Vier onderwijsberoepen, twee niveau’s
Doorstroom is essentieel in het onderwijs, zowel horizontaal als verticaal. In een kwalificatiestructuur waarin de beroepen ondersteuner, leraar, schoolleider en bestuurder worden onderscheiden, is die doorstoom in principe mogelijk.
Met uitzondering van het beroep van bestuurder wil het LPBO bij elk van de genoemde onderwijsberoepen twee verschillende beroepsniveaus onderscheiden. Het verschil tussen deze twee niveaus zit ’m in de mate van complexiteit en verantwoordelijkheid. Zo heeft het LPBO in eerdere rapporten al gesteld dat onderwijsondersteuners en leraren op twee niveaus kunnen functioneren.
Bij schoolleiders kan dat ook, vindt het LPBO. De belangrijkste reden hiervoor is dat ontwikkelingen binnen de sectoren duidelijk laten zien dat het beroep van schoolleider een toenemende differentiatie kent. De komst van bovenschools management in het basisonderwijs en de schaalvergroting in het voortgezet onderwijs en mbo hebben de variëteit aan leidinggevende functies fors doen toenemen.
Door de bestuurlijke schaalvergroting die de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden is het werk van bestuurders complexer geworden en worden aan deze functie meer eisen gesteld. Dat rechtvaardigt dat ook aan dit onderwijsberoep competentieprofielen en bekwaamheidseisen worden gesteld.
Prof. dr. Hubert W.A.M. Coonen, voorzitter van het LPBO, ziet een duidelijke meerwaarde in de kwalificatiestructuur voor de onderwijsberoepen. “De structuur draagt bij aan het imago van deze beroepen door hier heldere eisen aan te stellen in de vorm van competentieprofielen en bekwaamheidseisen. Door dat vast te leggen laat de sector zien dat men permanent in het professionele handelen van álle beroepsbeoefenaren wil investeren. Dit maakt een carrière in het onderwijs ook een stuk aantrekkelijker en realistischer”, aldus Coonen.