Nederland zakt weg als kennisnatie

Nieuws | de redactie
26 mei 2009 | Nederland zit in de kopgroep van EU-landen die sociale gelijkwaardigheid en kansen bieden. Ons land staat op 1 waar het de voorkoming van armoede betreft, maar zakt weg bij de kernpunten rond kennis en (beroeps)onderwijs. Matig zijn de prestaties bij het tegengaan van schooluitval, een forse daling bij leesprestaties, een daling ook bij sociale mobiliteit via onderwijs - van plaats 10 naar 13 - en een zwakke score bij het allochtoon studiesucces. Van 17 landen haalt Nederland een 13e plaats.

Denktank Berlinpolis – een soort NLKL in Duitsland – heeft 35 indicatoren gemeten om de mate van sociale gelijkheid en gelijkwaardigheid van maatschappelijk perspectief in Europese samenlevingen te benchmarken. Slechtste resultaat bereikt Griekenland, maar ook Hongarije, Portugal en Roemenië kennen grote, structurele sociale tegenstellingen. Het complete onderzoek vindt u hier als pdf.

De criteria waren aspecten als de mate van evenwicht in kansen tussen generaties, arbeidsmarktkansen, onderwijsresultaten en -doorstroom, inkomensverschillen, studiesucces migranten en de gelijkstelling van mannen en vrouwen. De tegenstellingen tussen en binnen de EU-lidstaten blijken nog aanzienlijk en soms verrassend. Zo scoort Slovenië nu al over het geheel als een land in de kopgroep, terwijl de Baltische staten op kennisterrein duidelijk meekomen in de slipstream van de Scandinavische voorbeeld-buren.

Remmende voorsprong?

Generiek is er een kopgroep van vier landen in de EU op dit terrein: Zweden, Denemarken, Nederland en Finland. Maar bij het indicatoren-pakket rond kennis- en (beroeps)onderwijs kansen is Nederland niet alleen een middenmoter, maar ook duidelijk aan het wegzakken. In drie jaar ging ons land over het geheel van dit zwartepunt in Europa omlaag van plaats 9 naar 10. Nieuwe EU-staten als Polen, de Balten en Slovenië gaan ons land bijvoorbeeld al voorbij of zijn duidelijk in opmars.

“Bei der Bildung ist Finnland eindeutiger Spitzenreiter. Bei drei von sieben bewerteten Indikatoren wie zum Beispiel Schülerwissen in Pisa-Punkten landeten die Skandinavier auf Platz eins, bei zwei weiteren reichte es immerhin für die Plätze zwei und drei.

Bildungsarmut ist in Finnland weitgehend unbekannt, so die Ergebnisse der Studie. Die berufliche Stellung der Eltern hat kaum Einfluss auf die Schulleistungen. Nachbar Schweden landet nur bei den Chancen für Migrantenkinder nicht in den Top Ten und erreicht im Gesamt-Ranking der Bildungs- und Ausbildungschancen Platz zwei.

Die vier großen EU-Staaten Frankreich, Deutschland, Großbritannien und Italien liegen im Mittelfeld. In der Bundesrepublik sind allerdings Verbesserungen erzielt worden: Deutschland macht bei der Schülerkompetenz in Pisa-Punkten drei Plätze gut und landet auf Platz fünf. Die Schulleistungen sind aber in Deutschland nach wie vor eng mit dem Beruf der Eltern verbunden: Wer einen weniger privilegierten Hintergrund hat oder zugewandert ist, hat nach wie vor schlechte Chancen auf dem deutschen Bildungsmarkt.”

Nederland een weinig geëmancipeerde middenmoter

Hoe komt het dat ons land zo matig scoort en wegzakt? De onderzoekers wijzen er op dat onder meer de hoge uitval in het VO leidt tot relatief lage percentages jongeren met een middelbare en hogere diplomering in VO en HO. Bij deze wezenlijke indicator staat ons land op een 21e plaats in de EU, net boven Duitsland en onder landen als Italië, Roemenië en Griekenland. Zeer hoog scoren hier Oost Europese landen als Tsjechië en Polen en de Zweden en Finnen.

Relatief goed scoort ons land bij de Pisa-scores – op 2 in Europa, maar wel flink lager dan nr 1, Finland – en verrassend genoeg bij de inzet voor LevenLangLeren. Maar ook daar is in absolute zin de vertekening aanzienlijk: de toppers in het hoge noorden scoren zo’n 100 % hoger dan Nederland op zijn 5e plaats. Ten opzichte van middelmatig scoren landen als Duitsland en Frankrijk is het écart nog forser, soms wel een factor 3 à 4.

Op andere indicatoren is Nederland ten aanzien van kennis en onderwijsinspanningen inmiddels een Europese middenmoter aan het worden. Dat betreft met name matige prestaties bij het tegengaan van schooluitval, een forse daling bij de leesprestaties van jongeren, waar ons land zakt van plaats 2 naar 9 in drie jaar, een daling ook bij de sociale mobiliteit via het onderwijs van plaats 10 naar 13, alsmede een middelmatige score bij de relatie tussen sociaal milieu en onderwijsprestaties.

Ronduit zwak is de score van ons land bij het allochtoon studiesucces. Van de 17 gemeten EU-landen komt Nederland op de 13e plaats. Opmerkelijk blijft –gelet op het zelfbeeld van velen in Nederland- dat ons land bij de scores ten aanzien van de onderwijsemancipatie van mannen en vrouwen tot de achterhoede van de EU behoort. Gelukkig stijgt het wel: van 19 naar 16.

De positie van vrouwen is sowieso geen ‘Sternstunde’ van het zich ruimdenkend, progressief wanende Nederland. Het aantal vrouwen in managementposities is in ‘katholieke landen’ als Frankrijk, Polen, Italië en Spanje het hoogst van Europa, terwijl Nederland -op 18- nog lager dan de Hongaren en Grieken figureert. Wel is de opmars van de vrouwen in de bètatech vakken in ons land een succes, vergeleken bij veel andere landen. Ook hier doen nieuwe economieën als de Baltische het weer erg goed. Al met al behoort ons land bij de gelijkberechtiging van mannen en vrouwen tot de middenmoot.

Nieuwe kennisagenda is noodzakelijk

De onderzoekers trekken een stevige conclusie voor de langere termijn van Europa en zijn sociale model. “Die globale Finanz- und Wirtschaftskrise hat Europa erreicht. Herausforderungen wie der  demografische Wandel und die galoppierende Staatsverschuldung machen bereits in wenigen Jahren erhebliche Anpassungsleistungen und auch Einschnitte erforderlich. Die Sozialsysteme lasten auf immer weniger Schultern.

Zur Zukunftsaufgabe wird daher eine erhöhte Beteiligung von älteren Arbeitnehmern. Ihre Chancen sind zwar in den letzten Jahren gestiegen. Noch ist die Rente mit 67 in keinem europäischen Land Standard. Die altersbedingten Sozialausgaben werden zwangsläufig ansteigen, das Wachstum sinken, wenn keine grundlegenden Reformen erzielt werden. Die aktuelle Krise verschärft mittelfristig den Konflikt der Generationen.

Insgesamt weisen die europäischen Regime heute immer noch ein hohes Maß an Sozialstaatlichkeit und sozialem Schutz auf. Auch deshalb sind größere soziale Unruhen bislang weitgehend ausgeblieben. Doch was, wenn die aktuelle Krise dazu führt, dass die sozialstaatliche Handlungsfähigkeit zu Ende geht? Ohne einen effektiven und erfolgreichen Sozialstaat wird das europäische Modell gegenüber dem amerikanischen oder asiatischen Modell nicht aufrechtzuerhalten sein.

Es bleibt zu hoffen und zu wünschen, dass die europäischen Länder in Zukunft stärker voneinander lernen und die EU diesen Lernprozess nicht nur koordiniert, sondern auch stärker antreibt. Europa kann dann gestärkt aus der gegenwärtigen Rezession hervorgehen, wenn es jetzt die Chancen für soziale Innovationen nutzt und sich auf eine neue Agenda zur Förderung von Arbeit, Bildung und Lebensqualität jetziger und künftiger Generationen verständigt.”










«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK