Geen ‘Fortress Europe’

Nieuws | de redactie
27 november 2008 | Premier Balkenende heeft een rede gehouden aan een van de oudste universiteiten van Europa. Aan de Karelsuniversiteit van Praag –in 1348 door keizer Karl IV gesticht- zette hij uiteen hoe hij Europa verder wil laten ontwikkelen.”Suddenly, Europe looks pretty smart.” Die kop had natuurlijk betrekking op het eensgezinde ingrijpen van de Europese regeringsleiders in de mondiale financiële crisis. Toen Europese banken daar het slachtoffer van dreigden te worden, leek het er even op dat elk land zijn eigen weg zou kiezen. Dat is voorkomen dankzij het initiatief van het Franse voorzitterschap en dankzij de bereidheid van de lidstaten om daar voluit aan mee te werken.”

In 1575 stichtte Willem van Oranje, de grondlegger van de Nederlandse natie, in de stad Leiden de eerste Nederlandse universiteit. De Karelsuniversiteit was toen al meer dan twee eeuwen een internationaal centrum van kennis en kosmopolitisch denken. Sinds de stichting in 1348 gaan wetenschap en maatschappelijke betrokkenheid op de Karelsuniversiteit hand in hand. Dat was zo in de tijd van Jan Hus, de grote kerkhervormer die hier rector was. Dat was zo in die veel te korte Praagse lente van 1968. En dat was zo in 1989, toen het vermolmde communistische systeem niet bestand bleek tegen de studentenprotesten die hier klonken.

Aan die lange en eerbiedwaardige traditie van wetenschap en burgerschap mag ik vandaag mijn bijdrage leveren. Ik vind het een grote eer dat te mogen doen. Ik ben vooral blij met de aanwezigheid van zoveel jonge mensen. Het gaat vandaag namelijk over de toekomst van Europa. Over uw toekomst. Een toekomst waar u zelf vorm en inhoud aan kunt geven: als burger, als kiezer en als intellectuelen en leiders van morgen. Dat is een verantwoordelijke taak, maar ook een mooie. Want Europa biedt ongekende kansen.

Zelf denk ik nog regelmatig terug aan die eerste mei 2004. Op die dag kreeg de Europese Unie er in één keer tien nieuwe lidstaten bij, waaronder Tsjechië. Dat was een aangrijpend moment. Bijna zestig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog en vijftien jaar na de val van het communisme werd de Europese familie weer herenigd. Zo voelde dat. Aan dat moment zal ik altijd met dankbaarheid terug blijven denken.

Relatie Tsjechië-Nederland

Ik gebruik dat woord ‘herenigd’ overigens bewust, want Europa bestaat natuurlijk al veel langer dan de Europese Unie. Al eeuwenlang zoeken Europeanen elkaar op om handel te drijven, om kennis te delen en om elkaar cultureel te verrijken. Daardoor omvat ons collectieve geheugen de meest uiteenlopende zaken. De New World Symphonie van Dvorzak, de schoenen van Tomas Bata, maar ook het wereldberoemde Pilsner Urquell; ze zijn bijna net zo Nederlands als Tsjechisch.

Al in de 17e eeuw verleende de toenmalige Republiek der Verenigde Nederlanden gastvrijheid aan één van de grootste denkers die Tsjechië heeft voortgebracht. Ik doel natuurlijk op Jan Amos Komensky, die wij in Nederland kennen als Comenius. In 1948 en 1968 vonden nieuwe groepen Tsjechische burgers onderdak in Nederland. De zoon van één van hen, Richard Kraijceck, schonk Nederland in 1996 zijn eerste en enige Wimbledontitel. Daarmee staat hij symbool voor de positieve bijdrage van al die andere Tsjechische burgers aan het naoorlogse Nederland.

Zelf was ik in 1968 pas twaalf jaar oud. Toch herinner ik me nog goed de machteloze verontwaardiging die wij toen voelden. Een paar dagen na de inval van de troepen van het Warschau Pact in Praag nam héél Nederland twee minuten stilte in acht. Het was een uiting van protest en solidariteit; stil maar juist daardoor zo hoorbaar. Dat geluid klonk door in de moeilijke jaren daarna. Vooral in de Nederlandse steun aan de mensenrechtenbeweging Charta 77.

Vandaag de dag zijn onze banden op alle terreinen nauwer dan ooit. Nederland is een van de grootste investeerders in Tsjechië en de handelsstromen over en weer groeien stormachtig. Onze soldaten staan zij aan zij in de Afghaanse provincie Uruzgan. Er vindt een intensieve culturele uitwisseling plaats. Er zijn inmiddels zo’n zestig actieve stedenbanden tussen Tsjechische en Nederlandse gemeenten. En wist u dat er inmiddels méér Nederlanders in Tsjechië wonen dan andersom?

Voor mij staat het vast dat dit allemaal niet mogelijk was geweest, zonder de ingroei van Tsjechië in de Atlantische en Europese instituties. Voor mij staat het ook vast dat die samenwerking in een globaliserende wereld alleen maar belangrijker wordt. Daarom wil ik vandaag, aan de vooravond van het eerste Tsjechische voorzitterschap, kort ingaan op een paar actuele uitdagingen waar de Europese Unie en de lidstaten voor staan. Dat zijn achtereenvolgens:de kracht (strength) van de Unie zelf; het migratiedebat; en het klimaat- en energiebeleid.

Verdrag van Lissabon

Dames en heren, een paar weken gelden kopte de International Herald Tribune: ‘Suddenly, Europe looks pretty smart.’ Die kop had natuurlijk betrekking op het eensgezinde ingrijpen van de Europese regeringsleiders in de mondiale financiële crisis. Toen Europese banken daar het slachtoffer van dreigden te worden, leek het er even op dat elk land zijn eigen weg zou kiezen. Dat is voorkomen dankzij het initiatief van het Franse voorzitterschap en dankzij de bereidheid van de lidstaten om daar voluit aan mee te werken. Daardoor liggen er nu stevige afspraken over een gemeenschappelijke aanpak en over de kaders waarbinnen de lidstaten zelf reddingsoperaties kunnen uitvoeren. All 27 member states are in this together.

Natuurlijk, deze ingreep heeft de grote onrust op de financiële markten niet meteen bezworen. Tegelijkertijd is het wel een krachtig signaal waardoor nog grotere problemen zijn voorkomen. Een signaal ook, dat in de richting van bijna een half miljard Europese burgers zegt: de Europese Unie staat pal voor uw belangen. Europa is er voor ú.

En daarin ligt meteen de grootste uitdaging. We moeten de meerwaarde van de Europese samenwerking nog steviger verankeren in de hoofden en harten van de Europese burger. Het Ierse ‘nee’ tegen het Verdrag van Lissabon was opnieuw een bewijs dat er op dit punt nog een wereld te winnen is.

Tegelijkertijd kan juist dit verdrag Europa dichter bij de burger brengen en de burger dichter bij Europa. Uitvoering van de afspraken uit Lissabon maakt de Unie slagvaardiger en democratischer. Slagvaardiger, omdat we straks op belangrijke terreinen bij meerderheid besluiten kunnen nemen. Democratischer, omdat het Europees Parlement straks volledig medewetgever is en veel meer invloed krijgt over de begroting.

Daar bovenop bevat het Verdrag van Lissabon nog een aantal andere belangrijke maatregelen. Nationale parlementen krijgen bijvoorbeeld veel meer te zeggen over wat Europa wel en niet moet doen. Maar ik denk ook aan de mogelijkheid van een burgerinitiatief. Nederland heeft zich daar sterk voor gemaakt, om het draagvlak onder Europa verder te vergroten. De Europese verkiezingen van juni 2009, nog net tijdens het Tsjechisch voorzitterschap, zijn daarvoor een belangrijke graadmeter.

Al met al is het dus cruciaal dat het goedkeuringsproces doorgaat. Tweeëntwintig landen hebben Lissabon al geratificeerd, waaronder Nederland. Vijf moeten er nog volgen, waaronder Tsjechië. Mijn eerlijke mening is dat Tsjechië er goed aan zou doen om het verdrag vóór 1 januari te ondertekenen. Anders zou het voorzitterschap met een handicap beginnen en dat zou niet goed zijn.

Zo is er flink wat stuurmanskunst nodig om een oplossing te vinden voor Ierland. Een oplossing die recht doet aan de zorgen van de Ierse burgers én aan de belangen van de Unie als geheel. Daarom is het zo belangrijk dat Tsjechië sterk en fris aan de start te verschijnt.

Migratie

Dames en heren, een thema dat de Europese burgers enorm bezighoudt, is het migratievraagstuk. Het is een feit dat de Unie een grote aantrekkingskracht heeft op mensen uit de hele wereld, op zoek naar een beter leven. De landen van de Europese Unie kennen welvaart en rechtszekerheid – zaken waaraan het elders helaas vaak ontbreekt. Maar veel Europese burgers zijn ongerust over de instroom van groepen nieuwkomers. Zij maken zich zorgen over hun bestaanszekerheid en die zorgen nemen door de financiële crisis alleen maar toe.

De Europese Unie moet die zorgen serieus nemen. Nu de binnengrenzen in Europa grotendeels zijn opgeheven, is een gezamenlijk immigratiebeleid belangrijker dan ooit. Vorige maand heeft de Europese Raad opnieuw uitgesproken dat er uiterlijk in 2010 een eenduidig Europees asielstelsel moet zijn. Wat Nederland betreft, wordt dat niet een fortress Europe. Waar we wel behoefte aan hebben, is een aantal duidelijke afspraken over wie we onder welke voorwaarden toelaten.

Ik maak daar twee opmerkingen bij. Ten eerste is zo’n gemeenschappelijke aanpak niet compleet zonder bestrijding van de root causes voor migratie in de herkomstlanden. Daarvoor is een verstandig ontwikkelingsbeleid nodig. Ten tweede staat de Europese kenniseconomie te springen om de instroom van hoogopgeleide toptalenten van buiten de Unie. Voor die groep moet werken in de Unie zo gemakkelijk mogelijk worden gemaakt. We kunnen het ons eenvoudigweg niet veroorloven dat deze mensen Europa links laten liggen.

Op de lidstaten die de buitengrens van de Unie vormen, rust in het immigratiebeleid een speciale verantwoordelijkheid. Wat we zien – ook in Nederland – is dat er in sectoren als de bouw de laatste jaren een enorme arbeidsmigratie op gang is gekomen binnen de Unie. Een bewijs dat het fundamentele recht op vrij verkeer van personen werkt. Het betekent tegelijkertijd wel dat landen als Tsjechië en Polen naar het Oosten kijken, over de grenzen van de Unie heen, om in hun eigen behoefte aan vakmensen te voorzien. Ook die migratiestromen moeten in goede banen worden geleid.

Dit maakt het Europese nabuurschapsbeleid nog belangrijker dan het al was. Goed nabuurschap is in wezen niets anders dan het aangaan van vriendschapsbanden en samenwerking met de buurlanden van de Unie. Landen die in veel opzichten onze waarden delen, maar waarvan een toekomstig lidmaatschap niet voor de hand ligt. Goed nabuurschap zorgt voor rust en stabiliteit aan de buitengrenzen. Het zorgt ook voor een sfeer waarin je afspraken met elkaar kunt maken. De afgelopen periode ging het daarbij vooral om de landen aan de zuidgrens van Europa. Nu is het tijd om onze blik wat meer naar het Oosten te richten. Het Tsjechische voorzitterschap komt dus precies op tijd.

Klimaat- en energiebeleid

En daarmee, dames en heren, kom ik op de laatste van de drie thema’s die ik vandaag met u wil bespreken: het Europese klimaat- en energiebeleid. Daarover kan ik kort zijn, want mijn boodschap is in de kern heel eenvoudig.

Het mondiale klimaatprobleem is zó urgent, dat de Europese Unie niet voor haar verantwoordelijkheid mag weglopen. Om het tij te keren, moet het roer om. De sleutel ligt in de manier waarop we met energie omgaan. Op dat terrein staan we voor een dubbele opgave. We moeten efficiënter omgaan met onze olie- en gasvoorraden en we moeten investeren in zogeheten hernieuwbare energie. Denk aan het gebruik van zonnewarmte.

De Europese doelstellingen voor 2020 zijn ambitieus: 20 procent minder uitstoot van broeikasgas, 20 procent energiebesparing, en een aandeel van 20 procent hernieuwbare energie in het totale verbruik. Deze afspraken dateren uit 2007, dus van ruim voor de financiële crisis. Sommige lidstaten vragen zich nu af of we het allemaal nog wel kunnen betalen. Ik zeg daarop: het klimaatbeleid is niet gericht op de korte termijn. De keuzes die we nu maken – moeten maken – maken we voor onze kleinkinderen.

Ik geloof dus dat Europa daadkracht moet tonen, juist in deze economisch moeilijke tijden. Dat zijn we aan onze stand verplicht. Volgend jaar, op de VN-klimaattop in Kopenhagen, vernieuwt de wereld de afspraken uit het Kyoto-protocol. Het is belangrijk dat de Europese Unie op weg daar naartoe leiderschap toont en het goede voorbeeld geeft. Hoe kunnen we anders andere landen aansporen om hun deel op zich te nemen?

Bovendien moeten we af van het idee dat een stevig klimaat- en energiebeleid alleen maar geld kost. Het levert ook enorme economische kansen op, want ambitieuze doelstellingen en innovatie zijn twee kanten van dezelfde medaille. Daardoor kunnen Europese bedrijven koplopers worden in de groeiende markt voor CO2-arme technologie en nieuwe vormen van energie. Laten we vooral niet bang zijn om die kans te grijpen.

Dames en heren,

Jean Monnet, de grondlegger van de Europese Unie, ooit: ‘We are not forming coalitions of states, we are uniting men.’ Daarmee vatte hij de kern samen van de grote Europese idealen: vrede, rechtszekerheid en welvaart voor alle burgers. Het zijn woorden die nog niets aan betekenis verloren hebben. Tegelijkertijd is Europa ook gewoon een kwestie van kleine stappen en hard werken. Of zoals Monnet het zei: ‘I am not an optimist, I am determined.’

Idealisme én vastberadenheid, daar draait het dus om. Daarmee brengen we de Europese idealen stap voor stap dichterbij. Zoals ik heb aangegeven, is er onder het Tsjechische voorzitterschap veel en belangrijk werk te verrichten. Dat werk is soms lastig, maar o zo nodig en lonend (rewarding). Uit eigen ervaring weet ik dat het voorzitterschap een spannende en drukke tijd is. Maar het is ook een enorme stimulans voor de Europese betrokkenheid van burgers. Dat geeft veel positieve energie en ik twijfel er niet aan u dit ook zo zult ervaren. Ik beloof u dat Nederland alles zal doen om bij te dragen aan het succes van het Tsjechische voorzitterschap.

Mijn slotwoord is voor u, de volgende generatie. Sinds de dagen van Monnet is Europa ver gekomen. Maar vrede, rechtszekerheid en welvaart zijn nooit af. Europa is nooit af. Binnenkort is het aan u om het Europese project verder te brengen. Ik wens u daarbij veel idealisme én vastberadenheid toe.












«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK