Betere MRI-scans voor onderzoek naar tumoren
Het wordt steeds beter mogelijk om tumoren op te sporen en af te beelden. De beeldvormings- en opsporingstechnieken zijn de laatste jaren flink verbeterd. MRI is zo’n techniek. Een MRI-scan wordt nauwkeuriger naarmate de stof die de patiënt geïnjecteerd krijgt, de tumor beter ‘zoekt’ en naarmate de contrastwerking van die stof beter is. Kristina Djanashvili van de TU Delft heeft nu tijdens haar promotie een stof ontwikkeld die deze twee functies nog nauwkeuriger weet te vervullen. Tumoren zijn hiermee in principe dus sneller op te sporen en scherper af te beelden.
Wateruitwisseling
Het lanthanide-chelaat heeft invloed op het gedrag van watermoleculen, ook die in het menselijk lichaam. Het gedrag van de waterstofkernen in deze watermoleculen is uiteindelijk verantwoordelijk voor (de kwaliteit van) het MRI-signaal. Naarmate de invloed van het lanthanide-chelaat op de naburige waterstofkernen (de zogenoemde wateruitwisseling) sterker is en naarmate er meer waterstofkernen worden beïnvloed, wordt het ontvangen MRI-signaal beter. Djanashvili beschrijft in haar proefschrift onder meer de methoden om de wateruitwisselingsparameters te bepalen.
Suiker
Daarnaast verbeterde Djanashvili de tumorzoekende eigenschappen van haar stof door er een fenylboronaat-groep in op te nemen. Fenylboronaat bindt zich namelijk aan bepaalde suikerachtige moleculen die in hoge mate op het oppervlak van tumorcellen voorkomen. Bijzonder is dat de fenylboronaat-houdende tumorzoeker, een chemische binding aangaat met het tumorceloppervlak. Tot slot wist Djanashvili de stof in te bouwen in zogenoemde thermogevoelige liposomen. Dit zijn een soort beschermende bolletjes die pas opengaan, en dus de werkzame stof vrijlaten, bij verhitting tot ongeveer 42 graden. Door het lichaam lokaal te verhitten, komt de stof dus alleen vrij op plekken die men zelf kan kiezen. De positieve resultaten die inmiddels met de stof zijn verkregen in testen met muizen, openen nieuwe mogelijkheden voor verdere studies.