Goed onderwijs, wat is dat?

Nieuws | de redactie
17 maart 2009 | HAN-lector Ruud Klarus en UU-hoogleraar Robert-Jan Simons nodigden een serie experts uit om vanuit psychologische invalshoek te belichten wat goed onderwijs is. Hun boek verschijnt op 30 maart bij uitgeverij Lemma. Die dag wijdt de HAN ook een minisymposium aan dit boek.
Het boek maakt deel uit van een serie. In het eerste deel werd, geschreven vanuit een sociologische invalshoek. Het nu te verschijnen tweede deel is geschreven vanuit het perspectief van de psychologie.

Leren

Simons en Ruijters schrijven in hun bijdrage over het begrip leren. Leren wordt volgens hen vaak te beperkt opgevat. Zij proberen in dit hoofdstuk het begrip leren op te rekken door naast het individuele cognitieve expliciete leren ook ruimte te creëren voor het sociale leren, het emotionele leren en het impliciete leren. Simons en Ruijters onderscheiden een vijftal verschillende manieren van leren die ook het impliciete, emotionele en sociale leren omvatten: leren als kunst afkijken, participeren, kennis verwerven, ontdekken en oefenen. Aan het eind van het hoofdstuk geven de auteurs 10 tips over leren.

Onthouden en vergeten

Taatgen gaat in het volgende hoofdstuk in op onthouden en vergeten. Hoe leren mensen feiten? Wat is de rol van contextfactoren? Hoe leren mensen vaardigheden? Er blijkt een belangrijk onderliggend principe te zijn: de omstandigheden waaronder geleerd wordt moeten zoveel mogelijk overeenkomen met de omstandigheden waaronder de kennis zal worden toegepast.

Leerstijlen

Dieleman gaat vervolgens nader in op individuele verschillen in leren. Hij laat zien dat het begrip leerstijl tot heftige discussies heeft geleid die nog steeds niet ten einde zijn. Leerstijlen sluiten aan bij de triarchische intelligentieopvatting van Sternberg en bij de cognitieve stijldimensie veld(on)afhankelijkheid. Specifieke aandacht wordt besteed aan de leerstijltheorieën van Kolb en Vermunt.

Motivatie

In het daarop volgende hoofdstuk staat motivatie centraal. Van der Veen en Peetsma leggen verbindingen tussen het begrip motivatie en zelfregulatie: volgens recente inzichten ontstaat motivatie vooral waar er ruimte is voor het zelf reguleren van het leren. Motivatie is een complex begrip dat nauw gerelateerd is aan doelen stellen en verwachtingen hebben. In het hoofdstuk wordt ook ingegaan op contextfactoren die van invloed kunnen zijn op motivatie. Aan het eind van het hoofdstuk wordt aangegeven hoe motivatie beïnvloed kan worden.

Samenwerkend leren en computers

In het laatste basisdiscipline hoofdstuk schrijven Erkens, Kirschner en Janssen vanuit een sociaal psychologische perspectief. Enerzijds behandelen zij de condities die belangrijk zijn voor het tot stand brengen van samenwerkend leren. Anderzijds gaan zij specifiek in op de rol die computers hierbij kunnen spelen: computer supported collaborative learning. Speciale aandacht gaat uit naar argumenteren met behulp van computer ondersteuning.

Taal
In het eerste context gerichte hoofdstuk behandelt Verhoeven het leren van de Nederlandse taal. Eerst geeft hij een uitgebreid overzicht over de ontwikkeling van taalvaardigheden. Deze informatie is van groot belang voor het diagnosticeren van taalvaardigheden voor en tijdens de basisschool. In het tweede deel komt de didactiek van het taalonderwijs aan bod. Hier wordt vooral een pleidooi gehouden voor interactief taalonderwijs in de onderbouw en in de midden en bovenbouw van het basisonderwijs.

Realistisch rekenen
Vervolgens gaan we in op leren rekenen. Gravemeijer bespreekt de discussie over het realistisch rekenen. Vroeger werd het leren rekenen vooral verbonden met de logische structuur van de vakinhoud. Psychologisch onderzoek naar leren rekenen heeft duidelijk gemaakt welke de moeilijkheden zijn die kinderen hebben bij het leren rekenen. Aan de hand van diverse voorbeelden wordt inzichtelijk gemaakt dat het niet goed mogelijk is om te leren rekenen vanuit de logische structuur van het vak en dat in plaats daarvan het realistisch rekenen probeert beter aan te sluiten bij de moeilijkheden die kinderen ondervinden. In realistisch rekenen leren kinderen rekenen als een wiskundige activiteit, waarbij het gaat om het oplossen van problemen, het zoeken van problemen en het wiskundig organiseren.

Leren en werken

In het laatste context hoofdstuk komt het leren in de context van werken aan bod. Nieuwenhuis en Poortman nuanceren het idee dat leren in de praktijk altijd ideaal is. Voor het verkrijgen van flexibel vakmanschap is meer nodig dan spontaan leren in de praktijk. Vanuit een model van fasen van expertiseontwikkeling, wordt duidelijk gemaakt welke vormen van ondersteuning nodig zijn. De participatie in de praktijk is belangrijk, maar goede begeleiding is essentieel. Nader onderzoek moet uitmaken welke ontwerpprincipes nodig zijn voor een werkplekcurriculum dat leidt tot flexibel vakmanschap.

Breinpsychologie

Tenslotte geven Klarus en Simons in een afsluitende epiloog een overzicht van de hoofdstukken. Aan de hand van een aantal kernvragen worden de hoofdstukken samengevat en aan elkaar gerelateerd. Ook wordt de vraag beantwoord in hoeverre de conclusies uit de hoofdstukken aansluiten bij dan wel in strijd zijn met de belangrijkste conclusies uit de breinpsychologie.

Het derde deel van de reeks verschijnt in het najaar van 2009. Voor dit tweede deel van de reeks wordt de bestuurlijke juridische invalshoek gekozen. Ze staat onder redactie van Dr. Ruud Klarus en Dr. Frans de Vijlder (lector HAN). Op 30 maart verschijnt Wat is goed onderwijs officieel op een symposium van de HAN. Meer informatie daarover vindt u hier.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK