JPB-salarisnorm miskent professionele kwaliteit

Nieuws | de redactie
21 januari 2009 | "We praten alleen maar over de Balkenendenorm. De redenering daarbij is dat de salarissen van alle publieke functionarissen – ook bestuurders van universiteiten – daar onder moeten blijven. Ik vind die koppeling niet verstandig." Leids hoogleraar en Haags topambtenaar Roel Bekker heropent scherp het 'salarisdebat'.

 In zijn oratie zegt hij onder meer dat in de discussie over beloning bij de overheid “alleen maar daarover wordt gesproken en veel te weinig gekeken naar hoe moeilijk het werk in kwestie echt is, wat iemands verantwoordelijkheden zijn en hoe je iemand via beloning kunt stimuleren. Er wordt ook nauwelijks rekening gehouden met hoe lastig het is om een bepaalde functionaris aan te trekken op de arbeidsmarkt.”

Bekker maakt onderscheid tussen het politieke en het professionele domein. “Wat de minister-president, de ministers en de kamerleden verdienen, wordt bepaald op louter politieke gronden. Ambtenaren en andere publieke functionarissen zitten in een ander domein: het professionele. Als je vindt dat alle salarissen in het professionele domein onder de Balkenendenorm moeten blijven, introduceer je een politieke norm in een professioneel gebied. Daardoor gaat op het ogenblik de discussie niet meer over beloningsbeleid, maar alleen over de salarishoogte.” Meer verdienen dan Balkenende moet dus mogen voor ambtenaren en anderen in publieke dienst, zij het dat dat wel aan een maximum gebonden zou moeten zijn. Prestatiebeloning Bekker is voor prestatiebeloning binnen het professionele domein. “Wanneer twee mensen dezelfde functie hebben, hoeven ze niet hetzelfde te verdienen. Wie beter presteert, mag meer verdienen.”

Hij stelt voor om binnen de verschillende publieke sectoren zoals het hoger onderwijs objectieve beloningscommissies in te stellen. “Zo’n commissie moet overigens niet te snel roepen dat een salaris te laag is, omdat vergelijkbaar werk bij het bedrijfsleven beter betaalt. Het staat iemand vrij om daar te gaan werken. De commissie moet hier verstandig mee om gaan, differentiëren en het salarisbeleid niet politiek, maar op zijn merites beoordelen.” Bekker zal er in zijn oratie voor pleiten dat Nederlandse topambtenaren zich meer in het openbaar verantwoorden dan ze tot dusver doen. In Groot-Brittannië worden de secretarissen-generaal van de ministeries ieder jaar uitgenodigd om in het parlement verantwoording af te leggen over de manier waarop zij het beleid van de minister hebben uitgevoerd. Het zou volgens Bekker, die zelf Secretaris-Generaal Programma Vernieuwing Rijksdienst is, helemaal geen slecht idee zijn als ook Nederlandse topambtenaren dat meer zouden kunnen doen.

“De ambtenaar is nu nog veel te veel een anonieme bureaucraat. En onbekend maakt onbemind. Ambtenaren – Nederland telt er als je iedereen meetelt bijna 1 miljoen – hebben bovendien ook nog een eigen ambtelijke status met bijbehorende rechtsbescherming. Geen wonder dat er grappen over ambtenaren worden gemaakt.” De pointe in menige ambtenarengrap heeft te maken met een thema dat Bekker ook in zijn oratie zal aansnijden: de productiviteit van de ambtenaar. “De productiviteit van de ambtenaar is een beetje een taboe, men heeft het er liever niet over. Dat is natuurlijk ook precies de reden dat er grappen over gemaakt worden. Ambtenaren werken niet met een prikklok. Ik heb bij een ministerie wel eens de aankomst- en vertrektijden van ambtenaren bekeken – die gegevens werden geregistreerd met behulp van de automatische toegangspoortjes. Het bleek dat niet iedere ambtenaar zoveel werkte als hij moest werken. Anderen werkten overigens weer veel meer. Op productiviteit zou best eens wat beter gelet mogen worden.” 







«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK