Haagse antenne voor geesteswetenschappers

Nieuws | de redactie
9 december 2008 | De commissie-Cohen komt zeer binnenkort met haar lang verwacht advies over de geesteswetenschappen, een sector die zich soms maar moeilijk weet te presenteren. Tijdens de conferentie Actuele Geesteswetenschappen gingen onderzoek en beleid in gesprek over hun kloof. Er bleek een aantal academici nog overtuigd te moeten worden dat hun input van waarde kan zijn voor beleid. Na een volle dag beraad bleek bij een ieder de wil wel aanwezig te zijn, maar missen ze de juiste gremia nog. En hier en daar dienen nog enkele problemen overwonnen te worden. “Ik heb eigenlijk helemaal geen tijd mij hier mee bezig te houden.”

Hoe breng je kennisvragen van beleidsmakers en kennisaanbod van geesteswetenschappers nader tot elkaar? Volgens het Alfaberaad, het overlegorgaan van NWO, KNAW en de geesteswetenschappelijke faculteiten, is deze match verre van optimaal. En dat vinden ze spijtig, want geesteswetenschappers kunnen immers een waardevolle bijdrage bieden aan het beleid, bijvoorbeeld middels historische parallellen over met kennis over cultuur, taal en religie. Volgens prof. Erik-Jan Zürcher, voorzitter van de Raad voor Geesteswetenschappen van de KNAW, zullen de geestenwetenschappen meer hun nut voor de maatschappij moeten aantonen. “We hebben nu te weinig invloed op het maken van beleid. Hierdoor vermindert het besef van de relevantie dat geestenschappen kan hebben voor de samenleving.”

Ook Zürcher is al enige tijd in afwachting van de bevindingen van de commissie Nationaal Plan Toekomst Geesteswetenschappen onder leiding van Job Cohen. Hun rapport zal, zo meent Zürcher, ongetwijfeld van belang zijn voor de versterking en financiering van geesteswetenschappen. “Maar daar moeten we het vandaag maar niet over hebben. Vandaag moeten we ons bezig houden met het opzetten van een community bestaande uit geesteswetenschappers en beleidsmaker om de input van de academici in het beleid te vergroten.”

Geesteswetenschappers zijn egels

Judith van Kranendonk, directeur-generaal Cultuur en Media van OCW, vindt dat er dan eerst nog wel wat moet veranderen aan de zichtbaarheid van de geesteswetenschappers. Zij vergelijkt hen met egels. “Ze houden een lange winterslaap, en als ze dan wakker worden reageren ze stekelig, waarna ze zich weer een poos koest houden.” Ze vindt het spijtig dat het debat tussen politici en beleidsmakers aan de ene kant en geesteswetenschappers aan de andere kant, zich voornamelijk in de media afspeelt. “Zo gaat de communicatie vaak de mist in. Dat terwijl de kennis van geesteswetenschappers goed van pas kan komen, vooral in de voorbereidingsfase en in de fase dat je je afvraagt hoe het beleid nog beter kan. De inbreng van hen in, bijvoorbeeld, het debat over identiteit en identificatie is zeer gewenst.

Enter Joep Leerssen, specialist in dit onderzoeksgebied en Spinozaprijswinnaar. Hij meent dat beleidsmakers vaker bezig zijn met het wegwerken van een probleem dan met het begrijpen ervan. Een innigere samenwerking tussen beide lijkt hem wenselijk, maar hij waarschuwt Den Haag alvast: “Op complexe vragen bestaan geen eenvoudige antwoorden. Maar wij kunnen wel helpen. Bijvoorbeeld bij de kwestie hoe je de inrichting van een Nationaal Museum goed aanpakt. Zo’n museum zou niet slechts identiteitbevestigend moeten zijn, maar zou ook de vervreemding ervan moeten aantonen.” Leerssen is het met van Kranendonk eens dat de communicatie hierover idealiter niet via de media verloopt. “Maar er is nog geen institutionele aansluiting. We hebben behoefte aan rechtstreekse overlegorganen.”

Het probleem ‘tijd’

Amanda Kluveld meent dat een dergelijk overlegorgaan op zichzelf niet voldoende is om de kloof te dichten. Tijd speelt ook een rol. “De universiteit betaalt mij om onderwijs te geven en onderzoek te doen. Het wordt niet echt gewaardeerd als ik mij met de maatschappij bemoei, ze hebben veel liever dat ik NWO-aanvragen schrijf dan mijn wekelijkse Volkskrant-bijdrage. Bezuinigingen op de universiteiten vinden plaats op basis van wetenschappelijke output, maatschappelijke publicaties zijn hierbij irrelevant.”

Niet alleen de aanwezige academici blijken met dit issue te kampen, ook de beleidsmakers kunnen hierover meepraten. Een BuZa-medewerkster vertelt dat zij nauwelijks tijd heeft ergens anders inspiratie op te doen of andere ideeën te ontvangen. “Toen ik mijn baas vertelde dat ik naar dit congres ging, vroeg hij mij of ik daar dan wel tijd voor had. Of ik geen Kamervragen moest beantwoorden. Natuurlijk moest ik dat wel, maar ik vind dit soort conferenties ook erg belangrijk. Ook al heb ik er eigenlijk geen tijd voor.”

Nut van de wetenschap

Toch is nog niet iedereen overtuigd van het nut profijt van een innigere samenwerking met elkaar. De workshop “Populisme en politiek vertrouwen” had eigenlijk antwoord moeten vinden op de vraag hoe de wetenschappers vanuit hun onderzoek de beleidmakers kunnen helpen populisme af te zwakken en het politiek vertrouwen van burgers te herwinnen. In plaats daarvan dient de sessie om een VU-wetenschapper, die stelt dat hij niet ziet hoe zijn onderzoek naar vroegmoderne voordrachten enige toegevoegde waarde kan hebben voor het maatschappelijke debat, te overtuigen dat ook zijn inbreng gewenst is.

Het kostte de aanwezigen even, maar uiteindelijk wisten ze hem zijn standpunt te doen verlaten. Ineke Sluiter, hoogleraar Griekse taal- en letterkunde én actief als beleidsmaker, betoogde overtuigend dat geesteswetenschappers niet per definitie samen vallen met hun onderzoeksprojecten. “Een directe relevantie hoeft niet altijd. Het meebrengen van een netwerk en discours rond een bepaalde vraag is al heel handig. De geesteswetenschappen kunnen grip op veranderingen en een blik op een mogelijke toekomst geven. Geesteswetenschappers moet zichzelf niet wegcijferen.”

Haagse antenne

Vervolgens dient een volgende vraag zich aan: moeten beleidsmakers naar wetenschappers toestappen of andersom? Sophie van Bijsterveld, wetenschapper en CDA-senator, vindt dat geesteswetenschapper een antenne moeten ontwikkelen voor de vragen die in Den Haag aan de orde zijn. Ook Hans Bennis, directeur van het Meertens Instituut, neemt tijdens het afsluitende debat duidelijk stelling: hij vindt dat de overheid harder op zoek moet naar de kennis die in de instituten en onderwijsinstellingen opgeslagen ligt. “Beleid wordt gemaakt naar aanleiding van wat bekend is, hoop ik. Ik vind het niet erg als politici onzin uitkramen, maar wel als ze zich niet eerder hebben laten informeren door geleerden.” Jan Willen Holtslag, raadsadviseur van de WRR, bekijkt het van de andere afkant: “Als jij hoort dat er onwaarheden gebezigd wordt, moet jij naar beleidsmakers toestappen om dat aan te geven en te vertellen hoe het dan wel in elkaar steekt. Dat moet dan ook.”

Nu ook hier consensus over wordt bereikt, lijkt de conferentie en de toenadering tussen beleidsmakers en geesteswetenschappers geslaagd. Echter, nog één probleem dient zich aan: hoe contact te leggen met elkaar? “Ik heb helaas geen enkele geesteswetenschapper in mijn mobiel”, zegt de één. “Ik heb geen mobiel, zegt de ander.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK