Bètaprotest deert minister niet

Nieuws | de redactie
14 september 2009 | Minister Plasterk acht de protesten van het Landelijk Comité Bèta-actie weinig steekhoudend. In een brief aan het comité geeft hij aan, waarom de argumenten daarvan veelal naast het doel schieten. Zo kunnen “de uitgaven voor R&D niet op een lijn worden gesteld met alle inspanningen op het gebied van de bètarichtingen, omdat het onderzoek immers ook voor een deel met onderwijs moet worden verbonden.”

De minister schrijft zijn critici het volgende: ‘De zorgen die uheeft neem ik ter harte, maar dit moet u zien tegen mijn algeheleverantwoordelijkheid voor het universitaire bestel. Zonder eengedetailleerde discussie te willen beginnen over cijfers, wil ikwel aangeven dat onze beelden over de financiering van deuniversiteiten niet geheel overeenkomen.

Er is mijns inziens sprake van een stijgende rijksbijdrage voorde universiteiten in de periode vanaf 2003, ook wanneer ergecorrigeerd wordt voor inflatie. Ik constateer daarnaast dat,tegen deze achtergrond, de Nederlandse onderzoeksoutputinternationaal gezien van hoge kwaliteit is en dat deuniversiteiten daaraan een belangrijke bijdrage leveren. HetNOWT-rapport uit 2008 laat zien dat zowel de wetenschappelijkeproductie als de citatie-impact internationaal gezien hoog is.

Verder kunnen de uitgaven voor R&D niet op een lijn wordengesteld met alle inspanningen op het gebied van de bètarichtingen,omdat het onderzoek immers ook voor een deel met onderwijs moetworden verbonden; hieraan besteden universiteiten relatief veelgeld. Verder liggen de Nederlandse uitgaven in het hoger onderwijsals percentage van het BBP boven het gemiddelde van de OESO en vande EU.

Ook de door u genoemde overheveling van M€ 100 vanuit de 1egeldstroom naar de 2e geldstroom (NWO) leidt niet per se totonderfinanciering. Uiteindelijk komen deze gelden via diezelfde 2egeldstroom weer terug bij de universiteiten.

Wel kan, bij onderzoeksgroepen en faculteiten, sprake zijn vaneen verschuiving tussen universiteiten, er is immers sprake van eennetto-herverdeling. De achtergrond hiervan is dat een relatiefgroter deel van het geld voor onderzoek direct terecht- komt bij debeste onderzoekers. Ik ben het dan ook niet met u eens dat ditleidt tot verspilling van talent en tijd.

Maar dat wil uiteraard niet zeggen dat zich op lokaal niveau ofop onderdelen binnen de universiteiten geen problemen kunnenvoordoen. Universiteiten zijn echter autonoom, ook bij de verdelingvan gelden uit de 1e geldstroom over onderwijs, (bèta)-onderzoek enkennisverspreiding. Daarop heeft een minister geen invloed. Ik hebechter nog niet de indruk dat, gezien de zeer goede onderwijs- enonderzoekprestaties van Nederlandse universiteiten, zij daarvoortekort komen.

Niettemin is de transparantie over wat er binnen de universiteitgebeurt niet erg groot, zoals ook de Commissie Chang indertijdsignaleerde. Universiteiten moeten keuzes maken in de activiteitendie ze verrichten en in enkele gevallen zal de keuze voor de eneactiviteit leiden tot de afstoting van een andere.

Tot slot kan ik u melden dat het kabinet op Prinsjesdag met eenbrief zal komen over de uitspraak in het aanvullendecoalitieakkoord om de ontwikkeling van onderwijs, kennis eninnovatie, in een nader af te spreken termijnpad, tenminste op hetniveau van het OESO-gemiddelde te brengen. We ontkomen er daarbijniet aan dat dit alles binnen de condities van het herstel van definanciële crisis moet vallen.’


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK