Trots op de smeltkroes

Nieuws | de redactie
14 oktober 2008 | De EUA, de HO-koepel van Europa, komt naar Rotterdam. Erasmus kwam 500 jaar geleden overal zelf denken, schrijven, disputeren en nu zijn ze 'bij hem'. Jan Willem Oosterwijk van de Erasmus Universiteit Rotterdam zet de lijnen uit die hij als gastheer zou willen zien voor de kennistoekomst van Europa. "Inclusive, responsive en Team-Sijbolt."

U bent de gastheer van de grote EUA-conferentie eind deze maand. Iedereen komt, van Sarkozy’s HO-minister Valérie Précesse tot Shell-chef Jeroen van der Veer. Wat zijn voor u de échte kernpunten waar het Europees HO in Rotterdam doorbraken zou moeten zien te bereiken? 

Ik heb er drie, dat zijn voor mij echt de essentiële punten van nu. Allereerst en bovenaan: de bewustwording bij álle universiteiten in Europa dat de multiculturele, diverse samenleving in onze wereld de norm wordt, eigenlijk nu al is onder jongeren. De norm voor een hoger onderwijs dat de jongeren in Europa hun talent maximaal moet laten ontplooien. En dat is toch een van onze opdrachten..

Wij zijn er trots op dat de Erasmus Universiteit een instelling is, waar meer culturen zich thuis voelen. Het begrip ‘inclusive’ past bij ons, bij een universiteit van vandaag. Die is meer dan alleen ‘responsive’ naar maatschappelijke vragen, als je het mij vraagt. In een stad als Rotterdam zijn de begrippen ‘responsive’ en ‘inclusive’ onlosmakelijk met elkaar verbonden. En dat is iets dat we nu in heel Europa in het hoger onderwijs moeten beseffen.

Voor de toekomst van het HO is de grote lijn, dat we Levenlangleren-organisaties moeten worden, dat we ook vrouwen optimale kansen geven én dat we inspelen op de culturele diversiteit van het Europa van nu. Ik merk dat universiteiten over het accent op LLL best willen nadenken met elkaar. Vind ik een uitstekende zaak. Maar over de toekomst met die multiculturele diversiteit is het animo bepaald minder.

De Erasmus Universiteit Rotterdam is een smeltkroes, zoals dat in ons meerjarenplan heet. Daar zijn we ook trots op! Dat ga ik op het EUA-congres dus sterk uitstralen en agenderen. Want als universiteiten in Europa zullen we moeten willen nadenken over deze maatschappelijke trends. En meer dan dit, we moeten beleid gaan maken daarbij.

Maar vindt u de universiteit van nu al responsief genoeg om dit accent op LLL en diversiteit voorop te zetten?

Daar zet ik ook mijn vraagtekens bij. Dat zal zeker beter kunnen en zo kom ik ook op mijn tweede punt. Wat maken universiteiten waar als ze zeggen responsief te zijn? Precies daarom heb ik Jeroen van der Veer uitgenodigd. Als CEO van een grote internationale onderneming kan hij zijn visie geven op de vraag of universiteiten voldoende bezig zijn met dé thema’s van de samenleving. Ik vind het wel uitdagend om hem te laten vertellen wat hij eigenlijk verwacht van ons. Dat gaat over veel meer dan over de rol van de technische universiteiten en wat zij presteren. Ik wil op de agenda wat er van elke universiteit verwacht mag worden in deze tijd.

Dat raakt direct aan het manifest over internationalisering vanuit de Nuffic, dat u meetekende.

Dat onderwerp hoort hierbij op de agenda. Wat verwachten wereldwijd functionerende bedrijven en instituties in Europa van de universiteiten? Hoe komt de internationalisering van nú tot stand, hoe werken we daarin veel mee samen en met wie?

Maar wat dan dus ook op tafel moet komen, is de publiek-private aanpak. We kunnen van grote ontwikkelingen in de kenniseconomie niet, na de analyse, zeggen: ‘dat leggen we dan nu even op het bordje van de publieke uitgaven.’ Dat is al te makkelijk, dunkt me. Is niet reëel ook. Maar dan moeten we met elkaar wel durven denken over nieuwe verbanden en vormen van publiek-private samenwerking en financiering daarvan.

Universiteiten hebben meer vrijheid nodig om afspraken te maken over deze publiek-private samenwerking. Hierbij is het de uitdaging om deze samenwerkingsverbanden met het bedrijfsleven niet op zichzelf te laten staan, maar te integreren in een publieke instelling, waarin academische waarden en integriteit voorop staan. De Duisenberg School of Finance, waaraan de Erasmus Universiteit Rotterdam meewerkt,  is in dit opzicht een interessant voorbeeld.

Dit tweede punt raakt daarmee aan het gevoelige punt van de governance van het HO.

Ja natuurlijk raakt dat de doordenking van de governance. Juist nu de EUA bij ons in Nederland komt, kan die eens goed besproken gaan worden. Het HO in ons land heft dankzij ‘HOAK’ en de autonomieontwikkeling een veel grotere ‘vrijheid in verantwoordelijkheid’ dan in veel andere landen. Ik spreek wel eens collega’s in andere landen, ook in de EU, en dan hoor je soms dingen…

Uw collega’s binnen Duitsland hebben direct te maken met de minister van hun regio. Die zijn de soeverein bij kennis en HO-beleid. Ze hebben maar te luisteren en dat zestien keer.

Jazeker en in andere landen spelen vergelijkbare kwesties, die wij ons nauwelijks kunnen voorstellen. Voor de discussie in Europa is het besef van het belang van de vrijheidsgraden in het HO essentieel om te komen tot een divers, veelvormig bestel.

En wat is dat derde grote punt voor het congres?

Dat is de verkiezing van de nieuwe voorzitter van de EUA.

Daarvoor is VSNU-voorman Sijbolt Noorda kandidaat. In eigen land, in Rotterdam….

Ik ben van de groep ‘Sijbolt for President’! Hij is zo’n brede, internationaal denkende man, dat hij echt meer dan geschikt is voor die rol.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK