Jong, bèta en rolmodel

Nieuws | de redactie
17 november 2008 | Wat drijft de nieuwe generatie wetenschappers en hoe verschillen zij van hun voorgangers? Drie bètaleden van de Jonge Akademie, Hester Bijl, Wiro Niessen, Jetse Stoorvogel, beantwoordden deze vragen tijdens 'Vliegende Hollanders. Zij stellen bijvoorbeeld dat branding en ranking merkbaar in opkomst zijn. “En ik denk dat wij meer praktijkgericht zijn.”

Dr. ir. Jetse Stoorvogel heeft niet altijd wetenschapper willen worden. Prof. dr. Wiro Niessen ook niet. “Ik wilde wielrenner worden, maar dat werd niets.” Nu zijn ze respectievelijk universitair hoofddocent Bodemkunde aan de Wageningen Universiteit en hoogleraar Biomedische Beeldverwerking aan de Erasmus Universiteit. Prof. dr. Hester Bijl, hoogleraar Aerodynamica in Delft, wilde eigenlijk altijd blijven studeren. “In zekere zin doe ik dat nu ook!”

Deze jonge bètawetenschappers zijn aangesloten bij de in 2005 opgerichte Jonge Akademie van de KNAW. Ze worden door de Akademie gestimuleerd hun wetenschappelijke inzichten in de maatschappij uit te dragen. Wiro: “Ik zit in het lezingencircuit voor VO-docenten, erg leuk om te doen. Ik vind het zeer belangrijk om hen op de hoogte te houden van wetenschappelijke ontwikkelingen en ze zo enthousiast te houden voor het vak. We horen vaak dat ze deze lezingen inspirerend vinden.”

“Wij gaan ook scholen langs om te laten zien hoe leuk wetenschap en ons vakgebied is,” vult Jetse aan. “Wij willen kinderen enthousiast maken om een bètastudie te gaan volgen. Daarbij moet het beeld dat vele kinderen van een wetenschapper veranderen.” Ook Hester vindt de bezoeken aan scholen de moeite waard.“Scholen zijn natuurlijk erg belangrijk. Ik ben een bètastudie gaan doen, omdat ik hele leuke natuurkunde- en scheikundeleraren had. Ze gaven enthousiast les en lieten mij zien dat kennis in beweging was. Ik wil op scholen duidelijk maken dat een wetenschapper niet een oude man is die dag in dag uit in zijn uppie in een kamertje onderzoek verricht, maar dat wetenschap ook leuk en sociaal kan zijn. Ik wil graag een rolmodel zijn voor meisjes in de bètawetenschappen.”

Hadden jullie ook dat clichébeeld van een wetenschapper?

Wiro: “Bij mij doemde het clichébeeld van de lonely professor wel op gaandeweg mijn studie theoretische natuurkunde. Toen ben ik overgestapt naar biomedische wetenschappen. Ik wilde direct het maatschappelijk nut kunnen dienen. Nu kan ik bijdragen aan verbeteringen in de gezondheidszorg. Ik haal een groot deel van de voldoening van mijn baan uit de relevantie van mijn onderzoek.”

Ook Jetse herkent dit: “Ik denk dat de nieuwe generatie meer praktijkgericht is. Je ziet ook steeds meer wetenschappers die verder kijken dan hun eigen onderzoek. Kijk maar naar de Jonge Akademie, hier komen allerlei academici samen die een grote interesse hebben in de maatschappij en zeker ook in andermans vakgebied.” Wiro: “Ja, interdisciplinariteit heeft de toekomst en zal nieuwe ontdekkingen mogelijk maken. Ik ben blij dat we eindelijk terugkomen van multidisciplinariteit. Dat leverde allemaal halve specialisaties op.” Hester: “We hebben niet zoveel aan mensen die van veel een beetje weten.”

Welke karaktereigenschappen bezit een goede wetenschapper?

Het is iemand die zichzelf telkens vragen blijft stellen. Iemand met een hoog hé-hoe-zit-dat-gehalte, meent Hester. “En creatief”, voegt Wiro toe. “Creativiteit is heel belangrijk.” Jetse meent dat een een groot uithoudingsvermogen een belangrijk element is. “Een goede wetenschapper is gedreven en gaat er 100% voor als hij iets interessant vindt,” aldus Jetse.

“Maar het is af en toe wel moeilijk hoor om maar door te blijven gaan,” vindt Wiro. “Tijd is een probleem. Wij moeten echt schipperen tussen promovendi, de buitenwereld, onderzoek, het schrijven van aanvragen, etcetera. Het is belangrijk dat onderzoek en wetenschap de kernactiviteit blijft. Soms moet ik echt zaken naast mij neerleggen.”

Waar doen jullie het voor?

Hester: “Ik doe het allemaal niet voor publieke erkenning, wel een beetje voor erkenning onder mijn peers. Dat geeft altijd een goed gevoel.” Wiro: “Er zit een verschil tussen persoonlijke erkenning en erkenning voor je werk. Ik wil dat mijn onderzoek internationaal toonaangevend wordt, maar ik hoef geen postzegel of zo.”

Naast erkenning voor zijn werk heeft Jetse nog een andere insteek. “Ik doe het ook een beetje voor mijn universiteit, om Wageningen op de kaart te zetten. Ik vind het erg fijn als wij het goed doen, daar ben ik dan trots op.” Wiro : “Ja, dat begin je steeds meer te zien. Branding wordt belangrijker. Dat komt natuurlijk door de verregaande internationalisering van onderwijs en wetenschap.” Hester: “Ook ranking wordt prominenter. Een student vertelde mij dat zij naar Delft was gekomen omdat de TU hoger op rankinglijstjes dan haar oude universiteit.”

Jetse: In contrast met deze concurrentieontwikkelingen staat dat we natuurlijk ook zo goed mogelijk moeten samenwerken met andere universiteiten. We moeten wel allianties aangaan met andere onderzoeksgroepen. De problemen zijn zo complex dat dat echt moet.

Met welke nieuwe ontwikkelingen hebben jullie te maken in jullie vakgebied?

Jetse: “Je ziet dat de meettechnologie grote stappen voorwaarts maakt. Elke tractor heeft een TomTom. Er komt steeds meer informatie beschikbaar en dat zal mijn vakgebied ongetwijfeld veranderen. Als we straks weten wat elke boer op zijn land heeft, kunnen we op een betere manier velden beheren. Met alle nieuwe gegevens zijn we in staat de landbouwpolitiek te verbeteren. Toch heeft het informatiesurplus mij ook bewust gemaakt van een oud cliché. Ik merk echt dat hoe verder ik kom, hoe minder ik weet.”

Wiro: “Ik wil bijdragen aan de ontwikkeling van targeted therapy. De universaliteit van behandeling moet afnemen. Eigenlijk is de gezondheidszorg nog vrij middeleeuws, we snijden er maar op los. Ik ben nu bezig met een nieuwe early diagnosis om in een eerder stadium preventieve behandeling mogelijk te maken. De grootste hindernis hierbij zijn patiënten. Mensen zijn zo complex en verschillend. Dit maakt ziektes ook zo complex.”

Hester: “Ik heb een dagelijks gevecht met berekeningen. Elke keer weer ontdekken waar de fout zit, is zo moeilijk. Soms moet je dan de zaak even van een andere kant bekijken of een stapje terugdoen. Maar je moet het nooit loslaten. Je moet doorgaan.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK