Hoop werkt beter dan angst

Nieuws | de redactie
7 september 2009 | Stenden-lector Elena Cavagnaro stelde voor een lezing op de UGent een ‘ethiek van de duurzaamheid op’. Het verkondigen van ‘inconvenient truths’ à la Gore helpt daarbij niet veel, denkt ze, want mensen worden eerder gemotiveerd door hoop dan door angst.

Wat was voor u, als lector Service Studies, de aanleiding omdeze studie naar duurzame ethiek uit te voeren?

Allereerst een sluipende ongenoegen met hoe al te vaak overduurzame ontwikkeling en maatschappelijk verantwoord ondernemengesproken wordt. Meestal heeft men het over technische oplossingen(draai een led lamp i.p.v. een gloeilamp in de fitting en dan benje duurzaam) waarbij geen vragen worden gesteld over de (morele enniet alleen fysieke) grenzen van de consumptiemaatschappij. Zijn wemet zijn allen goed bezig? Als men kijkt naar de groeiende klooftussen arm en rijk; aan de toenemende internationale spanningen;aan de erosie van natuur etc. kan men moeilijk beweren dat 50 jaareconomische groei en consumptie ons gebracht hebben wat in 1944 bijBretton Woods werd beloofd: een betere, vredige wereld. Mijn meningis dat duurzame ontwikkeling vraagt om een andere set van doelendan de maatschappij die vorm heeft gekregen na de TweedeWereldoorlog, en dus een andere set van waarden. Dit geluid hoor jeechter nauwelijks in het debat over duurzaamheid. Ik wilde hierinverandering in brengen en dan is de invalshoek ‘ethiek enduurzaamheid’ (zeker voor iemand met mijn achtergrond) een goede.De vraag die me bezig heeft gehouden is: op basis van welke moreleoverwegingen kunnen we de roep van duurzame ontwikkelingonderbouwen om onze maatschappij zo op te richten dat economischegroei niet het enige doel is en meer materiële welvaart de hoogste,richtinggevende waarde.

Een tweede reden (aan de eerste gekoppeld) was mijn wens om meerdiepgang te geven aan mijn colleges over duurzame ontwikkeling bijStenden. Ik wilde mijn studenten niet alleen het verhaal vertellenvan hoe (historisch) het idee van duurzame ontwikkeling is ontstaanen steeds meer aandacht en aanhang heeft gekregen. Ik wilde ze nietalleen een set van tools geven om vorm te geven aanduurzame ontwikkeling in hun toekomstige beroep. Ik wilde hen ooklaten zien dat een menswaardig bestaan niet bereikt kan worden metalleen meer en meer materiële welvaart. Een mens is niet wat hij ofzij bezit. Er zijn andere aspiraties, andere waarden, die diep inons verankerd zijn zoals liefde en zorg voor de naaste; zoals besefdat wij deel uitmaken van een groter geheel; zoals de aspiratie omiets goeds bij te dragen. Naar deze waarden en aspiraties luisteren we niet vaak; maar ze zijn er en ze sluiten goed aan bijhet streven naar een meer duurzame samenleving.  Vanuit ditperspectief  vond ik mijn plicht om duidelijk te maken opbasis van welke waarden en argumenten men recht heeft om te pleitenom economische groei in te perken als deze mensen of het milieuschaadt. Dat het om morele waarden en argumenten ging, daartwijfelde ik niet aan. Maar op basis van welke ethische benaderingkon ik het recht funderen van deze waarden om gehoord te worden? Wezijn zo alweer bij de vraag die ik heb behandeld in mijn stuk.

Zoals reeds boven aangegeven, mijn achtergrond (gepromoveerdfilosofe) heeft zeker een rol gespeeld. De druppel die de emmerdeed overlopen en me tot daadwerkelijk nadenken en schrijven zette,was de uitnodiging van de hogeschool Gent om bij hun StudiumGenerale te komen spreken over ‘de grenzen van ethiek’.

Al Gore heeft veel aandacht getrokken met zijn film An InconvenientTruth. Als een moderne onheilsprofeet probeert hij de zorgen vanmensen over de aarde te versterken en ze van daaruit tot actie aante zetten om het tij te keren. Is dat een goedebenadering? 

Daar heb ik mijn twijfels over. En dit zonder iets te willenafdoen aan de rol die Al Gore heeft gehad om mensen en regeringenervan te overtuigen dat we afscheid moeten nemen van onzeolieverspillende manier van leven. Ik wil hier ook niet ingaan opde ingewikkelde kwestie of het een goede idee is om aan mensen hetgevoel te geven dat ze ‘klimaatverandering’ kunnen tegengaan,terwijl we weten dat in de loop der tijden het klimaat sowiesoverandert (zie het mooie boek van Salomon Kroonenberg Demenselijke maat). Wat ik wel wil benadrukken ik dat volgensmij het beste in mensen wordt aangewakkerd niet door angst maardoor hoop. Hoop op een betere wereld voor onszelf en onze kinderen.Persoonlijk dus zet ik meer in het stimuleren van positieve waarden(die zoals ik zei in iedereen van ons huisvesten: dat leert ons deontwikkelingspsychologie) van zorg voor de naaste en voor de werelddan op inspelen op onze angsten.

U bent in de geschiedenis van de ethiek op zoek gegaan naarmodellen voor duurzame ethiek. Vond u voldoendeaanknopingspunten?

Zeker en tegelijk ten deel. Duurzame ontwikkeling en duurzaamondernemen hebben een driedubbel doel: economische groei; socialeontwikkeling en verbetering van het milieu. Of, om met JohnElkington te spreken: people; planet en profit. In de klassieke enmoderne ethiek heb ik veel aandacht en argumenten gevonden die hetrecht van ieder individu op een menswaardig bestaan verdedigen. Erzijn minder aanknopingpunten voor dierenrechten en nog minder voorrechten van het ecosysteem. Dit is interessant als men denkt dathet de milieubeweging is die voor decennia de grote kracht achterduurzame ontwikkeling (of beter: een andere vorm van ontwikkeling)is geweest.

Kunt u kort uitleggen wat uw eigen duurzame ethiek inhoudt enwat daarvoor pleit?

Steeds meer betrokkenen bij duurzame ontwikkeling stellen vastdat men niet alleen maar kan kijken naar de rol van ondernemingenof van regeringen, maar dat de rol van ieder individu ook aandachtverdiend. Dat is ook vanaf het begin mijn standpunt geweest. Voormij moet het streven naar een duurzame wereld van binnenuit komen:van het individu naar organisaties naar regeringen. Dit laatonverlet dat alle drie krachten (individu; organisaties;regeringen) nodig zijn om tot een duurzame wereld te komen en datiedere kracht zijn verantwoordelijkheden en invloedsfeer kent.Uiteindelijk zijn het toch individuen die keuzes maken: ook inorganisaties en regeringen. Daarom staan voor mij individuencentraal met hun vermogen om niet alleen zorg te dragen voorzichzelf maar ook voor anderen en, uiteindelijk, voor de wereld alsgeheel. Deze drie sets van waarden (zorg voor mezelf; zorg voor deander; zorg voor het geheel) staan centraal in mijn concept van’leiderschap voor duurzaamheid’. Of dit een nieuwe ethiek is, wilik niet beweren. Het is meer een nieuwe manier om te kijken. Mijndoel is om bijvoorbeeld studenten maar ook collegae en managers tehelpen de ontwikkeling te maken tot leider voor duurzaamheid. Ik pleit voor onderwijs dat vanaf de lagere school, de crèche zelf,zo vorm is gegeven dat al drie deze sets van menselijke waardenworden ontwikkeld.

Wat adviseert u onderwijsinstellingen die hun studenten eenattitude van duurzaamheid willen bijbrengen?

Ik zou graag een antwoord willen geven dat voor iedereenbevredigend is, maar dat kan ik helaas niet. Er is geen onesize fits all oplossing. Ik kan wel mijn ervaring bij Stendendelen. Allereerst: het is m.i. noodzakelijk om studenten teconfronteren met de hele breedte van duurzame ontwikkeling. Dusbijvoorbeeld niet alleen de planet kant (technieken om energiebesparen, bijvoorbeeld) waar helaas maar al te vaak de nadruk rust,maar ook de people en de profit kant. Daarnaast het is van belangom te benadrukken dat duurzame ontwikkeling niet alleen een zaak isvan regeringen of alleen een zaak van bedrijven: beide hebben nl.eigen verantwoordelijkheden. Tenslotte is het van belang om de rolvan individuen goed te belichten en studenten niet allen inzicht tegeven in de instrumenten die ze kunnen gebruiken om anderen tebewegen duurzaam te handelen maar ook in zichzelf en hun eigenwaarden.

Bij de masteropleidingen bij de School of Graduate Studies vanStenden hebben we al een aantal jaren onze cyclus lessen overduurzame ontwikkeling gekoppeld aan een training in leiderschap metbehulp van de Seven Habits of Highly Effective People van S. Covey.In onze ervaring is deze training zeer geschikt om aan de drie setsvan waarden die ik boven noemde te werken. Deelnemers reageren aanhet begin een beetje onwennig, maar vinden na afloop de trainingeen van de meest waardevolle ervaringen van hun studie. Er hetmaakt niet uit of de deelnemer uit Europa, Azië, Afrika of vanNoord of Zuid Amerika komt. We hebben studenten van al dezewerelddelen en er is niet een nationaliteit die zich niet in detraining heeft kunnen herkennen. Mooier nog is dat we zien destudenten de vaardigheden die ze hebben geleerd in de training toepassen in hun studie hier en (als alumni) in hun verdere carrière.Wat kun je als docent nog meer wensen?

 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK