VU zoekt nieuwe Aboutalebs

Nieuws | de redactie
17 december 2008 | De voorgenomen fusie van de wo- en hbo-instellingen, VU/Windesheim mislukte niet alleen doordat de wetgever achterbleef, maar ook doordat de bestuurlijke constructie effectieve samenwerkingsvormen in de weg ging zitten. VU-voorzitter René Smit is dan ook blij dat VU en Windesheim nu vanuit een heldere structuur met elkaar en anderen kunnen samenwerken. Hij schetst de nieuwe opzet en ambities van zijn universiteit. "Weinig mensen weten dat Amsterdam ook de grootste life science stad is, maar het is wel zo."

De wet die er niet kwam

Een fusie van VU en Windesheim was in 2003 bepaald geen gekke gedachte. UvA en HvA waren hen al voorgegaan. En had staatssecretaris Annette Nijs niet aangekondigd dat hogescholen voortaan ook academische bacheloropleidingen mochten gaan aanbieden? Windesheim-voorzitter Hein Dijkstra wilde maar al te graag, maar begreep dat hij dat zonder nauwe samenwerking met een universiteit niet zou redden. Vandaar de bestuurlijke fusie met de VU.

Annette Nijs kreeg echter niet de tijd haar werk af te maken. Haar opvolger Mark Rutte maakte wel een wet die nieuwe tijden in het hoger onderwijs moest inluiden, maar nadat die tot het VVD- leiderschap geroepen was, lukte het invalstaatssecretaris Bruno Bruins niet meer een meerderheid in de Eerste Kamer te krijgen voor de wet op het hoger onderwijs. En van minister Plasterk worden geen voorstellen verwacht tot hervorming of afschaffing van het binaire stelsel.

Vrij van kerk en staat

Dat deze gang van zaken voor VU-Windesheim een klap was, valt te raden. Desgevraagd steekt Hein Dijkstra zijn teleurstelling niet onder stoelen of banken. Want geen van de door Windesheim voorbereide academische bacheloropleidingen werd geaccrediteerd. VU- voorzitter René Smit begrijpt die teleurstelling wel. “Hein heeft aan de wieg gestaan van de voorgenomen fusie tussen VU en Windesheim. Die fusie kwam voort uit bepaalde ambities die je met die instellingen hebt, maar is gescheitert. Natuurlijk hadden we verwacht dat het anders zou lopen, anders zou het niet zo ingevlogen zijn. Het voelt niet fijn zoals het gegaan is. Het binaire stelsel is gebleven, jammer maar helaas”.

Als de politiek een belofte van nieuwe wetgeving niet nakomt, zou je kunnen overwegen nog eens met de minister van Onderwijs te gaan praten. Smit is het niet van plan. “De huidige wettelijke kaders geven ook veel mogelijkheden tot samenwerking. Ik ben meer geneigd te doen wat kan dan dat ik me bezighoud met wettelijke omstandigheden. De samenwerking tussen VU Windesheim en VU krijgt meer focus op belangrijke strategische thema’s, met meer ruimte voor initiatieven vanuit de eigen organisatie. Laten we dat eerst maar doen’’.

René Smit, zo blijkt tijdens het gesprek, heeft naast de samenwerking met Windesheim ook andere prioriteiten. “We moeten ons ook druk maken om internationalisering, op andere manieren naar het onderwijs kijken. De harde knip is belangrijk, dan moeten studenten eerder kiezen. Dat is goed, om dat voor elkaar te krijgen moet je studenten ook een beetje dwingen. Als je de studentenmobiliteit wilt bevorderen, moet je dat als universiteit initiëren. Dus dan moet je ook de masteropleidingen meer structuur geven, zodat er duidelijk wat te kiezen valt.

René Smit, die ook lid is van het Innovatieplatform, geldt in Den Haag wel als invloedrijk man. Onlangs nog besloot het kabinet selectie en differentiatie van collegegelden op beperkte schaal voor university colleges toe te staan, hoewel minister Plasterk er eigenlijk vanaf wilde. Toen ScienceGuide berichtte dat premier Balkenende hierover in de ministerraad een compromis tot stand had gebracht, meldde Ronald Plasterk zich bij ScienceGuide met een andere lezing: hij had zich door René Smit laten overtuigen. Lachend probeert Smit zijn rol te relativeren: “Dit overkomt me haast nooit! Ik zal deze uitspraak van Plasterk boven mijn bed hangen. Ik vond dat niet zozeer ik, maar de mensen van het University College gewoon een goed verhaal hadden. Je kunt niet het hoger onderwijs op slot zetten. Het is belangrijk differentiatie de ruimte te geven. Daarnaast is het van belang te weten dat het geld per student al 20 jaar licht daalt. Met een dergelijke glijvlucht gaan we de oorlog niet winnen. Het is onmogelijk zo én topopleidingen te organiseren én toptalent aan Nederland te binden. Met deze ambities kun je niet tegelijk het geld per student verminderen en universiteiten verbieden private middelen te genereren”.

Praktische bezwaren

VU en Windesheim liepen vooruit op een wet die er niet kwam. Een volledige fusie was daarmee wettelijk niet meer mogelijk. Mede als gevolg daarvan stuitten de bestuurders van VU en Windesheim op steeds meer praktische bezwaren om tot een verdere integratie van VU en Windesheim te komen.

Smit: “Als gezamenlijk College van Bestuur richten we ons op de dingen die we gemeenschappelijk hebben.  In Zwolle worden ‘kenniscentra’ opgericht, die aansluiten bij onderzoeksgroepen aan de VU. De kans op doorstroming wordt dus groter. De docenten van de hogeschool kunnen een masterdiploma halen en er kan voor hen een promotietraject worden uitgezet.Maar we moesten constateren dat dat maar om 10% ging van wat er in de beide instellingen omgaat. Als dat nu zo is, moet je dan zoveel tijd besteden aan die 10% ten koste van die andere 90%? Dat leek niet goed. Vandaar dat we zijn gaan zoeken naar een andere vorm waarin we overigens met de 10% wel verder kunnen. Want die 10% is strategisch belangrijk voor ons. Het gaat daarbij onder meer om kennisontwikkeling en verrijking van het onderwijsconcept in Zwolle. Daar gaan we gewoon mee door. VU en Windesheim krijgen beide een apart College van Bestuur, maar blijven wel deel uitmaken van de gemeenschappelijke vereniging VU-Windesheim, waarvan ook VUmc en en SBG deel uitmaken. Van defuseren is dus geen sprake, we zullen van alles samen blijven doen”.

Wat meer zelfstandigheid voor beide instellingen is ook duidelijker, zo denkt Smit. “Het woord ‘fusie’ suggereerde dat we een moloch waren, alsof de samenwerking van VU en Windesheim strikt monogaam zou moeten zijn! Het is natuurlijk bizar dat dat gedacht werd! Het stond bijvoorbeeld samenwerking van Windesheim met Twente in de weg, en dat is niet wat wij willen”.

Consequenties

De VU haalt ondertussen ook de banden aan met regionale partners en wendt onder meer haar steven naar Kennisstad Amsterdam. Smit, die zijn carrière begon als wethouder in Rotterdam, wordt enthousiast als hij over de mogelijkheden spreekt. “In Amsterdam hebben we twee universiteiten met substantie, zowel in omvang als kwaliteit. Amsterdam is de stad  met het meeste bèta-onderzoek in Nederland. Dat komt nooit zo erg over de bühne. Weinig mensen weten dat Amsterdam ook de grootste lifesciencestad is, maar het is wel zo, niet alleen door twee medische centra, maar ook door allerlei instellingen eromheen. Dat geeft meer mogelijkheden dan nu worden benut.

Het Innovatieplatform zegt dat we in Nederland meer moeten investeren in research en development om aantrekkelijker te worden voor buitenlandse investeerders. Maar herkenbaarheid van vestigingsplaatsen is voor buitenlandse bedrijven misschien nog wel belangrijker. Dat moeten we beter uitwerken. In Nederland bestaat de neiging alles te verdelen. In plaatsen moet je focussen, specialiseren, je omgeving uitnutten.

De VU zit op de Zuidas, dichtbij Schiphol. Het is van tweeën een: of wel je trekt daar de consequenties uit, bijvoorbeeld door internationale wetenschappelijke congressen beter te accommoderen,  samen te werken met financiële instellingen en advocatenkantoren, of je doet het niet, maar dan zit je hier op de verkeerde plek”.

Zo bezien ligt het voor de hand dat het Amsterdam University College en de Duisenberg School of Finance samen met de UvA werden gestart. Ook met hogeschool INHolland worden de banden aangehaald. De hogeschool heeft een gebouw gekregen op het VU-terrein en doet samen met de VU onderzoeksprojecten op het gebied van educatie en gezondheid. Dit soort relaties smaken naar meer,   zo zegt Smit.

Emancipatie

We ontmoeten Smit in een spreekkamer van het College van Bestuur. Op de achtergrond een cartoon van oprichter Abraham Kuyper met een t-shirt waarop staat: ‘Fatsoen moet je doen’. Daarnaast hangt een foto van de beroemde collectebusjes waarmee de VU in haar beginjaren geld ophaalde in gereformeerde kringen om de universiteit – toen ook al vrij van kerk en staat – in stand te kunnen houden.

Smit is zich sterk bewust van de emancipatoire rol van zijn universiteit. Eerst voor gereformeerden, nu bijvoorbeeld voor allochtonen. De inspanningen van Smit lijken erop gericht de VU zelf te emanciperen. De VU blijft een bijzondere universiteit, maar wil wel een volwaardige partner zijn in de stad en deel uitmaken van de wereldtop van de wetenschap. Is de VU daarmee een tweede universiteit in Amsterdam geworden, of houdt zij een onderscheidend profiel? Smit noemt zo’n onderscheidend profiel “heel belangrijk” en benadrukt dat de VU daar ook op allerlei manieren aan werkt. “We willen geen vlakke, fletse profielen”.


De VU staat voor gedegen onderwijs, uitstekend, maatschappelijk betrokken wetenschappelijk onderzoek en een stimulerende houding naar levensbeschouwing en religie.  De laatste jaren krijgt zij bijvoorbeeld veel allochtone studenten binnen. Of dat er meer zijn dan bij de UvA, durft Smit niet met zekerheid te zeggen. 20 % van de studenten aan de VU zijn allochtoon. Die aantrekkingskracht van de VU op hen kan hij overigens wel verklaren. “In de eerste plaats biedt de VU goed georganiseerd, gestructureerd onderwijs. Voor de runners-up die de migrant-studenten doorgaans zijn, is dat heel belangrijk. Velen van hen komen uit families waarin studeren niet gebruikelijk is. Ze krijgen maar één kans om te studeren en willen dus geen risico’s nemen. De VU is van oudsher een emancipatoire universiteit en is dus qua begeleiding op dergelijke groepen ingesteld.

In de tweede plaats hebben veel migranten een levensbeschouwelijke achtergrond en willen dat gerespecteerd zien. Dat is hier heel duidelijk aan de orde. Hier wordt geaccepteerd dat wetenschap niet waardenvrij is, en kun je daarover het gesprek voeren, al is dat gesprek lang niet altijd makkelijk. Als je studenten ernaar vraagt, blijken ze weinig te weten van de traditie van de VU. Maar ze weten wel allemaal dat er gebedsruimten zijn. Ze voelen zich welkom”.

De nieuwe Aboutalebs

“Ik vind het geweldig dat we deze nieuwe groepen op de universiteit mogen verwelkomen. Het zijn de nieuwe Aboutalebs. Te lang is er in Nederland gedaan of die mensen een probleem waren. Vandaag had ik een ontmoeting met Charles Alexander, vice- provost van UCLA. Die vertelde hoe UCLA al decennia lang van diversiteit haar kracht maakt en dat weet te verbinden met excellentie. Die kant moeten we op. Je moet samen een klimaat creëren waarin je nieuwsgierig bent naar elkaar. Intern voeren we dan ook de discussie hoe we om moeten gaan met studenten met een migrantenachtergrond. De kunst is om ze niet zozeer te zien als studenten die een probleem hebben en die je dan bijvoorbeeld helpt met een taalcursus. Wij willen ze zien als verrijking, talentvolle studenten, mensen die ons helpen te zien in wat voor wereld we terecht komen”.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK