HBO initieert validering eigen onderzoek

Nieuws | de redactie
2 februari 2009 | De hogescholen gaan de kwaliteit van de kwaliteitszorg van hun onderzoek toetsen en valideren. Daarmee vervalt de beoordeling door SKO, dat vanaf de start de lectoraten toetste bij hun begin en latere ontwikkeling. In het nieuwe brancheprotocol over de kwaliteit van het hbo-onderzoek “wordt bewust gekozen voor een landelijke beoordeling van de kwaliteitszorg en niet van de onderzoekskwaliteit,” meldt de HBO-raad.

De kwaliteit van onderzoek wordt beoordeeld onder de verantwoordelijkheid van de hogeschool zelf en dit dienst niet het werk te zijn van een landelijke commissie. De evaluaties van onderzoekseenheden, moeten immers passen bij de eigen missie en visie, het karakter, de cultuur, het kwaliteitsbeleid, etc. van de hogeschool, vindt de hogescholenkoepel.

“De hogeschool is verantwoordelijk voor de kwaliteit van haar eigen onderzoek en daarbij hoort ook de eigen verantwoordelijkheid voor het bewaken en verbeteren van die onderzoekskwaliteit. Tegelijkertijd is het voor de stakeholders van het onderzoek aan hogescholen, als ook voor een goede positionering van dat onderzoek, belangrijk dat het evalueren en verbeteren transparant, onafhankelijk en deskundig plaatsvindt. Daartoe is in het brancheprotocol een globaal kader afgesproken voor de inrichting van de kwaliteitszorg binnen hogescholen.”

Het onderzoek dient zich te onderscheiden door zijn praktijkgerichte karakter. Het praktijkgerichte onderzoek wordt in het document omschreven als onderzoek dat is geworteld in de beroepspraktijk en bijdraagt aan de verbetering en innovatie van die beroepspraktijk. “Dit vindt plaats door het genereren van kennis en inzichten, maar ook door het leveren van toepasbare producten en ontwerpen en concrete oplossingen voor praktijkproblemen. Daarbij is het onderzoek doorgaans multi- en of transdisciplinair van aard en ingebed in een scala van interne en externe organisatorisch verbanden, met behoud van de wetenschappelijke betrouwbaarheid en validiteit van het onderzoek zelf. Het onderzoek kent een nauwe relatie met het onderwijs via de bijdrage aan onderwijsactiviteiten, de professionalisering van docenten en curriculumvernieuwing. Doordat het onderzoek relevantie heeft voor – en impact op – de beroepspraktijk, het onderwijs en de bredere samenleving, vindt de verspreiding en publicatie van de kennis via vele uiteenlopende kanalen plaats en aan diverse doelgroepen.”

Zulk praktijkgericht onderzoek is te karakteriseren als ‘Mode-2 van kennisontwikkeling’. Of te wel onderzoek dat, in tegenstelling tot Mode-1 onderzoek, minder traditioneel disciplinegebonden is en meer plaatsvindt in de context van toepassingen. “Het onderzoek wordt uitgevoerd in netwerken van praktijkdeskundigen en onderzoekers en de kwaliteit ervan wordt (dus) door meerdere partijen beoordeeld. Enerzijds vanuit de erkening dat het gaat om wetenschappelijk valide onderzoek, anderzijds vanuit de erkenning dat de impact op het onderwijs, de beroepspraktijk en de samenleving de belangrijkste graadmeters zijn voor de kwaliteit van van dit type onderzoek.”

Omdat men elke zes jaar het onderzoek bij betreffende hogescholen op deze manier wil valideren wordt een werkschema opgesteld voor een valideringscommissie.  Voor 2009 wordt gestreefd naar validatie van een viertal hogescholen, voor de jaren erna naar een jaarlijkse validatie van de kwaliteitszorg van zeven hogescholen.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK