Hoe hoger onderwijs tegen crisis kan helpen

Nieuws | de redactie
23 september 2009 | Het bevriezen van de studiefinanciering kan in deze moeilijke tijden op sympathie rekenen van de ISO-studenten. Maar dan moet er wel geïnvesteerd worden in het hoger onderwijs. Alleen dan komen we sterker uit de crisis, stellen ISO-bestuursleden Henno van Horssen en Hannah Jongsma.

Tijdens de algemene beschouwingen van vorige week is demotie-Hamer aangenomen waarin gesteld werd dat Nederland wereldwijdbij de top 5 moet gaan behoren. Dit is een stuk ambitieuzer dan hetkabinet, want het lijkt dat de middenmoot in de OESO-ranking algoed genoeg is voor het kabinet. De motie werd breed gesteund doorzowel oppositie als coalitiepartijen in de Tweede Kamer.

Het belang van hoger onderwijs in het sterker uit de crisiskomen, lijkt hiermee terecht onderkent door de Kamer. ZoalsSylvester Eijffinger (econoom en Balkenende-adviseur) opmerkt inzijn stuk op ScienceGuide,kan Nederland wel degelijk beter uit de crisis komen. Zweden is hetvoorbeeld: dit land is sterker uit de crisis van de jaren ’90gekomen doordat er duidelijk is gekozen voor structurelehervormingen.

Duidelijke ambities

Het ministerie van OCW heeft in betere tijden al duidelijkeambities geformuleerd met betrekking tot de kenniseconomie en detijd is nu rijp om wederom de aandacht voor deze ambities, hetoverwinnen van de crisis en het belang van hoger onderwijs hierinte vragen.  

Ook de ambities die het kabinet geformuleerd heeft in destrategische agenda liegen er niet om. Ten eerste is het debedoeling dat zoveel mogelijk mensen hoger opgeleid zijn; tenminste 50 procent van de Nederlandse beroepsbevolking. Daarnaaststreeft het kabinet  naar het aanbieden van onderwijs op hoogniveau, waarin elke student wordt uitgedaagd het maximale uitzichzelf te halen.

Bovendien wil het kabinet toptalent in onderwijs en onderzoek alleruimte bieden om door te groeien, zodat inspirerende en innovatieveideeën ten volle ontplooid kunnen worden en bollebozen eenvoortrekkersrol kunnen spelen.

Ten slotte ambieert het kabinet om een krachtige verbinding totstand te brengen tussen enerzijds de kennisinstellingen enanderzijds het bedrijfsleven en de publieke sector. Deze ambitieszijn slechts een greep uit ‘Het Hoogste Goed’, de strategischeagenda die het ministerie van OCW in 2007 opgesteld heeft en in deperiode van 2008-2012 uit zou willen voeren. Het streven naarexcellentie heeft niet alleen betrekking op het onderwijs; doelenvan gelijke strekking zijn geformuleerd met betrekking totonderzoek.

Waarom en waarom nu?

Tijden van crisis en ambtelijke heroverwegingen doen twee vragenrijzen: waarom zouden deze ambities bewaarheid moeten worden enwaarom juist nu? Het antwoord op de eerste vraag is lijkt simpel enis dat ook. De studenten van nu zijn de hoger opgeleiden vanmorgen, zij zullen grotendeels de kar moeten trekken als debabyboomers met pensioen gaan en de gevolgen van de huidige crisisnog altijd voelbaar zijn. Een investering in het hoger onderwijsvan nu zal dan ook zeker positieve langetermijneffecten hebben. WilNederland sterk uit de crisis komen dan zal het zich écht moetenpositioneren als kennisland.

Uit het verleden behaalde rendementen bieden dan wel geen garantievoor de toekomst, maar recente crises hebben wel degelijkuitgewezen dat landen die tijdens die crises in hoger onderwijsinvesteerden er beduidend beter uit zijn gekomen. Deze landenkenden een kortere herstelperiode en zijn per saldo sterkergeworden van de crisis.

Zweden is een duidelijk voorbeeld. Dit land kwam door duidelijkekeuzes te maken welvarender uit de crisis. Landen als China enIndia hebben nu begrepen dat dienstverlening boomingbusiness is en zijn hun achterstand snel aan het inlopen. Dithoeft geen bedreiging te vormen, maar vraagt wel een reactie.

Nederland zal zich op twee gebieden moeten bewijzen: op zowelhoogwaardige en up-to-date kennis als op snel veranderendecompetenties. Om deze uitdaging aan te kunnen, dient er een grotekwaliteitsslag in het hoger onderwijs gemaakt moetenworden. Nederland haar internationale concurrentiepositieis al aan het verslechteren, enige haast is dus geboden. Dit brengtons bij de vraag waarom er juist nú in het hoger onderwijsgeïnvesteerd zou moeten worden.

Naar een hoger plan

Een crisis is het moment waarop beslissingen kunnen wordenheroverwogen. Het kabinet lijkt met het kiezen van de 19beleidsterreinen waar binnen 20 procent bezuinigd moet worden ookdie overweging gemaakt te hebben. Echter, hoger onderwijs behoortook tot dit rijtje. Terwijl er juist nu keuzes gemaakt moetenworden waardoor Nederland sterker uit de crisis zal komen. Depotentie is er immers. Er zijn meer studenten dan ooit. Dit wordtechter gezien als bedreiging, want met de huidige middelen kan hennooit de nodige onderwijskwaliteit worden geboden.

Deze uitdaging is juist een grote kans, maar deze moet dan welgegrepen worden. Door nu in deze generatie te investeren kan erzoals al gezegd een slag worden gemaakt.  

Momenteel is de focus voornamelijk gericht op de top. Het hogeronderwijs holt achter de top aan, maar kan zich niet mengen in detop. Dit kennisvacuüm kan met de juiste keuzes nú worden gedicht.Niet alleen het hoger onderwijs wordt dan naar een hoger plangetild, heel Nederland kan zich dan weer echt mengen in detop.

Nu investeren loont 

Juist nu investeren in het hoger onderwijs loont. Hogeronderwijs is hierbij het middel om Nederland weer écht mee te latentellen. Zo kan de Nederlandse hoogwaardige kenniseconomie zich inde volle breedte weer meten met de meest concurrerende en de besteeconomieën van de wereld.

Een crisis, als tijd van heroverwegingen, is hét moment om eenlangdurige kwaliteitsimpuls te realiseren. Deze boost kanalleen bewerkstelligt worden door nú te investeren in detoekomst.

Henno van Horssen (voorzitter van het InterstedelijkStudenten Overleg) en Hannah Jongsma (algemeenbestuurslid).

 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK