Excellente hbo’ers richten zich op weerbarstige problemen

Nieuws | de redactie
11 juni 2009 | Terwijl op universiteiten studenten uitblinken in fundamenteel onderzoek, wordt excellentie in het hbo nadrukkelijk gerelateerd aan de beroepspraktijk. De Hogeschool Rotterdam biedt twee honoursprogramma’s in de zorg aan. Deze trekken bevlogen studenten aan die zich veel meer willen richten op complexe problemen, al was het maar omdat ze zich anders vervelen.

Het excellentiebeleid van minister Plasterk krijgt in de praktijk nu langzamerhand handen en voeten. De Nederlandse universiteiten weten wel raad met de roep om excellentie, want zij draaien al mee in de hoogste wetenschappelijke circuits wereldwijd.

Zo niet het hbo, dat nog steeds omgeven is met de geur dat het daar ‘minder’ zou zijn dan op de universiteiten. De wettelijke gelijkstelling van hbo en wo in de wet op het hoger onderwijs uit de jaren tachtig heeft dat niet kunnen wegnemen, want de CITO-toets is onverbiddelijk: wie betere resultaten heeft, kan naar een ‘hoger’ schooltype.

Onderzoek in het hbo
Sinds de komst van lectoren in het hbo is dat aan het kantelen. In de beginjaren waren lectoren in veel gevallen nog vreemde eenden in de bijt. Binnen hogescholen bestond nog geen onderzoekscultuur, en lectoren moesten nog ontdekken hoe ze docenten op een aansprekende manier konden bedienen.

Dit gaat steeds beter. Sommige kenniskringen draaien al als volwaardige onderzoeksgroepen. Zo presenteert de kenniskring Tansities in zorg van de Hogeschool Rotterdam met regelmaat onderzoeken over het leven van jongeren met beperkingen, en hoe hulpverleners en ouders daar het beste mee om kunnen gaan. Deze kenniskring heeft haar plekje in de Rotterdamse gezondheidszorg wel bereikt, met impact ver daarbuiten. Ook wordt er maandelijks een expert uitgenodigd om een masterclass voor de studenten te geven.

Emancipatie
Nu het onderzoek begint te lopen in het hbo, dringt zich de vraag op hoe het onderwijs verder ontwikkeld kan worden. In het excellentiebeleid van minister Plasterk schuilt met name voor hogescholen een kans om een volgende stap in hun onderwijsontwikkeling te zetten. Wellicht overigens komt dit beleid van OCW voor veel hogescholen te vroeg. Want bij de eerste ronde van Sirius kregen slechts enkele hogescholen een toezegging. Het heeft wellicht te maken met de dubbele missie die veel hogescholen hebben: ze willen niet alleen als kenniscentrum dicht tegen de universiteiten aanzitten, maar als emancipatiemotor ook veel leerlingen uit het mbo aantrekken. Maar terwijl hogescholen veel doen om leerlingen uit nieuwe milieus te emanciperen, moeten ze zelf ook volgende stappen gaan zetten.

Honoursprogramma’s
De Hogeschool Rotterdam heeft inmiddels 2 honoursprogramma’s opgezet, een in de jeugdzorg en een in de ouderenzorg. Het programma beslaat de laatste 1,5 jaar van de opleiding. De studenten werken multidisciplinair aan een project met een externe opdrachtgever. Binnen het honoursprogramma gericht op jeugd dragen de studenten bij aan DWARS*1, een academische werkplaats  gericht op bereikbaarheid van migranten kinderen en ouders in regio Rotterdam.

Voor “Samenhang in de ouderenzorg” hebben studenten onder meer de mogelijkheid te participeren in een Raak project “Gezond ouder worden” van het lectoraat Participatie, Arbeid en Gezondheid (lector Chris Kuiper). Tijdens de minor volgt de excellente student een plusprogramma. Deels als extra inzet en deels kunnen studiepunten vervangend behaald worden. Na dit jaar volgt de afstudeerfase van een half jaar.

Kenniswerkplaats
Voor eigen initiatieven van studenten is veel ruimte. Studenten uit verschillende minoren komen regelmatig bij elkaar om elkaar te bevragen en uit te dagen. Deze bijeenkomst heet de Kenniswerkplaats.

Ook stellen ze zelf een plan op welke competenties en kennis ze nodig hebben om hun afstudeeronderzoek te kunnen verrichten. In samenspraak met medestudenten en docenten volgt daar een programma uit. De opzet is dat de studenten zelf naar behoefte lessen en seminars organiseren. De docenten bewaken niveau en samenhang van het programma.

Bevlogenheid
De eerste ervaringen zijn positief. “Er zijn studenten die meer willen en zich op dit moment best vervelen. In gesprek met deze studenten bemerk je hun excellentie in een onuitputtelijk enthousiasme en bevlogenheid voor de zorg en de wens om een reële bijdrage te leveren zonder dat het iets direct iets oplevert. De vermelding van honourdegree is leuk, maar het gaat hen om de uitdaging”, zo zegt Annemieke van Liesbout, programmamanager excellentie van de Hogeschool Rotterdam.

Loopbaanbegeleiding
Op een onverwachte manier bieden de excellentietrajecten ook de kans om met studenten het gesprek aan te knopen over hun talenten en kansen op de arbeidsmarkt. Voor de specialisatie “Kind in Ziekenhuis” in de opleiding hebben  60 studenten zich aangemeld voor een programma van 30 studenten. Die specialisatie kan dus selecteren. Voor het programma gericht op ouderen melden zich juist heel weinig studenten aan.

Een mooie uitdaging dus voor de Hogeschool Rotterdam om studenten te motiveren voor de ouderenopleiding. Bij een carrière in de ouderenzorg kunnen de meeste studenten van een jaar of 19 zich nog weinig voorstellen. Maar daar zijn wel meer banen, en veel werkers in de gezondheidszorg blijken uiteindelijk meer affiniteit te hebben met ouderen dan met kinderen.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK