Ondanks de verschillen het met elkaar uithouden

Nieuws | de redactie
29 oktober 2008 | Jan van der Stoep studeerde biologie in Wageningen en promoveerde op de Franse linkse intellectueel Pierre Bourdieu. Nu is hij lector Religie in Media en Publieke Ruimte aan de Christelijke Hogeschool Ede. Hij merkt dat hij als bèta gericht werd opgeleid: "als landbouwkundig ingenieur, dus als iemand om problemen op te lossen. Dat is iets wat ik voortdurend in mijn onderzoek vasthoud en waar ik ook verschil merk met collega’s: ik ben probleemgericht bezig."

De gereedschapskist van de filosoof 
 
Ik ben als bioloog in Wageningen begonnen, maar werd geboeid door de filosofie. Toen kon ik een klus krijgen bij de Nederlandse Spoorwegen. Het ging om een filosofisch onderzoek naar mobiliteit. Ik hield me bezig met de vraag hoe waarden als mobiliteit, duurzaamheid en vrijheid zich tot elkaar verhouden. Centraal stond de vraag of die begrippen wel goed worden gebruikt, of er geen valse tegenstellingen worden gewekt. Daar heb ik mijn studie van betaald en zo is het balletje gaan rollen. Met biologie doe ik niet veel meer, al is het altijd goed als filosoof een vakstudie te hebben gehad.

In Wageningen word je echt opgeleid als landbouwkundig ingenieur, dus als iemand om problemen op te lossen. Dat is iets wat ik voortdurend in mijn onderzoek vasthoud, en waar ik ook verschil merk met collega’s: ik ben probleemgericht bezig. Zo werk ik nu al jaren lang op het Instituut voor CultuurEthiek. Ook daar hou ik mij bezig met problemen uit de praktijk. Ik help christelijke instellingen nadenken over hoe ze hun identiteit kunnen gebruiken in een postmoderne samenleving. Als filosoof heb je een gereedschapskist die mensen in het veld niet hebben. Je laat je in je onderzoek leiden door het probleem in het veld, je bent niet primair gericht op het verder brengen van een bepaalde theorie.

Ik ben al enige jaren betrokken bij de stichting voor Reformatorische Wijsbegeerte. Daar is het idee ontstaan om een lectoraat te starten gericht op religie in media en publieke ruimte. Ik had toen al enkele publicaties over media op mijn naam staan, zowel over de technische kant ervan als over de rol van religie in het publieke domein. Men vroeg mij daarom een werkplan voor het lectoraat te schrijven. Vervolgens rolde het balletje vanzelf verder. En zo werd ik lector aan de Christelijke Hogeschool Ede.

Religie is ‘helemaal terug’

De komende jaren wil ik meer te weten komen over de rol van de media in de organisatie van de religie. Media hebben niet alleen daarin een rol dat er een beamer in de kerkdienst staat, maar veranderen ook de sociale infrastructuur. Afgesloten nationale ruimtes boeten aan betekenis in. Als moslimjongeren in Den Haag met een probleem zitten, gaan ze googelen en winnen ze advies in bij een imam in Jemen. Christenen in Nederland oriënteren zich vaak eerder op Amerika dan op de nationale synode van hun eigen kerk.

Ook ben ik benieuwd naar de vraag welke rol religie in het publieke domein speelt of mag spelen. Er wordt wel gezegd dat religie weer helemaal terug is. Nu denk ik niet dat mensen weer harder geloven of zoiets. Maar omdat de samenleving verandert, moeten we opnieuw nadenken over de rol van religie. Vroeger hadden we een verzuilde samenleving waarin de rol van religie duidelijk was. Dat is nu veel diffuser, waardoor we opnieuw de rol van religie moeten definiëren. Ook zie je dat gelovigen veel meer van het ene uiterste naar het andere uiterste switchen. Je kunt medewerker zijn van de EO en stemmen op de SP. Dat had je vroeger niet. Dan krijg je vragen als: christelijke organisaties, zijn die relevant? De trend is dat we vinden dat iedereen vanuit zijn eigen levensovertuiging moet kunnen meepraten. Daarin spelen ook normatieve kwesties een rol. In hoeverre kun je kerk en staat scheiden?

Normatief praktijkmodel 
 
Ik geloof niet zo dat je een aparte, christelijke journalistiek kunt ontwikkelen. Wel kijken wij naar de vraag wat het betekent om professional te zijn en dat vanuit een bepaald commitment te doen. Moet je opereren vanuit technisch-wetenschappelijke normen en je levensbeschouwing bij de deur achterlaten? Op de Christelijke Hogeschool Ede gaan we uit van een normatief praktijkmodel. Het gaat niet om een vastgelegd model, maar om een traditie van denken die onder andere aanhaakt bij het werk van MacIntyre. Daarbij kijk je naar de professie en wijs je daarin levensbeschouwelijke elementen aan. Die zijn er overigens in iedere beroepsvisie. Ook de opvatting dat een professional zich puur door technisch- wetenschappelijke inzichten moet laten leiden, impliceert een bepaalde levensbeschouwelijke visie. Kies je voor levensbeschouwelijke onafhankelijkheid of neutraliteit, dan is de vraag: ga je alle levensbeschouwingen gelijk behandelen, of plaats je ze buiten de orde?

Er is sprake van een spanning. Enerzijds ontwikkel je een algemene visie op professionaliteit, anderzijds denk je dat je vanuit je christen-zijn daar ook een bijdrage aan kunt leveren. Ik vind het heel goed om die spanning te laten bestaan. Anders verdwijnt ook de drive om vanuit je eigen overtuiging met anderen in gesprek te gaan. Vanuit mijn lectoraat denk ik dat een goede bijdrage kan leveren aan goede journalistiek en goede communicatie. Dan heb ik de verwachting dat ik daar een bepaalde bijdrage aan kan leveren die algemeen gedeeld kan worden en onder kritiek gesteld kan worden.

Als lid van de Raad van Advies van het Nederlands Dagblad zie ik ook hoe dat in de praktijk gaat. Het Nederlands Dagblad probeert nieuws te maken vanuit een christelijk perspectief. Soms zie je dat wat ze te melden hebben ook door de algemene media overgenomen wordt. Ik vind dat een goede benadering, wat mij betreft mag dat vanuit veel meer richtingen in Nederland gebeuren. Het Nederlands Dagblad heeft ook een bredere missie, namelijk vanuit het christelijke perspectief een eigen visie te ontwikkelen op wat er gebeurt. Zodra een onderneming gaat zeggen dat ze zich puur op haar doelgroep richt om zo het marktaandeel te vergroten, verliest ze niet alleen haar missie, maar ook haar doelgroep. Dat kan ik ook met een verwijzing naar Bourdieu duidelijk maken. Die heeft een vrij cynische blik op wetenschapper en journalist. Beiden hebben altijd een belang om zich belangeloos voor te doen. Maar Bourdieu zegt dat zodra je zo leeft, je je overtuigingskracht mist. Je moet in je eigen missie geloven wil je anderen kunnen overtuigen. Als cynicus kun je geen politiek bedrijven.

Spannende vraag is daarbij wel of de media een middel zijn om het christelijk geloof te verbreiden. Is het de taak van de EO een zendingsorganisatie te zijn met media-hulpmiddelen, of een omroeporganisatie vanuit christelijke invalshoek? Ik vind het laatste, het eerste is onoprecht. Er zit een kortsluiting in, je erkent dan niet dat het veld van de media een eigen normativiteit heeft.  

Nieuwe media als middeleeuwse omroeper

Het veld van de media is in beweging. Je ziet daarbij twee typen spastische reacties. Aan de ene kant wordt er gezegd: de techniek verandert, dus we moeten maar een heel nieuwe koers gaan varen. De andere spastische reactie is dat mensen heel defensief worden, vast proberen te houden aan het oude. In beide gevallen houdt men te weinig rekening met de robuustheid van het eigen vak. Er is in iedere samenleving behoefte aan een publiek podium. In de Middeleeuwen had je in de dorpen al een omroeper. Hoe de techniek ook verandert, de behoefte aan zo’n publiek podium blijft bestaan, alleen zul je aan zo’n podium telkens een nieuwe invulling moeten geven.

Je moet technische ontwikkelingen en ontwikkelingen professionaliteit van elkaar onderscheiden, zoals terecht is gezegd in een recent WRR-rapport. Ook als televisie en internet geïntegreerd zijn, kan de omroep een bepaalde rol vervullen. Zij kan nieuws vergaren vanuit een bepaalde professionaliteit, dat doen vanuit een bepaalde autoriteit en ervoor zorgen dat het nieuws vindbaar is. Dat laatste is een punt dat nog wel eens vergeten wordt. Ik weet wel dat er heel veel weblogs zijn, maar waarom zou ik die allemaal gaan lezen? Als lezer heb ik ook bepaalde selectiecriteria nodig.  

Religie na 9/11 
 
Moderniteit houdt onder meer in dat mensen voor zichzelf gaan denken. We hebben gedacht dat dit secularisatie tot gevolg zou hebben. En naarmate de samenleving maakbaarder werd, zouden mensen steeds meer middelen hebben om zelf dingen te doen, en daardoor steeds minder behoefte hebben om tot God te bidden. Dat is een algemeen beeld dat we ook van onze migranten hadden: ze komen binnen als orthodox, maar binnen een, twee generaties zijn ze ook modern. Ik denk dat die these gewoon niet klopt. Sowieso zie je dat Europa eigenlijk het enige continent is waar moderniteit en secularisatie wel samengaan. Je ziet dat religies heel veel gebruik maken van moderne media, juist orthodoxe religies maken veel gebruik van media, en die doen het ook beduidend beter, vermoedelijk omdat ze hun markten beter weten te bedienen.

Men heeft ook de opkomst van het populisme niet gezien. Men heeft gedacht dat we in een nieuwe geglobaliseerde wereld terechtkomen waarin iedereen zich thuis voelt. Maar mensen hebben ook behoefte aan bepaalde kaders, anders voelen ze zich ontheemd. Veel intellectuelen hadden een bepaald beeld van globalisering: zoals wij van congres naar congres hoppen, zo leeft straks iedereen. Maar mensen hebben behoefte aan een bepaalde cultuur. En die intellectuelen hebben wel wereldwijde netwerken, maar zitten tegelijk net zo goed in een heel specifieke subcultuur. Je ziet die omslag niet alleen in Nederland, maar ook in het academische debat wereldwijd. 11 september bracht de shock dat religie levend was, zeker onder de intellectuelen. Dat klimaat schept ruimte om levensbeschouwingen opnieuw present te stellen in het publieke domein, maar heeft ook het gevaar dat mensen uit de grote hoeveelheid informatie hun eigen boodschap gaan samenstellen. Dat leidt meestal niet tot de meest fijngevoelige opvattingen.

De robuustheid van Nederland

Als lector houd ik mij bezig met het publieke domein. Bij het publieke domein denk je al gauw aan een dialoog tussen verschillende godsdiensten. Vaak wordt er daarbij gedaan alsof het om een machtsvrije dialoog moet gaan. Ik geloof niet in machtsvrije dialogen. Ik ben altijd op zoek naar de vraag hoe de discussie is geframed. Als wereldwijd de media door westerse media worden gedomineerd, die door buitenstaanders vaak ook nog als christelijk worden gezien, dan kun je je afvragen of bepaalde stemmen nog wel aan bod komen.

Dat heeft ook te maken met de inrichting van ons publieke stelsel. Verschillende bevolkingsgroepen moeten zich in het publieke domein profileren. De Nederlandse Publieke Omroep staat daarbij voor de uitdaging voor een evenredige vertegenwoordiging van groepen in de samenleving te zorgen, ook van moslimgroepen. Je kunt op dit moment namelijk moeilijk zeggen dat moslims evenredig vertegenwoordigd zijn. De vraag is dan vervolgens hoe de overheid daarmee omgaat. Moet je de overheid bijvoorbeeld inzetten als gatenstopper?

Het is boeiend te zien dat dit in verschillende landen verschillend wordt opgelost. Ondanks de globalisering is het debat in Frankrijk hierover heel Frans en houdt het debat in Engeland zijn eigen nestgeur. In Nederland denken we dat we de verzuiling achter ons hebben gelaten, maar in de manier waarop groepen zich presenteren, zie je dat die traditie nog wel degelijk meespeelt. Bij de EO zie je veel Amerikaanse invloeden, maar tegelijk is de EO toch ook heel Nederlands en zijn de verschillen met de Amerikaanse counterparts groot. Dat geldt ook voor hoe moslimjongeren communiceren, kijk maar naar de opkomst van poldermoskeeën. Je mag ook wel wat verwachten van de robuustheid van de Nederlandse cultuur. Dat is ook logisch. De overheid heeft samenleving zo ingericht dat je je op bepaalde manieren wel legitiem kunt melden en op andere manieren niet.  

Uitsluitingsmechanismen 
 
Wat voor rol spelen media in het opdrijven van religieuze conflicten? Bourdieu liet zien dat iedere communicatie tussen mensen gewelddadig is. Alleen al het aantonen daarvan betekent dat mensen zich op dat punt moeten rechtvaardigen. Ik vind het interessant om te zien hoe geweld in de media een rol speelt. Daardoor voelen mensen zich gemarginaliseerd. Ik vind het belangrijk om juist dat boven water te krijgen. Ik ben er huiverig voor dat de dialoog tussen religies een gesprek tussen academici blijft, terwijl er een hele maatschappelijke werkelijkheid achter schuilgaat. Levensbeschouwingen hebben wat exclusiefs. De uitdaging is niet het exclusieve uit te wissen, maar het ondanks de verschillen met elkaar uit te houden.

Onafhankelijkheid is geen onzin. Natuurlijk moet je fair zijn naar alle partijen. Maar zodra je daar je hele berichtgeving op een strikte scheiding van kerk en staat baseert, moet je je bewust zijn dat je ook een exclusieve positie inneemt. Dan neem je eigenlijk net als alle religies een God’s point of view in. Als er de afgelopen 5 jaar iets is mis gegaan, dan is het wel dat mensen die zich op professionaliteit beriepen, zich niet bewust waren van uitsluitingsmechanismen. Zolang je niet je eigen gesitueerdheid erkent, roep je alleen maar conflicten en tegenkrachten op.

Tot de laatste 20 jaar mocht religie meedoen als verschijnsel dat langzaam uitstierf, nu komen we erachter dat dat beeld niet klopt. Er is een mooi Indiaas beeld van een grote olifant. Alle mensen rond de olifant zijn geblinddoekt en kunnen alleen maar voelen. Ze hebben dan ook allemaal een totaal ander beeld en interpretatie van wat ze voelen. Wie de staart voelt, heeft een heel andere gewaarwording dan wie de rug voelt, bijvoorbeeld. Dat verhaal wordt nogal eens verteld in interreligieuze discussies. Probleem met die parabel is echter dat de verteller pretendeert geen blinddoek om te hebben. Die denkt dus als enige het hele plaatje te zien.

Jan van der Stoep is lector Religie in Media en Publieke Ruimte aan de Christelijke Hogeschool Ede, een lectoraat dat mede wordt gesponsord door de stichting Reformatorische Wijsbegeerte. Daarnaast is Van der Stoep docent/onderzoeker aan de masteropleiding Christian Studies of Science and Society  van de VU. Zijn onderzoek beweegt zich op het raakvlak van technologie, globalisering en culturele diversiteit. 






«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK