Wetgeving leidt tot zachte harde knip
Minister Plasterk heeft aangegeven met een wetvoorstel te komen voor invoering van een harde knip in het hoger onderwijs. De knip houdt in dat studenten hun bacheloropleiding moeten afronden voordat ze tot een masteropleiding worden toegelaten. Studentenorganisaties ageren tegen de knip, die hun academische vrijheid zou beknotten en tot studievertraging zou leiden.
De harde knip is een logisch onderdeel van het huidige systeem voor hoger onderwijs. Universiteiten die internationaal willen meetellen voeren hem in of hebben dat al gedaan. Toch is wetgeving niet nodig en mogelijk zelfs risicovol.
Harde knip en internationalisering
Internationalisering was destijds de hoofdreden voor het invoeren van het bachelor-mastersysteem: het creëren van een open Europese onderwijsruimte stelt studenten in staat een deel van hun onderwijs in een ander land te volgen. Een herkenbaar model maakt het bovendien voor studenten van buiten de EU aantrekkelijker om in Europa te studeren. Doel is om de kwaliteit van het hoger onderwijs op een hoger plan te brengen en zo de Europese positie in de concurrentieslag om internationaal talent te versterken. Dat is nodig want het zwaartepunt van de kennisontwikkeling verschuift wereldwijd naar Zuidoost-Azië en Europa verliest terrein.
Het Nederlandse hoger onderwijs internationaliseert dan ook. Gelukkig maar want er zijn nu reeds diverse disciplines die alleen nog maar bestaan bij de gratie van de instroom van buitenlandse studenten en promovendi. Het gaat hier niet om obscure terreinen, maar om belangrijke disciplines zoals micro-elektronica en telecommunicatie. Onze kenniseconomie is daarbij rechtstreeks gebaat.
Neem een universiteit als de TU Delft. Meer dan een kwart van de masterstudenten komt uit het buitenland en dat aantal groeit. Deze studenten betalen duizenden euro’s om hier te studeren. Als ze eenmaal hier zijn, ontdekken ze tot hun schrik dat ze in groepen zitten waarvan de helft het bachelordiploma, of soms zelfs het eerste jaar van de bachelor nog niet eens heeft gehaald. Want de praktijk in Nederland is nog anders. Gangbaar is dat studenten al vakken van een masteropleiding volgen, zonder hun bacheloropleiding te hebben afgerond. Het komt daardoor regelmatig voor dat studenten vlak voor het behalen van hun master nog een eerstejaarsvak uit de bachelor moeten doen of hun bachelor- én masterdiploma op dezelfde dag halen. Dat is een kwaliteitsbeeld van niks. Wil Nederland serieus concurreren op de internationale kennismarkt dan zal het de entree-eis voor de masteropleidingen helder moeten stellen: een afgerond bachelordiploma. Een harde knip dus. In Delft geldt die vanaf volgend jaar voor iedereen.
Wetgeving onnodig
De minister geeft aan dat hij de knip wettelijk wil regelen. Maar in de Wet hoger onderwijs is dit al geregeld: eerst een bachelordiploma, dan de master. De wet geeft verder aan dat instellingen van deze toelatingseis af kunnen wijken als ze dat wenselijk vinden. Dat is wat de meeste van hen hebben gedaan, maar het hoeft niet. Onderwijsinstellingen hebben dus al de bevoegdheid om de harde knip in te voeren en verdere wetgeving is daarmee onnodig. Wettelijk vastleggen is bovendien risicovol als de minister ook gaat regelen welke uitzonderingen er op de harde knip moeten komen.
Minister Plasterk heeft de studentenbonden toegezegd met hen te overleggen over uitzonderingen, zoals ziekte, bestuurlijke activiteiten, of slechts een paar studiepunten af zitten van het bachelordiploma. Ziekte als uitzonderingssituatie is logisch, want het gevolg van force majeure en iedere instelling zal hiermee rekening houden. Daar is geen wet voor nodig. De overige twee genoemde uitzonderingen zijn het gevolg van bewust eigen handelen van de student. De harde knip wordt zacht als deze als uitzonderingsgronden gaan gelden.
Een uitzondering voor bestuurlijke functies zou grote groepen studenten bevoordelen. In Delft zou het om circa een kwart van de studenten gaan. Dan kun je de harde knip wel vergeten. Bovendien: ook voor Nederlandse studenten moet het toch mogelijk zijn om bestuurswerk naast de studie in te plannen: hun collega-studenten in andere landen doen dat immers ook.
Dan het ontbreken van enkele studiepunten. Deze uitzondering maakt een harde knip boterzacht en onhelder. Wordt wettelijk vastgelegd hoeveel punten een student mag missen: een, drie, zes? Of welk vak: alleen een derde- of ook een eerstejaarsvak? Meer fundamenteel: vertrouwen wij het niveau van Nederlandse studenten niet en menen we dat aan hen lagere eisen moeten worden gesteld dan aan buitenlandse? Waarom deze angst voor een heldere eis? Wij vinden het toch ook normaal dat een scholier de VWO-opleiding afrondt voordat hij of zij tot het hoger onderwijs wordt toegelaten?
Geen halfzachte maatregel
De harde knip is een normale eis, die past bij het bachelor-mastersysteem zoals dat internationaal wordt herkend. Sterker nog, hij past in het Nederlandse onderwijssysteem, dat immers bij andere overgangen ook een diploma vraagt. Feitelijk staat hij al in de wet. Het is een eis die hoort bij het kwaliteitsbeleid dat het hoger onderwijs nastreeft. Het is een Nederlandse reflex om, zodra een maatregel bezwaren ontmoet, hem dan maar halfzacht in te voeren. Get real. Kijk naar onze Engelse buren. De Britse afstudeerder presteert op de internationale arbeidsmarkt minstens net zo goed als zijn Nederlandse collega, doet de studie in de nominale studieduur, ontplooit zich in studie en bestuurlijke functies, roeit intussen ook nog of maakt muziek. En de harde knip is daar de gewoonste zaak van de wereld.
Anka Mulder, directeur Onderwijs & Studentenzaken TU Delft
Paul Rullmann, lid College van Bestuur TU Delft
Meest Gelezen
Masterstudenten in het hbo worstelen met academisch schrijven en onderzoek
“Ik zal niet de meest populaire onderwijsminister zijn”
“Langstudeerboete raakt kern van hoger onderwijs”
CvB Erasmus Universiteit weigert tweetalig te vergaderen met medezeggenschap
Taal- en rekentoetsen hebben lerarentekort vergroot maar kwaliteit pabo niet verbeterd