Reizen, maar dan zonder TomTom

Nieuws | de redactie
4 november 2008 | Studenten en wetenschappers moeten hun studie zien als een reis. Een 'Grand Tour' heette dat vroeger. Nu zou het een soort 'reizen zonder TomTom' moeten zijn door kennisland. Leidse vice-rector Rietje van Dam daagt daarmee meteen TomTom-chef Alexander Ribbink als gasthoofdredacteur uit. Hun beider betoog leest u hier.

Genomics en alle andere ‘omics-domeinen kunnen worden gezien als het toepassen van de mogelijkheden om op moleculaire schaal levende systemen te bestuderen, simuleren en beïnvloeden in een gewenste richting. Eigenlijk is het feit dat het om levende systemen gaat het enige onderscheid met de nanotechnologie, maar wellicht juist daarom is het maatschappelijk debat over de ‘omics-domeinen’ heviger dan dat over nanotechnologie. Bij nanotechnologie gaat het vooral over veiligheidsrisico’s, bij de ‘omic-domeinen’ komen daarnaast met name ethische en maatschappelijke vraagstukken aan de orde en dan lopen de emoties hoger op.

Maatschappij en technologie ontwikkelen zich altijd in onderlinge interactie en bij dat proces van co-evolutie  hoort een maatschappelijk debat. Het organiseren van een maatschappelijk debat is echter geen sinecure, zeker niet als er ethisch en maatschappelijk gevoelige onderwerpen aan de orde zijn en ideologische stelling nemen een rol speelt. Eigenlijk is de vraag dus hoe komen we van A (de mogelijkheid nieuwe kennis toe te passen voor maatschappelijk relevante zaken) naar B (een breed maatschappelijk draagvlak voor die toepassingen).

Wegenkaarten of Tomtom?

Als je vandaag de dag van A, bijvoorbeeld Leiden, naar B, bijvoorbeeld Florence, wilt reizen koop je waarschijnlijk een kaartje voor een vliegreis of een (hogesnelheids)trein. Kortom, je koopt de service om van A naar B te worden vervoerd. Mocht je besluiten met eigen vervoer te gaan dan gebruik je hoogstwaarschijnlijk een TomYom of een ander navigatiesysteem. Ook dan koop je een met data gevoed servicesysteem met een scherpe focus op langs de kortste of snelste route van A naar B worden geleid. Dat systeem werkt meestal wel goed, maar af en toe zit er een foutje in het systeem of zorgt een pas aangelegde rotonde voor een verrassing. Een auto zonder navigatiesysteem kan natuurlijk ook, dan neem je wel wegenkaarten mee, data zonder servicefunctie. 

Zelf reizen zonder navigatiesysteem en kaarten is natuurlijk veel avontuurlijker. Je moet dan volgens je vermogen tot oriëntatie in de fysieke omgeving – bijvoorbeeld de stand van de zon op een bepaald moment van de dag – en in interactie met de sociale omgeving – de weg vragen – van A naar B. Dat vraagt heel wat kennis van zowel de fysieke omgeving als van de talen die je onderweg tegenkomt: Nederlands, Frans, Duits, Italiaans en wellicht ook nog heel wat dialecten. Tijdens een reis van dat type zie, leer en ervaar je hoogstwaarschijnlijk het meest, maar het zal je ook de meeste tijd kosten en tijd is tegenwoordig een kostbaar goed.

De Grand Tour bestaat nog steeds

Die laatste manier van reizen is eigenlijk de Grand Tour die lang geleden ‘jongeren van goede huize’ maakten in het kader van hun ‘opleiding’. Een kennismaking met de Europese kunst en cultuur als voorbereiding op maatschappelijk functioneren. 

Zo’n ‘Grand Tour’ behoort tot het verleden. In de voorbereiding op maatschappelijk functioneren probeert tegenwoordig het formele onderwijs een ondersteunende rol te spelen. De nadruk ligt daarbij meestal vrij sterk op arbeidsmarkt en economisch belang. Verder komen in een steeds verder globaliserende wereld schaalniveaus uiteenlopend van lokaal tot mondiaal komen aan de orde. Ook tegenwoordig wordt fysieke mobiliteit voor studenten in het hoger onderwijs weer sterk aanbevolen als voorbereiding op een toekomstige carrière, met name als het een wetenschappelijke carrière betreft. De oudere generatie went er daarbij nog maar langzaam aan dat de virtuele ruimte eigenlijk een door jongeren breed geaccepteerde voortzetting van de fysieke ruimte is. Virtuele mobiliteit naast fysieke mobiliteit dus. Eigenlijk bestaat de ‘Grand Tour’ dus nog steeds, maar de verschijningsvorm is heel anders. Mede daardoor kunnen, althans in principe, ook veel meer jongeren zo’n  ‘Grand Tour’ maken. 

Wat heeft dit verhaal over reizen nu met een debat over een ‘Lingua Democratica’ voor het publiek debat over Genomics te maken? U zult het al begrepen hebben, het reizen dient als metafoor voor de zoektocht naar die ‘Lingua Democratica’ en de wisselende combinatie van data en service verwijzen naar de rol die het hoger onderwijs, met name het universitaire, daarbij kan spelen.

De rol van universiteiten

De Europese geschiedenis misschien enig geweld aandoende zou je kunnen zeggen dat de universiteiten zich ontwikkelden in zo ongeveer dezelfde periode als waarin de ‘jongeren van goeden huize’ hun ‘Grand Tour’ maakten, er in Europa de Wetenschappelijke Genootschappen ontstonden, de (natuur)wetenschappelijke methode werd ontwikkeld en wetenschappelijke tijdschriften het licht zagen. Kortom, we hebben het over de Verlichting. In die periode deed de reductionistische benadering van complexe vraagstukken, de wetenschappelijke methode, zijn intrede in onze maatschappij. Die wetenschappelijke methode lag weer aan de basis van technologische ontwikkelingen en van het ontstaan van economie als een onafhankelijke discipline. Het Science Technologie Economy complex werd de drijvende kracht achter maatschappelijke ontwikkelingen in het geïndustrialiseerde deel van de wereld. Door deze ontwikkelingen is veel tot stand gebracht en veel Westerse welvaart is er op gebaseerd. Op dit moment lopen we echter op een aantal domeinen tegen de grenzen van de reductionistische benadering aan. We zien dan ook op veel terreinen een zoektocht naar nieuwe methoden voor het omgaan met complexiteit en onzekerheid. Welke rol zouden universiteiten daarbij kunnen spelen? 

Een belangrijke  karakteristiek van universiteiten is dat ze kennisontwikkeling verbinden met kennisverspreiding. Bij research universiteiten is een al eeuwen in gebruik zijnde koppelingsmethode het geven van onderwijs door docenten die zelf ook onderzoeker zijn. Tegenwoordig kunnen aan die wijze van koppelen ook andere methoden worden toegevoegd, met name ICT en nieuwe media bieden daar interessante mogelijkheden voor.  

Tijdens universitair onderwijs verdiepen studenten zich geleid door eigen talent, affiniteit èn gepercipieerde kansen op de arbeidsmarkt in een bepaald domein. Tijdens hun studie ontwikkelen ze ook academische vaardigheden zoals bijvoorbeeld analytisch vermogen en het vermogen tot kritische reflectie. Kennis en academische vaardigheden kunnen vervolgens in veel carrièrepaden worden toegepast.

Wereldburger en leiderschap

Is het op de hiervoor beschreven wijze van toerusten voor een maatschappelijke carrière echter voldoende? Naar mijn mening niet. Als je er van uitgaat dat een universitaire opleiding toch vaak voorbereid op leidinggevende posities dan zou je de eis mogen stellen dat universiteiten ook proberen studenten voor te bereiden op wereldburgerschap en leiderschap. Dat zijn grote woorden, wat bedoel ik daar mee? 

Met wereldburgerschap bedoel ik gevoel bij brengen voor de interacties tussen geologische, ecologische, economische, sociale en politieke systemen binnen de planeet aarde. Cultuur zie ik daarbij als een historisch en geografisch bepaalde uitingsvorm van hoe samenlevingen met die interacties tussen deelsystemen om hebben leren gaan. Je zou dat ook gevoel voor duurzame ontwikkeling kunnen noemen. Duurzame ontwikkeling zou ik daarbij willen omschrijven als een sociaal veranderproces waarbij de bewoners van planeet aarde leren hoe ze in vrede, waardigheid en wederzijds respect samen kunnen leven op die ene planeet zonder deze door hun productie en consumptiepatronen onherstelbaar te beschadigen. 

Leiderschap zou ik willen omschrijven als het vermogen om verstandige besluiten te (kunnen) nemen in complexe situaties onder onzekere omstandigheden en vervolgens acties in gang te zetten om de genomen besluiten ook ten uitvoer te brengen.  

Eigenlijk zeg ik hiermee dat universiteiten studenten naast een kwalitatief goede opleiding toegespitst op het domein naar keuze de mogelijkheid moeten bieden omte leren hoe ze zonder TomTom van A naar B kunnen reizen.

Rietje van Dam-Mieras


Reizen zonder TomTom

Als mensen metaforen gebruik, zijn die vaak gezocht. In dit geval niet. De metafoor van de TomTom werkt hier wel. Ik voel na wat Rietje van Dam zegt over de rol van de universiteit in het ontwikkelingsproces. Je ziet hier de eeuwige discussie tussen verdieping en verbreding. Moet je tot je 21e alleen Engels, filosofie en wiskunde gestudeerd hebben, of moet je dan al 7 vakken achter de rug hebben? Ik vind het goed dat het er allebei is en dat je zelf een keuze kunt maken.

Universiteiten moeten een breed kader bieden. Als student krijg je betrekkelijk veel vrijheid. Een universitaire studie is veelzijdig: je doet kennis op, maar de studietijd heeft zeker ook een sociale en maatschappelijke kant.

Van Dams verhaal doet me denken aan mijn eigen studententijd. Het mooie is dat je dan in de gelegenheid bent met van alles in aanraking te komen. Ik denk dat het belangrijk is dat mensen tijdens hun studententijd gebruik maken van culturele gelegenheden. Een ding waar ik meer en meer van overtuigd raak: moeilijk is goed. Of het nu voor opera’s geldt of schilderijen: zet tijdens je studententijd alle ramen open, de ramen sluiten kan later altijd nog.

Ik vind het dan ook prachtig dat Rietje van Dam ervoor pleit van studenten wereldburgers te maken. Ik zeg er wel bij dat universiteiten dat niet alleen kunnen. Studenten hebben net zo goed andere instellingen nodig waar ze tijdens hun studententijd mee in aanraking komen.

Alexander Ribbink










«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK