Doorbraak bij brein en slaap

Nieuws | de redactie
29 september 2009 | Slechte slapers kennen afwijkingen in de hersenschors. Dat levert een belangrijke doorbraak op in het onderzoek naar de werking van hersenen en van de slaap.

Chronische slapeloosheid is een veel voorkomende klacht: zo’n10% van de bevolking heeft er last van. Over de oorzaak is echtervrijwel niets bekend. Verondersteld wordt vaak dat slecht slapendoor stress komt, maar dat verklaart niet waarom de één er welgevoelig voor is en de ander niet.

Het Nederlands Instituut voor Neurowetenschappen van de KNAW(NIN-KNAW) heeft samen met het VU Medisch Centrum voor het eerst destructuur van het gehele brein van mensen met slapeloosheidnauwkeurig gemeten met Magnetische Resonantie Imaging (MRI). Erzijn belangrijke afwijkingen gevonden in het brein van de slechteslaper, met name in de hersenschors.

De bevindingen van onderzoekers Ellemarije Altena en Ysbrand vander Werf uit de onderzoeksgroep van Eus van Someren zijn vandaag opinternet bekendgemaakt in het gezaghebbende tijdschrift BiologicalPsychiatry.


Het onderzoek van Altena en Van der Werf toont aan dat slechteslapers beschikken over minder ‘grijze stof’ in de orbitofrontalehersenschors, boven de oogkas aan de voorkant van de hersenen. Degrijze stof is een dicht netwerk van hersencellen in de gewelfdebuitenste laag van de hersenen. Dit hersengebied is belangrijk voorhet beoordelen van emotionele waarde, en ook van belang bij hetnemen van beslissingen en het oplossen van problemen.

Hoe ernstiger de slapeloosheid, des te minder grijze stof, zoontdekten de onderzoekers. De onderzoeksgroep van toonde eerder alaan dat chronisch slapeloze mensen comfort slecht kunnenbeoordelen, bijvoorbeeld wat de beste omstandigheden zijn om inslaap te vallen. Ook toonden ze aan dat chronisch slapeloze mensenlangzamer zijn bij taken die een beslissing vereisen. Destructurele veranderingen kunnen met beide waarnemingen te makenhebben.

De onderzoekers vermoeden dat minder grijze stof in hetonderzochte hersengebied een aangeboren eigenschap kan zijn, diehet risico op het ontwikkelen van chronische slapeloosheidvergroot. Het is minder waarschijnlijk dat vermindering van degrijze stof juist een gevolg is van het slechte slapen, omdat ergeen verschil werd gevonden tussen mensen die nog maar net lasthadden van slapeloosheid en mensen die daar al het grootste deelvan hun leven mee kampen.

Een tweede deel waar minder grijze stof werd gevonden is deprecuneus, een verder naar achteren gelegen gedeelte vande hersenschors. In de afgelopen jaren is duidelijk geworden datdit gebied vooral actief wordt als de hersenen in rust zijn en zichniet meer bezighouden met de omgeving. De onderzoekers vermoedendat de hersenen van slapeloze mensen zich door deze structureleverandering minder goed kunnen afsluiten van de omgeving, nodig omin een rusttoestand te komen.

De onderzoekers beschouwen hun bevindingen als een doorbraak in detot nu toe moeizame voortgang in het begrijpen van chronischeslapeloosheid. Het onderzoek geeft belangrijke aanwijzingen voorhet ontwikkelen van nieuwe behandelmogelijkheden van dezeveelvoorkomende maar onbegrepen klacht.

De groep van Van Someren probeert het onderzoek in eenstroomversnelling te brengen – en daarmee behandeling dichterbij -met het te binnenkort te starten Nederlands Slaap Register(info@slaapregister.nl). Dit is een landelijk onderzoek viainternet waarvoor zo veel mogelijk goede en slechte slapers wordengezocht, om af en toe thuis van achter de computer informatie tegeven over hun slaap.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK