De lont in het kruitvat

Nieuws | de redactie
25 februari 2009 | In juli 2008 voorspelde Foppe van Dijk in zijn boek Fatale economie hoe het mis zou gaan met de economie. Hoe kijkt hij nu tegen de ontwikkelingen aan? “Het is niet terecht om alleen het onverantwoorde en riskante gedrag van ‘onze lieve heren’ uit de geldsector aan te wijzen als veroorzaker van de ellende. De echte oorzaak is het grotere geheel van het westerse economische alleen-maar-groter-groei model. En dat in fatale combinatie met het volledig vrije marktdenken”.

De wereldwijde zware economische recessie komt steeds steviger in het zadel te zitten. Mijn boek, dat bijgewerkt is voor de actualiteit tot april 2008, verscheen op 14 juli van dat jaar.

In dit artikel ga ik in op een aantal economische en financiële ontwikkelingen sedertdien. Sommige van de door mij verwachte ontwikkelingen hebben inmiddels hun beslag gekregen.

Ook de eerste reacties van lezers beginnen door te komen. Een van hen meldde mij dat na lezing een sterk déjà-vu gevoel was ontstaan. Hij wees mij op een publicatie uit 1970 (!) van een Duitse schrijfster. Een boek dat ik inmiddels ook heb gelezen. Ik begin met een korte bespreking van dat werk.

Gudrun Tempel en de afbreukrisico’s van de doorschietende globalisering
Achtendertig jaar geleden verscheen bij uitgeverij Meulenhoff in Baarn het boek ‘Onze lieve heren’ met als ondertitel ‘De wereldmacht van de concerns’. In dit schitterende, nog steeds uiterst leesbare boek komt de Duitse schrijfster Gudrun Tempel, in 1970 al, tot belangrijke, angstaanjagende waarnemingen met betrekking tot de westerse economische groei- en grootbedrijfontwikkeling. Zij gaat diep in op de groeiende rol en invloed van de grote concerns, en daaraan gepaard gaande uitschakeling van de verantwoordelijkheid van overheden en van de gewone mens in de westerse maatschappijen. Gaande het boek wordt duidelijk dat het steeds gevaarlijker wordt om alleen maar te vertrouwen op de ‘stuurmansfratsen’ van veel van onze commerciële en financiële wereldleiders. De reden is dat deze lieden het contact met de echte werkelijkheid allang zijn kwijtgeraakt: zij weten niet meer waar zij mee bezig zijn. In hun immer groeiende bedrijven raken zij steeds verder van de basis van samenlevingen gedistantieerd. Hun positie aan de top van het bedrijf en hun dagelijkse activiteiten worden volledig afgeschermd van de echte werkelijkheid, door een groeiend leger van kritiekloze en louter ‘financial target’ gestuurde commerciële managers en beleidsmedewerkers. Employees die allemaal hopen ooit eens de positie van hun baas te mogen bezetten. Deze topmensen weten allang niet meer wat er echt speelt, of waaraan echt behoefte bestaat, met alle risico’s van dien. Tegen de achtergrond van de huidige financiële en economische crisis, bevat het boek van Tempel in de verklaring van een aantal van de problemen van vandaag ongelooflijk heldere inzichten. Inzichten die grenzen aan helderziendheid. En juist omdat de wetenschappelijke wereld van toen het boek van haar niet serieus wenste te nemen, verdient het boek nu een herdruk! Het is een boek dat geheel vanuit menselijk waarneming, gevoel en intuïtie ingaat op een aantal zich vandaag de dag afwikkelende financiële en economische, en dus maatschappelijke afbreukrisico’s.

Ontmaskerde wereldwijde geldsector is slechts de lont in het veel grotere kruitvat van de overspannen westerse wereldeconomie
Bij alle berichtgeving de laatste tijd over de kredietcrisis en het gevolg daarvan in de vorm van de huidige wereldwijde economische recessie of depressie, moet mij toch eerst het volgende van het hart. Het is niet terecht om alleen het onverantwoorde en riskante gedrag van ‘onze lieve heren’ uit de geldsector aan te wijzen als veroorzaker van de ellende. Zij is wel de trigger geweest voor wat er zich nu afspeelt. De echte oorzaak is het grotere geheel van het westerse economische alleen- maar- groter-groei model. En dat in fatale combinatie met het volledig vrije marktdenken. Een eenzijdig en gemankeerd groeimodel dat door steeds meer landen in de wereld, en ongeacht het politieke systeem, wordt omarmd als zaligmakend. Ook in Nederland is er geen politieke partij meer die zich tegen dat model verzet. De enorme redundantie (= overbodigheid) van de economische productie en consumptie in veel economische sectoren (de geldsector incluis) doet ons nu de das om. Die redundantie is het 100% resultaat van zestig jaar vrije marktwerking. Een vrije markt die bewezen heeft dat het zijn verantwoordelijkheid op het gebied van economische productie en consumptie met verantwoorde, substantiële meerwaarde volstrekt niet alleen aankan. Op die redundante productie en consumptie drijft op dit moment de werkgelegenheid en het bestaan van honderden miljoenen mensen in de VS, Europa en het Verre Oosten, en dus ook in Nederland. Die op voorhand twijfelachtige basis is nu aan het wegvallen, en bedreigt het bestaan van de massamens. Wat we in vijftig jaar aan welvaart denken te hebben opgebouwd kan in de komende periodes zomaar gaan verdampen. Wij hadden die wankele basis, die de verschillen tussen arm en rijk in de wereld alleen maar heeft vergroot, en die ons op niet al te lange termijn ook nog eens confronteert met uitgeputte fossiele energievoorraden zonder voldoende schone alternatieven, nooit moeten opbouwen. Daarvoor is het nu misschien wel te laat.

Internationale prijsverschillen als brandstof voor het eenzijdige en teugelloze westerse groeimodel
Het voortbestaan van het huidige eenzijdige westerse economische groeimodel lijkt in hoge mate afhankelijk van het handhaven en groter worden van prijsverschillen. En dan doel ik op de wereldwijde prijsverschillen binnen en tussen de vier productiefactoren van economische activiteit, te weten arbeid, kennis, natuur en kapitaal. Ik heb het hier overigens nadrukkelijk niet over de prijsverschillen en prijsbewegingen tussen eindproducten of -diensten, als gevolg van verschillen in efficiencyontwikkeling tussen de productieprocessen.

Ik zal deze stelling toelichten. Het westerse economische denken en handelen wordt aangestuurd door allerlei factoren. De booming business van de laatste vijftig jaar dankt haar bestaan voor een niet gering deel aan het groeiende innovatievermogen van de maatschappij op zeer veel terreinen. Een groeiend vernuft dat ontstaan is als gevolg van de ontwikkelingen in wetenschap en techniek, in combinatie met goed ondernemerschap. Zij dankt haar bestaan helaas ook in belangrijke mate aan de wereldwijde verschillen op het gebied van de prijzen van de eerder genoemde vier productiefactoren. Des te groter die prijsverschillen, des te lucratiever de mogelijkheden zijn om (internationaal) zakelijk je slag te slaan. Net even goedkoper internationaal inkopen en dus produceren dan je concurrent, maakt vaak het verschil tussen het zakelijke leven en de zakelijke dood. De dynamiek in de verschillen maakt dat je als bedrijf voortdurend alert moet zijn. Door de steeds hetere aandeelhoudersadem (steeds hogere financiële rendementseisen) slaan bovendien de kansen steeds sneller om in bedreigingen. Wanneer een bedrijf even iets te lang indut of te lang aarzelt, ligt overname of failliet in het verschiet! In de laatste vijftig jaar heeft het wereldwijde zakendoen aan deze hectische prijsomgeving zijn dynamische karakter en uitstraling ontleend. Lees de in de loop der jaren veranderde toon in de personeelsadvertenties er maar op na!

De prijsverschillen op het gebied van de vier productiefactoren staan overigens voor iets wat veel essentiëler en fundamenteler is.

Zij hebben alles te maken met verschillen tussen landen en tussen continenten, in economische ontwikkelingsstadia, in economische groeimogelijkheden en in economische groeisnelheid. En natuurlijk ook met door de natuur en de door de mens veroorzaakte verschillen in de beschikbaarheid van de vier productiefactoren op en tussen de verschillende gebieden op aarde.

Kortom zij slaan op welvaartsverschillen binnen en tussen gebieden op aarde. Welvaartsverschillen of verschillen in armoede, die alle goede bedoelingen ten spijt, dankzij het teugelloze westerse groeimodel steeds verder uitdiepen. Welvaartsverschillen of economische ontwikkelingsverschillen, die ook heel bewust als onderdeel van de economische politiek van de grote economische landen en economische machtsblokken, in stand gehouden worden door importbeperkingen en subsidiesystemen.

Het op westerse leest geschoeide grote zakendoen heeft blijkbaar bedoeld of onbedoeld simpelweg ‘baat’ bij het instandhouden en vergroten van prijs- of welvaartsverschillen. De welvaartsverschillen vormen namelijk een belangrijke levensader van het huidige doorgeschoten eenzijdige westerse groeimodel. Het groeimodel voedt zich met die welvaartsverschillen. Het groeimodel is in hoge mate afhankelijk van die welvaartsverschillen. Omdat bijvoorbeeld Afrika arm gehouden wordt, en al sinds mensenheugenis gefrustreerd wordt in haar ontwikkeling naar economische zelfredzaamheid, kan zij door het Westen, en inmiddels ook door het Verre Oosten blijvend geplunderd worden voor wat betreft haar bodemschatten. Concrete vermogenspositie blijft daardoor eenzijdig verschuiven van arm naar rijk, van laag naar hoog economisch ontwikkeld. En latente vermogenspositie wil maar niet tot ontwikkeling komen en tot economische zelfredzaamheid leiden. Binnen de internationale zakenwereld groeit daarnaast ook nog steeds het ‘rücksichtlose’ segment en het malafide segment. Het ‘rücksichtlose’ segment is, met oogkleppen op voor duurzame groei, slechts bezig om uit die eerder genoemde prijsverschillen alleen maar financiële kortetermijnwinsten te peuren. Het malafide segment deinst er niet voor terug om disasters te ‘organiseren’. Natuurrampen, zoals bijvoorbeeld grote bosbranden, genereren immers per onmiddellijk nieuwe verschillen, en dus nieuwe zakelijke kansen voor projectontwikkelaars, vermogensverschaffers, de handel en de industrie. Hun order- en beleggingsportefeuilles moeten immers hoe dan ook maximaal gevuld, respectievelijk optimaal samengesteld blijven met hoogrenderende waarden. De hebberigheid kent geen grenzen meer. Het is diep treurig gesteld met niet onaanzienlijke delen van onze totaal vercommercialiseerde economische wereld!

Beschouwende economische wetenschap 
Ik vind het echt teleurstellend om vast te stellen dat het huidige westerse economische – alleen maar groei – model bijna per definitie welvaartsverschillen binnen en tussen samenlevingen genereert en vergroot. Het is een belangrijk kenmerk van het model geworden.

Een wezenskenmerk dat op dit moment tot sterke onbalans leidt in veel dimensies van wat een stabiele wereldsamenleving had moeten worden. Aan de relatief stabiele evenwichtssituatie waarin bijvoorbeeld de Nederlandse welvaartsontwikkeling zich lang bevond, komt daardoor, als we niet oppassen, ook een einde. De resulterende afbreukrisico’s beschrijf ik in mijn boek Fatale Economie.

Zou de afnemende economische beheersings- of besturingsgraad mede veroorzaakt worden door het voornamelijk beschouwende en verklarende karakter van de economische wetenschap? Zou het al zestig jaar bewust of onbewust niet voldoende willen verbreden van haar blik met nieuwe onderzoeksdomeinen, de macro-economische wetenschap in haar ontwikkeling parten hebben gespeeld? Het lijkt er sterk op!  Deze nieuwe onderzoeksdomeinen komen aan bod in mijn boek Fatale Economie.

Macro-economisch denken en handelen op land-, continent- en wereldniveau moeten toch substantieel waarde toevoegen en behoeftebevrediging bewerkstelligen in de volle breedte en diepte van de gehele wereldsamenleving? Wereldeconomie moet toch gericht zijn op het verkleinen van de verschillen en het vergroten van de overlevingskansen voor iedereen? De economische landen- en wereldpolitiek moet daarom gesteund door een uit zijn winterslaap te wekken macro-economische wetenschap aan de huidige exploderende ontwikkelingsverschillen een halt toeroepen. Economisch denken en handelen op wereldniveau moet gericht zijn op het in sociaal opzicht verkleinen, verdunnen en eerlijk verdelen van het schaarsteprobleem, en het creëren van welvaart en zelfstandigheid voor iedereen! Volgens mij ligt hier een grote uitdaging voor wetenschap en politiek: de doelstellingen liggen voor het oprapen.

Immer groeiende geldhoeveelheid leidt binnen vijf tot tien jaar tot gierende inflatie wereldwijd
De beursverliezen wereldwijd in de periode juni 2007 tot november 2008 bedroegen  ca. 12.000 miljard euro. Veel mensen denken dat dit een even grote aftrekpost betekent op de wereldwijde geldhoeveelheid. Is dit geld allemaal verdampt? Nee, natuurlijk niet. In de dolle rit omlaag zijn veel beleggers op tijd en voor langere duur uitgestapt. Zij hebben hun verkoopopbrengsten in korte of lange schuldtitels of in andere zaken belegd. Zijn de biljarden dollars die in de afgelopen zes jaar in de subprime hypotheekmarkt zijn gestoken verdwenen, omdat die nieuwe huiseigenaren niet in staat zijn gebleken hun rente en aflossingen te betalen? Nee, natuurlijk niet! Die biljarden vormen nu onderdeel van het vermogen van de (verkopende) oude huiseigenaren. En wat te denken van die ruim half biljard dollar die de VS aan haar onderdanen heeft verstrekt om de consumentenbestedingen te stimuleren? Wereldwijd hebben daarnaast de verschillende nationale overheden, staats- en wereldbanken in 2007 en 2008 al tussen de 3 en de 4 biljard euro bijgepast, om individuele banken of landen bij te staan om faillissement of moratorium te voorkomen. Er gaat op dit moment geen dag voorbij of het nieuws maakt melding van tientallen tot honderden miljarden euro’s aan extra overheidssteun richting het bedrijfsleven. Geen land ontkomt er meer aan.   Als het interbancaire verkeer weer goed op gang komt en daardoor ook de kredietverlening, zal blijken dat de totale geldhoeveelheid niet gedaald is, maar per saldo zeer sterk is toegenomen. Deze giga-geldbel hoef je alleen maar op de totale economische productie te delen om onmiddellijk te zien dat wereldwijde sterke inflatie op lange termijn het enig mogelijke scenario is. Dit wordt nog eens versterkt door de oprakende fossiele brandstofbronnen. Het als gevolg van de huidige wereldwijde economische recessie, sterk gedaalde (en dus het inflatiecijfer drukkende) fossiele energieprijsniveau, zal slechts een tijdelijk verschijnsel blijken. Ondertussen frustreert het wel in hoge mate de noodzakelijke investeringen in schone energievormen. Investeringen die vijftig jaar geleden gepleegd hadden moeten worden, onder inlevering van -god betere- alleen maar redundante economische groei! Echte roer-om-keuzes komen per definitie niet voor in het woordenboek van het hijgerige westerse alleen-maar-korte-termijn groeimodel.

Mogelijke scenario’s voor de toekomst
In de afgelopen twee jaar hebben zich in volgorde aangediend:

Hypotheekcrisis > Banksysteemcrisis > Beurscrisis > Valutacrisis > Economische crisis … Politieke crisis.

Geen van deze crises is al op het dieptepunt aangeland, of inmiddels voorbij.

Er zijn nu twee mogelijkheden, als we daar nog de kans voor krijgen:

Uithuilen en opnieuw verkeerd beginnen (A), of nu eindelijk eens goed beginnen (B).

(A). In de huidige wereldeconomie gaat alles stukken sneller, heftiger en dynamischer vergeleken met de herstelperiode na de jaren dertig crisis van de vorige eeuw. Dat zijn de vruchten van de enorme vooruitgang geboekt in techniek, technologie, communicatie en mobiliteit.

Het ‘herstel’ naar het oude overproductie – en overconsumptieniveau  (gevoed met de restantvoorraden fossiele energie) zou daardoor wel eens maar een paar jaar kunnen vergen. Bovendien zijn de actueel sterk gedaalde fossiele energieprijzen voor de ondernemer met oogkleppen voor, een bijna niet te versmaden uitdaging om de jacht op de korte termijn winsten na verloop van tijd weer vol te openen.

Hij ziet op dit moment namelijk alleen maar dat schone energie opnieuw onbetaalbaar aan het worden is!

Gevolg op de lange termijn: Naast immer toenemende milieudruk, een gierende inflatie door oprakende traditionele energievoorraden, onvoldoende ontwikkelde nieuwe energiesoorten, en de immer stijgende wereldgeldhoeveelheid. Echte en definitieve ineenstorting van het wereldwijde economische systeem zal het gevolg zijn, met alle politieke risico’s van dien.

(B). Voor een echte weg eruit (nieuwe economie) is misschien wel 30 jaar de broekriem benodigd in de westerse wereldeconomie. Wat je namelijk in zestig jaar aan gebakken economische lucht opbouwt (= overbodige en risicovolle productie en consumptie in de monetaire en reële economie), en aan pijnlijke economische verschillen wereldwijd, en aan het niet maken van roer-om keuzes in met name de energiesector… tja, dat werk je niet zomaar even in een paar jaar weg.

Nieuwe Economie
Wat zijn de kenmerken van nieuwe economie?

In vogelvlucht volgen hieronder de belangrijkste eigenschappen.

Voor een lange periode zal sterk toegenomen overheidsinvloed en participatie benodigd zijn om  ‘begeleide vrije marktwerking’ te realiseren: Eenzijdige kwantitatieve economische groei in het oude en nieuwe westen (=Verre Oosten) staat niet meer voorop.

De economische wetenschap gaat meehelpen voor bepaalde sectoren ‘geleide krimp’-scenario’s te ontwikkelen. Idem gaan nieuwe sectoren begeleid opgebouwd worden. Bedrijvigheid wordt niet meer alleen aangestuurd door financiële criteria, maar ook door kwalitatieve doelen (mens en milieu). Op het terrein van de economische politiek en besluitvorming worden ‘endurance’ en ‘sustainability’ de sleutelwoorden. De redundantie (= economische productie en consumptie zonder substantiële meerwaarde) in de westerse economische groei, en dus ook in de internationale handel, gaat zoveel mogelijk worden afgebouwd. Door deze verdwenen redundantie uit de economische activiteit zal een afnemende druk op de mobiliteit resulteren. Het toezicht van de centrale banken op de geldsector wordt herzien en versterkt. De internationale geldsector wordt geforceerd teruggedrukt in een louter facilitaire, dus secundaire rol. Interbancaire transacties zijn alleen nog toegestaan om het betalingsverkeer te faciliteren, en om (bijvoorbeeld) valutarisico`s voor de primaire sector af te dekken. Interbancaire transacties puur voor de winst, dus zonder link met een doel op het vlak van de primaire economische sectoren, worden verboden. Daardoor verdwijnt ook uit de geldsector de redundantie.

Voorrang wordt gegeven aan het nu eindelijk economisch op de kaart zetten van de niet-westerse arme landen. Voor het Westen betekent dit een lange periode van beperkte kwantitatieve economische groei. Wereldwijd wordt gewerkt aan het kweken van groeiende economische zelfredzaamheid van streken, regio’s, landen, landencollectieven en continenten (= armlengte-economie). De ‘global corporations’ worden verplicht ingeschakeld bij het realiseren van die doelen. Overbodige importen (en dus ook exporten) verdwijnen. Dit is het gevolg van de heroriëntatie op de eigen economische mogelijkheden van het gebied (de binnendijkse productie en consumptie!). Hiermee neemt de druk op de mobiliteit weer verder af: de overbelasting van de (internationale) verkeerssystemen en dus het milieu wordt nog weer kleiner. Gelijktijdig wordt terugplaatsing (= herankering) gerealiseerd van economische verantwoordelijkheid naar de basislagen van de verschillende samenlevingen, dat komt neer op het terugdraaien van de globalisering naar een nuttig niveau. Door het weer aanbrengen wereldwijd van deze balans tussen groot en klein, en tussen concentratie en spreiding van economische verantwoordelijkheid en -activiteit, ondergaat de inkomensverdeling in de wereld als vanzelf een belangrijke verbetering. Hiermee samenhangend zullen de verschillen tussen stads – en plattelandsontwikkeling kleiner worden. Diep in de bases van de verschillende samenlevingen krijgen daardoor individuen, en de groepen waarvan zij onderdeel uitmaken, weer de kans om zinvolle en zelfredzame geschiedenis op te bouwen.

Het op bovenstaande wijze verminderen van de wereldwijde horizontale en verticale economische ontwikkelingsverschillen leidt na verloop van tijd tot min of meer gelijke economische niveaus wereldwijd op continent-, land- en regioniveau.

Gelijke economische ontwikkelingsniveaus betekent automatisch afnemende prijsverschillen voor de verschillende productiefactoren (arbeid, kennis, kapitaal en natuur). Afnemende prijsverschillen betekenen op hun beurt weer dat de heftigheid verdwijnt uit de wereldwijde geld- en kapitaalstromen, en dat er einde komt aan de louter financiële winst gestuurde voortdurende verplaatsing van productiecapaciteit door grote ondernemingen. Hierdoor neemt de druk op de mobiliteit nog weer verder af en verdwijnt er nog meer redundante economische productie en consumptie en kapitaalvernietiging.

Tenslotte
In mijn boek ‘Fatale Economie’ heb ik mij op diverse plaatsen beperkt tot het slechts aanstippen van het belang van de ‘roer-om’- keuze van fossiele naar schone energiewinning. Hieronder volgt een nadere motivering van deze – uiteraard niet alleen door mij gewenste –  switch. Drie belangrijke kenmerken van fossiele energiewinning zijn dat het (1) vervuilt, (2) geen eeuwig leven heeft, en (3) qua bronbeschikbaarheid van nature ongelijk verdeeld is over het aardoppervlak. Met name het laatste kenmerk staat al eeuwen garant voor afhankelijkheid, politieke spanningen en conflicten, en economische ontwikkelingsverschillen overal op de wereld. De schone energiesector heeft deze kenmerken en gevolgen niet. De fossiele energiesector, waarop de wereldeconomie thans drijft, moet daarom systematisch en in versneld tempo (volgens geleide krimpscenario’s) worden afgebouwd. Schone energiewinning moet gelijktijdig worden op- en uitgebouwd als kurk waarop de wereldeconomie moet gaan drijven. Schone energie heeft ongekende decentrale of gespreide opwekkingsmogelijkheden. Op grote schaal toegepast vergroot zij op termijn de zelfredzaamheid van landen, regio’s en individuen op duurzame wijze. Voor deze omschakeling van megaformaat, die vele jaren zal vergen, is wereldwijde overheidsaansturing benodigd. Het private karakter van de energiesector keert pas terug als de omschakeling min of meer voltooid raakt. Het wereldwijde ontwikkelingsbudget voor deze operatie, in belangrijke mate door overheden beschikbaar te stellen, zal ongekend groot zijn. Dit budget met alleen maar rendement op de lange termijn, zal ten koste gaan van voornamelijk redundante oude economische groei voor een lange periode. Je krijgt nu eenmaal niets voor niets. De broekriem zal dus nog weer strakker aangesnoerd moeten worden. Hadden wij dit met z´n allen maar in 1965 gedaan… dan hadden we er nu niet zo beteuterd voor gestaan!

Foppe van Dijk

Monnickendam

Foppe van Dijk is schrijver van het boek Fatale Economie… en de weg eruit

uitgebracht door uitgeverij Gopher in Amsterdam in juli 2008


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK