Where art thou, Rufus….

Nieuws | de redactie
14 april 2009 | Rufuf Wainwright
Wie zei dat de opera dood was? Eén van de meest begaafde popmusici, Rufus Wainwright, heeft net een nieuwe opera geschreven. Een stuk gebaseerd op de sonnetten van Shakespeare. Rufus staat daarmee in een eervolle rij musici en operacomponisten, van Henry Purcell tot Richard Wagner.

De première in Berlijn is een theaterevenement van de eerste orde, want als regisseur heeft Robert Wilson getekend voor de productie. In zijn bekende hiëratische, strakke opulentie laat Wilson vreemde, semi-zestiende-eeuwse figuren optreden, waarvan de aankleding aan het Elizabethaanse hof zeker niet had misstaan.

Wainwright grijpt met zijn materiaalkeuze terug op grote componisten uit het verleden. Henry Purcell zette met ‘The Fairy Queen’- een titel die Wainwright vast aanspreekt – Shakespeare al in 1692 op het operatoneel.

Eén van Richard Wagner’s eerste composities, ‘Das Liebesverbot’ was een opera naar ‘Measure for Measure’ (1836). De première in Magdeburg was een flop. Toen voor de tweede voorstelling precies drie mensen kwamen opdagen werd de uitvoering afgelast. Pas 130 jaar later waagde men zich aan een nieuwe opvoering. In de 20e eeuw is ‘Lear’ van Aribert Reimann (1978) een eenzaam hoogtepunt in de eigentijdse operawereld.

De glorietijd was echter toch de 19e eeuw. Rufus Wainwright grootste voorganger is de Italiaan van die era. Giuseppe Verdi schreef zijn meest briljante opera’s op basis van Shakespeare’s grimmigste én vrolijkste toneelstukken. Macbeth (1847) in de vroege fase van zijn oeuvre bijvoorbeeld.

Met Lady Macbeth als de drijvende demon en uiteindelijk tragische figuur schreef Verdi één van de ongenaakbare vrouwenrollen in de operaliteratuur. Geen wonder dat Maria Callas hier wel raad mee wist. Deze rol staat precies op de grens van het coloraturenrijke belcanto – in de waanzinscène aan het slot – en het zingend acteren van de klassieke periodes daarna. Zie hier Callas in recital transformeren van chique diva tot demonische heldin, terwijl zij de briefaria van Lady Macbeth zingt.

Toen Verdi uitgecomponeerd leek na Aïda in 1871, werd de wereld nog twee keer verrast door de bejaarde toondichter. In 1887 kwam hij met Otello, het beste stuk uit heel zijn loopbaan. De titelrol is de zwaarste en knapste karakterstudie die Verdi schreef. Voor tenoren met een klaroenstem en een licht baritonale diepte is het de rol van hun leven. Placido Domingo heet wel de grootste Otello-vertolker van de voorbije 50 jaar. Zie Domingo hier in het derde bedrijf te gronde gaan aan Otello’s wanhoop in de aria ‘Dio mi potevi’, het mzuikale en dramatische hoogtepunt van de opera.

In 1877, als 80-jarige, componeerde Verdi ineens een komedie. Opnieuw uit Shakespeare kwam hij met de opera Falstaff. Er zijn kenners die dat stuk zijn meest volmaakte vinden. Rufus Wainwright kan dus nog jaren voort met zulke inspiratiebronnen.






«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK