Selectie en doorstroom naar HO
Uit onderzoek is bekend dat twee factoren cruciaal zijn voor optimale opstroom: het moment van selectie en de flexibiliteit van het stelsel. Het Nederlandse stelsel selecteert relatief vroeg in vergelijking met veel andere landen. Tegelijkertijd zien we dat Nederlandse leerlingen gemiddeld goed presteren en dat het Nederlandse systeem elementen bevat waarmee verkeerde keuzes kunnen worden gecorrigeerd. Dit systeem kan zowel voor- als nadelen hebben. We streven ernaar het goede van ons onderwijssysteem te behouden, maar oog te hebben voor de onderwijskundige consequenties voor sommige (groepen) leerlingen. Het onderwijs moet alle jongeren de kans geven het beste uit zichzelf te halen. Alle leerlingen moeten uitgedaagd worden, aldus staatssecretaris Van Bijsterveldt.
Het kabinet wil binnen het huidige stelsel in elk geval de flexibiliteit en doorstroommogelijkheden versterken, ook die in de routes op weg naar deelname aan het HO. Aangezien er al vrij veel onderzoek is verricht over deze thematiek, wordt de Onderwijsraad verzocht om als basis voor de beantwoording van de gestelde vragen een review te maken van relevant internationaal en nationaal onderzoek; de CPB-studie The effect of early tracking on participation in higher education maakt daar deel van uit. “Ik beschouw het advies van de Onderwijsraad als een mogelijkheid tot verdere optimalisatie van ons stelsel. Begin 2010 zullen de minister en ik het met een beleidsreactie aan uw Kamer zenden,” schrijft de staatssecretaris.
