‘Kindje, ik help je wel’

Nieuws | de redactie
6 maart 2009 | UvA-rector Dymph van den Boom streeft naar 25% vrouwelijke hoogleraren in 2015. Voor het zo ver is, is er nog een hoop te doen. Vrouwen moeten volgens de rector in de academische mannenwereld strategisch overleven: niet zeuren, willen besturen en zichtbaar zijn. Eega of kind helpt ook niet altijd.

In een interview met Folia noemt Dymph van den Boom, de enige vrouwelijke rector magnificus in Nederland, het aantal vrouwen in de hoogste posities ‘bedroevend’. Zowel in de publieke en private sector ziet zij nog steeds een glazen plafond. Van den Boom: “Het is een hardnekkig probleem en het gaat buitengewoon langzaam. Het heeft ook met vrouwen zelf te maken, omdat ze het lastig vinden zichzelf staande te houden in een mannenwereld.”

Over de lastige mannenwereld kan Van den Boom ook zelf meepraten: “Toen ik als decaan nog op de faculteit werkte, waren er mannen die het vervelend vonden dat een vrouw de baas was. Dat uitte zich in nare, soms kleinerende opmerkingen als “Ach kindje, ik help je wel”. Ik ben er nooit op ingegaan, want als je je eraan gaat storen, dan word je geremd. Die mannen die zo’n opmerking maken hebben een probleem en niet ik.”

‘Niet zeuren en hard werken’ luidt het devies. Bovendien moeten vrouwen die aan hun carrière willen werken meer zichtbaar zijn en bestuurlijke ervaring opdoen. “Talent is niet voldoende en het gaat niet alleen maar om de publicaties die je op je naam hebt staan. Ik praat hier veel met Amerikaanse collega’s over. Zij menen dat Nederlandse vrouwen eerder afhaken wanneer er bepaalde drempels komen.”

Strategisch personeelsplan

Zonodig wil de UvA-rector zulke drempels actief slechten. Het potje met geld dat zij beschikbaar had voor stimulering vindt zij niet voldoende werken: “Bij bepaalde faculteiten zit geen vrouwelijke hoogleraar, dat kan absoluut niet! We moeten talent al vroeg in hun loopbaan gaan spotten en rekening houden met het feit dat vrouwen minder tijd hebben. Ook wil ik onderzoeken tegen welke belemmeringen de vrouwen oplopen, om dat te verwerken in het strategisch personeelsplan. Ik streef naar 25% vrouwelijke hoogleraren in 2015. Er is nog een hoop te doen.”

Het is een cliché, ze geeft het toe, maar één van de grootste ‘drempels’ blijft het krijgen van kinderen. “Dat zorgt vaak voor een dip in hun cv’s, doordat ze minder publiceren. Als je dan voor een bepaalde positie cv’s met elkaar vergelijkt, dan wordt er te weinig rekening gehouden met het feit dat een vrouw een tijdje uit de running is geweest.”

“Als je over all naar Nederland kijkt hebben vrouwen in de hoogste posities geen kinderen. Een recent rapport van McKinsey bevestigt dit beeld. Als je snel carrière wilt maken dan is dat ook makkelijker. Ja, dat geldt ook voor mij. Sterker nog, ik heb niet eens een man!”

Utrecht en Leiden

Ook de UU stimuleert de loopbaan van vrouwen in de wetenschap met gerichte programma’s. Marianne Verhaar -eerder geselecteerd voor het Steyn Parvé-programma van het UMC Utrecht voor talentvolle vrouwelijke onderzoekers – is de 100e vrouwelijke hoogleraar in Utrecht geworden: op de leerstoel voor Experimentele Nefrologie. En met vijftien procent vrouwelijke hoogleraren zit de UU bovendien boven het landelijk gemiddelde van 10 procent, meldt een trotse collegevoorzitter Yvonne van Rooy aan ScienceGuide.

Lees hier de visie van Rietje van Dam, vice-rector in Leiden, op het beleid om ‘vrouwen naar de top’ in wetenschap en bestuur te krijgen en over de talentspotting die daarvoor noodzakelijk blijft.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK