De denksprong wordt onderschat

Nieuws | de redactie
4 december 2008 | In de Innovatieproeftuin blikte premier Balkenende met studenten vooruit naar 2028. Wat willen we, wat kunnen we? ScienceGuide zat erbij en sprak de MP over zijn visie en de dialoog met studenten. “Hoe doet Nederland het?”, vroeg hij een YESDelft-student. “Hmm, gemiddeld…”, zei deze.

Wat Balkenende fascineert? Hij vertelde het zijn gesprekspartners vol vuur: de vraag ‘wat weten we wel en wat weten we niet?’ “Ik las een boek van Paul Kennedy met voorspellingen over hoe de wereld zou gaan veranderen. Dat schreef hij in de jaren 80. Er zaten allerlei grote omslagen in verwerkt. Internet kwam er alleen niet in voor. Datzelfde zag je bij de opkomst van de mobiele telefonie. Ik heb de komst daarvan nog meegemaakt. Die dingen waren onmogelijk. Groot, zwaar, duur, onhandig. Maar een constante in de samenleving is dat functies en concepten steeds sneller integreren. De telefoon werd ook fax, informatiebron, browser, noem maar op. Dan denk ik: wat gaat daarin nog verder? Hoe ontstaan daar varianten van met zulke integraties en wat kunnen we daarmee als innovatieve economie en als overheid?”

Gedurende het gesprek brachten de studenten verschillende thema’s op tafel: duurzaamheid, innovatie van de overheid zelf, mobiliteit en onderwijs.

Rond duurzaamheid bleken de studenten kritisch over de nadruk op push effecten vanuit overheden en grote bedrijven. Dat men ‘moet’ verduurzamen en minderen consumeren, wordt een veel minder effectieve beleidsbenadering genoemd dan maatwerk oplossingen stimuleren. Men is veel gevoeliger voor positieve impulsen dan “al die urgentie en ellende zoals Al Gore die brengt”.

Veel gebruikt voorbeeld: hoe de gsm van dat onhandige bakbeest van de premier transformeerde in een “slim, sexy ding waarin de belminuten niet meer bepalen wat je aanschaft”. Maatwerk producten zijn op de terreinen van energie en duurzaamheid overal in ontwikkeling, bijvoorbeeld in Friesland en Twente. Maar deze zijn nog duur, en “de industrie durft gewoon niet. Op dit punt lijken ze niet te willen innoveren”. Delftse studenten zeiden daarover dat duurzaamheid veel minder als ‘de heilige graal’ moet worden gebracht. Veel slimmer is het bedrijven op kostenbesparingen bij energie en vervuiling te wijzen. Dan ontstaat een win-winsituatie met algemene trends die maatschappelijk gewenst zijn.

De denksprong die dan nodig is, wordt nog onderschat. “Voor €60.000 kan elk huis energie- en klimaatneutraal worden gemaakt. Maar consumenten durven dat niet, zien de winst van die eenmalige investering niet”. Tegelijk zeiden anderen dat zoiets heel snel kan gaan. Wie had het 5 jaar geleden over de opvang van CO2?

Tussen nu en 2028 moet de overheid zelf ook innoveren, zo vonden de deelnemers aan het gesprek. Opvallend genoeg vooral als het gaat over mobiliteit. Daarin raken energie, duurzaamheid, economische verstopping en ambitie bij de infrastructuur van het land elkaar, zo bleek. Men noemde de “mobiliteit op de vierkante millimeter van Nederland” een enorme uitdaging. Innovatie hierin achten zij een grote, kansrijke kennismarkt.

Ook vertelden de studenten de premier hoe zij andere keuzen maken dan de planningsautoriteiten verwachten. Zij willen dicht bij het werk gaan wonen, terwijl daar in de planning voor de infrastructuur niet vanuit gegaan wordt. Een grotere keuzevrijheid bij diensten, zoals bij energieleverantie een feit is geworden, zou veel meer als innovatie-impuls kunnen worden aangemoedigd.

Verrassend scherp was de aandacht die de studenten vroegen voor onderwijs . “Nederland moet niet de periferie van de Unie worden”, werd Balkenende zonder omhaal voorgehouden. Zeer kritisch was men over de wijze waarop in ons land talent getrokken én gemobiliseerd wordt. “Niemand weet bijvoorbeeld waar de Nederlandse talenten zitten die buiten ons land actief zijn, studeren, onderzoek doen. De IB-Groep weet dat niet, de Nuffic ook niet. Het plan van het Innovatieplatform om 1000 promovendi aan te trekken viel bij de studenten in goede aarde, maar ze vroegen wel snedig naar het even sterk aanspreken en mobiliseren van de 5000 talenten uit Nederland die jaarlijks ons land verlaten en elders in R&D en hoger onderwijs aan het werk gaan.

Specifieke aandacht kreeg het hoger onderwijsmodel dat de Kaospilots ontwikkelen. Daarin wordt de innerlijke drive en motivatie van de student maximaal aangesproken en ingezet voor de vormgeving van haar of zijn HO-traject en persoonlijkheidsontwikkeling. Kaospilots staan blijkbaar niet voor niets op plaats 5 van de Europese Top 10 van ScienceGuide in 2007. Een Kaospilot-student had in de nacht voor de Innovatieproeftuin een brief geschreven aan Balkenende over wat hij eigenlijk zou willen zeggen over zijn ervaringen als ‘stapelaar’ naar deze opleidingsvorm. Die overhandigde hij hem ter plekke. “Hoe laat was het toen je die schreef?”, vroeg de premier toen hij de hanepoten zag. “Vijf uur”, was het antwoord.

Bij de afronding en formulering van de conclusies werd Balkenende heftig en begon steeds indringender te vertellen. Hij zei zelf dat dat komt omdat hij hoogleraar is geweest. “Ik geef altijd gastcolleges als ik landen bezoek. Daar geniet ik zo van, daar haal ik zelf ook zoveel uit”.

De premier noemde vooral “het geloof in onze mogelijkheden” van de studentengroep als inspiratiebron. “Het gaat erom dat we die steeds weer opladen!” Hij erkende ook zelf steeds weer te botsen op “veel van de traditionele structuren die de mindset hierachter en de keuzevrijheden daarvoor belemmeren. Daar moeten we aan blijven werken, ook in het Innovatieplatform”.

“Het negativisme, het cynisme op dit terrein, daar heb ik niets mee. Met gezeur kom je geen stap verder!”, zei hij en sloeg zijn papieren hard op zijn knie. Over het recente Kamerdebat over innovatie zei hij: “Het gaat niet om mij, dat heb ik daar ook weer gezegd. We willen als Innovatieplatform iets in beweging krijgen. Dat is met het eerste Innovatieplatform goed begonnen, iedereen zei: ‘we gaan door’. Nu gaan wij ook door, maar jullie zijn degenen die de innovaties moeten gaan doen. Jullie moeten het waar gaan maken”.

De premier erkende dat hij wel grote gevaren ziet. “Omslagen in de natuur die heftiger zijn dan we nu bediscussiëren, bijvoorbeeld. Onvoorspelbare migratiestromen op wereldniveau. We zullen de kansen die de technologische ontwikkelingen bieden, daar veel meer op moeten richten. En dat kan! In India zei de minister van economische zaken tegen mij: Nederland is een klein land, dan weten wij ook. Maar u bent met uw know-how en bedrijven wel nodig hier bij ons voor de thema’s water en duurzaamheid. Toen ik recent in China was, hoorde ik hetzelfde: U bent wel klein, maar niet als het gaat om de organisatie van de landbouw. Daar moeten wij echt met u samenwerken.

De premier noemde dat hij tegen deze achtergrond mikt op impulsen uit grote projecten. “Daarom was ik er zo voor het WK voetbal in 2018 naar Nederland te halen, of de Olympische Spelen in 2028. Dit biedt de samenleving namelijk breed opgezette integratiekaders. Dat zie je ook bij het thema water en de Deltacommissie en de uitvoeringskansen van wat daarin naar voren is gebracht.

Vanmorgen hadden we een vergadering van het Innovatieplatform. Daar hadden we het idee van het energie-eiland op de agenda. De kern van deze dingen is dat we een kristallisatie weten te ontwerpen van een groot idee en dat leren vermarkten en nieuwe combinaties van die integratieve ontwikkelingen, zoals bij de gsm ontstaan zijn, kunnen doen ontstaan. Jullie gaan dit vormgeven. Dat is de impuls voor mijn werk”.

In het gesprek na afloop van zijn ontmoeting en dialoog met de studenten reflecteerde Balkenende tegen ScienceGuide  op de veranderingen die hij merkt in het debat over kennis. Hij proefde een andere sfeer op de Innovatieproeftuin 2008 dan op het eerste grote event van het IP. “Zo’n discussie als deze is ook echt een nieuwe ontwikkeling. De toon en de inhoud ervan!” Hij herkende dit overigens ook in de discussies die hij rond zijn gastcolleges elders in de wereld voert. De opkomst naar de Innovatieproeftuin was voor hem een verrassing, zowel naar omvang als naar samenstelling. Ditmaal waren er veel minder regionale baronnen en lokale bestuurders die met de MP op de foto wilden, zo merkte ScienceGuide op. De grijns van de premier was eloquent.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK