcertificaat, maar wel als deel van het vierjarig undergraduate programma. Het community- college is deel van de HO-ruimte, neemt het overgrote deel van de studenten voor zijn rekening, de afstudeerleeftijd is hoog (tussen 25 en 30 jaar) en er is sprake van samenwerking met de world of work. Het bedrijfsleven investeert stevig in het community-college. Dit lijkt vooral door arbeidsmarktoverwegingen ingegeven te zijn. Via ‘School- committees’ wordt het bedrijfsleven min of meer betrokken bij de ontwikkeling van het curriculum. Op bezocht community-college is 73% van de docenten gepromoveerd. (Het college betreft de Borough of Manhattan Com. College, deel van City University van New York met ongeveer 25000 studenten.)

Op Federaal niveau is niet werkelijk sprake van een Ministerie van Onderwijs, zodat er, zoals één van de gespreksdeelnemers dat uitdrukte, niemand zegt wat universiteiten moeten doen. De teachers-union heeft dominante invloed op wat wel en wat niet kan gebeuren. Doorbraken zijn nodig op het terrein van een verdere professionalisering van de docenten en van het systeem als zodanig. Op een aantal plaatsen wordt gepleit voor een meer expliciete overheidssturing om zodoende publieke verantwoordelijkheid voor onderwijs zichtbaar te maken.

The NY-Academy of Sciences is positief over de wijze waarop Nederland via clusteraanpak tot sociaal economische keuzes wil komen. Zelf entameert en stimuleert men via multidisciplinaire aanpak van jonge toponderzoekers, nationaal en internationaal, innovatieve ontwikkelingen. Men vindt dat excellentie van jonge mensen teveel binnen instellingen blijft hangen. 

Van binariteit in stelsel is geen sprake. In undergraduate- en graduate-routes staan wetenschap en meer beroepsgeoriënteerde wegen volledig en volwaardig naast elkaar. Bij de NY- University is onderzoek gedaan naar het Nederlandse stelsel van Hoger Onderwijs. Uit dit onderzoek blijkt dat de Hogeschool wordt aangeduid als een Higher School en, op basis van aangeleverde data van het ministerie van OCW, blijkt dat er in totaal 160.000 studenten bij de universiteiten staan ingeschreven. Iets wat in de VS volledig vanzelfsprekend lijkt, wordt door Nederland gesepareerd in WO en HBO, met als gevolg dat vanuit het perspectief van de VS tweederde van het aantal studenten in Nederland geen deel uitmaakt van het HO. Nederland doet zich zelf op deze wijze enorm tekort. Datzelfde geldt voor de titulatuur. In de VS is het volstrekt helder dat iedere undergraduate de toevoeging ‘of arts’, dan wel ‘of science’ zonder welke implicatie dan ook kan toevoegen. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK