Waardencatalogus geen lijstje plichten

Nieuws | de redactie
13 januari 2009 | Onlangs maakte minister Ter Horst bekend dat het kabinet werkt aan een ‘waardencatalogus’. Hierin zal worden beschreven wat goed burgerschap is. Martin van Hees, RUG-hoogleraar ethiek en politieke theorie, uit zich hier sceptisch over. "Je moet een grondige probleemanalyse maken die verder gaat dan: ambulancepersoneel wordt bedreigd."

Minister Ter Horst gaf over zo’n waardencatalogus een aantal voorbeelden van ‘goed burgerschap’. Niet anoniem schelden op het internet bijvoorbeeld. Lid worden van een politieke partij. Dat zijn verkeerde voorbeelden volgens Van Hees. “We kunnen natuurlijk alleen afgaan op het interview, maar ik vind het opvallend dat ze als voorbeelden vooral plichten noemt, en geen waarden. Waarden zijn uitgangspunten die we belangrijk vinden. Veiligheid bijvoorbeeld. Die waarden leiden vervolgens tot bepaalde normen: gedragsregels die zeggen wat wel en niet mag. Bij plichten heb je het dus over normen, en niet over waarden. En nu ontstaat een paradox: de overheid wil verantwoordelijke burgers, en geeft ze vervolgens een lijstje met plichten.”

Overigens is de nadruk op plichten wel te verklaren, vindt Van Hees. In een waardencatalogus moeten moeilijke keuzes gemaakt worden. “Welke waarden vinden we belangrijk? En welke niet? Kiezen we voor privacy of voor veiligheid? Willen we een pluriforme samenleving of juist meer eenvormigheid? Dat zijn verstrekkende keuzes die gaan leiden tot politiek vuurwerk.” Daarom is volgens hem de kans groot dat de catalogus niet meer wordt dan een plichtenlijstje met alleen maar open deuren.

Rechten en plichten
Het kabinet wil de waardencatalogus lanceren omdat burgers zich wel van hun rechten bewust zijn, en veel minder van hun plichten. Van Hees vindt dat pertinente onzin. “Het is per definitie onmogelijk dat iemand zich wel bewust is van rechten, en niet van plichten. Die twee zijn niet onafhankelijk van elkaar. Uit het recht om te stemmen volgt bijvoorbeeld de plicht dat iemand me niet mag belemmeren bij het stemmen.”

Toch staat Van Hees niet per se negatief tegenover een waardencatalogus. “Ik ben in principe voor een neutrale overheid. Dat wil zeggen: een overheid die niet voor mij bepaalt wat een goed leven is. Maar in sommige gevallen kan daarvan afgeweken worden. Als bijvoorbeeld neutraliteit betekent dat bepaalde levensopvattingen onder druk komen te staan door het gedrag van anderen – in dat geval zou afzijdigheid van de overheid immers wel degelijk een keuze voor een bepaalde levensopvatting betekenen.” Maar, vindt hij, als de overheid in die gevallen haar neutraliteit wil loslaten, moet zij wel goed aangeven dat die problemen zich inderdaad voordoen en dat is nog niet gebeurd. “Je moet een grondige probleemanalyse maken die verder gaat dan: ambulancepersoneel wordt bedreigd. Je moet duidelijk kunnen maken wat er precies mis is.’ We moeten dan overigens ook oppassen dat we ons niet teveel laten leiden door negatieve ervaringen. ‘We worden ons meestal pas bewust van normen en waarden als ze overtreden worden. Ik zeg niet dat alles in orde is, maar er gaat ook heel veel goed.”

Gedragsregels

Maar hoe zorg je ervoor dat de waarden uit je waardencatalogus in ere hersteld worden? Het maakbaarheidsideaal keert in volle glorie terug, vindt Van Hees, met alle problemen vandien. “Mensen zullen waarden, zelfs als ze zich ervan bewust zijn, niet automatisch vertalen in gedragsregels. Net zoals mensen de waarschuwingen op pakjes sigaretten niet op zichzelf betrekken. De overheid zal dus zelf de waarden moeten gaan vertalen in concrete gedragsregels. En dat is heel lastig. Neem rechtvaardigheid. Hoe zet je deze waarde om in gedragsregels? Dat kan op vele manieren.” Bovendien is het ook afhankelijk van de subcultuur hoe je een bepaalde waarde vertaalt. “De waarde leefbaarheid zal in een wijk met veel studenten tot andere gedragsregels leiden dan in een wijk waar geen studenten wonen.”

Tegenstanders vinden dat de spruitjeslucht van de jaren vijftig om de waardencatalogus heen hangt. “Je kan dat betuttelen noemen. Ik vind dat op zich niet zulke sterke kritiek. Als er goede redenen zijn, is er niet zo veel mis met betutteling. Ik betuttel mijn kinderen ook. Probleem is echter dat onvoldoende duidelijk is wat de redenen zijn.” Van Hees vindt echter wel dat de overheid zoveel mogelijk moet proberen om de waarden te vertalen in rechten, en niet in plichten. “Ter Horst noemt bijvoorbeeld het idee om, vanuit de waarde leefbaarheid, geld beschikbaar te stellen aan burgers voor het opknappen van de wijk. Dat lijkt me een heel goed idee,” zegt de ethicus in de rubriek Kennisdebat van de RUG-site.




«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK