Kunst naar een hoger plan

Nieuws | de redactie
28 september 2009 | De commissie-Dijkgraaf moet de toekomst van de kunstopleidingen verkennen. Deze delicate opdracht krijgt extra relief door het essay van Els Swaab, de voorzitter van de Raad voor Cultuur, over het kunstonderwijs in 2015. “Ik juich toe dat het onderzoek naar de resultaten van het kunstvakonderwijs op een hoger plan getild gaat worden, getuige Plasterk’s brief aan de Kamer. Zo bestaat er bijvoorbeeld onvoldoende inzicht in de internationale concurrentiepositie van in Nederland opgeleide kunstenaars.”

Kunstvakonderwijs 2015

“Kunst prikkelt de verbeelding en schept ongekende vergezichten diemensen kunnen inspireren en uitzicht bieden op de zin van hetbestaan. Kunstenaars en cultuurmakers zijn goed in het verkennenvan de toekomst en het ontwerpen van nieuwe concepten enperspectieven. In een economische context waarin de schaarste aankennis en creativiteit alleen maar nijpender wordt, levert eenflorerende kunst- en cultuursector een onschatbare bijdrage aantoekomstige welvaart en toekomstig welzijn.”

“De krachtigste bron voor de kwaliteit van de kunst- encultuurbeoefening in Nederland en voor de toekomst van deverschillende disciplines is talent en de manier waarop dat wordtgeslepen tot goede kunstenaars en interessante cultuurdragers, dieook buiten de grenzen worden gewaardeerd. Zeker in de wereld vankunst, erfgoed en media is het niet de bedoeling een leven langveelbelovend te blijven.”

Inzichten en aanbevelingen voor minister Plasterk

Het is natuurlijk onvermijdelijk dat ik als voorzitter vande Raad voor Cultuur citeer uit ons eigen werk. De twee fragmentenhiervoor zijn ontleend aan het advies ‘Innoveren, participeren!’dat de Raad voor Cultuur in 2007 uitbracht en dat was bedoeld omminister Plasterk inzichten en aanbevelingen te bieden voor zijncultuurbeleid voor de komende periode. Getuige zijn in 2008uitgebrachte nota ‘Kunst van Leven’ was dat niet voor niets.

Eén van de zaken die daarin prominent wordt geagendeerd istalentontwikkeling, waarin het kunstvakonderwijs een essentiële rolspeelt. Het treft dat de huidige minister aan wie de Raad voorCultuur in eerste instantie adviseert zowel verantwoordelijk isvoor Onderwijs als voor Cultuur en Wetenschap. Hij betoont zichvanuit die positie en mogelijkheden ook betrokken en actief.

Medio maart is er een brief over het kunstvakonderwijs naar deTweede Kamer gegaan. Daarin worden, mede in reactie op Kamervragen,relevante feiten en cijfers verschaft voor zover de bestaandeonderzoeksgegevens dat althans mogelijk maken. Er wordt afgerekendmet misverstanden die leven over het kunstvakonderwijs. En tenslotte wordt aangegeven hoe de minister de gewenste verbeteringentot stand wil (laten) brengen. Daarbij is het hem vooral te doen omde kwaliteit van het kunstvakonderwijs en de aansluiting ervan opde arbeidsmarkt.

Onvoldoende inzicht in de internationaleconcurrentiepositie van het Nederlandse kunstvakonderwijs

Die aansluiting op de arbeidsmarkt wordt om de zoveeljaren weer als aandachtspunt opgevoerd. Gezien de beweeglijkheidvan de wereld en van de verschillende beroepspraktijken, die inlijn daarmee regelmatig om aanpassing of vernieuwing vragen, is datook niet verwonderlijk. Ik juich toe dat het onderzoek naar deresultaten van het kunstvakonderwijs op een hoger plan getild gaatworden, getuige Plasterk’s brief aan de Kamer. Zo bestaat erbijvoorbeeld onvoldoende inzicht in de internationaleconcurrentiepositie van in Nederland opgeleide kunstenaars, terwijldaar in het veld regelmatig zorgen over doorklinken.

Want al is er in Nederland inmiddels het bachelor-mastersysteemgeïntroduceerd, in de praktijk blijkt aansluiting op hetinternationale onderwijsnetwerk nog moeizaam. Of die aansluiting nuwordt beperkt door het feit dat het kunstvakonderwijs hier isondergebracht bij het HBO-onderwijs in plaats van, zoals in hetbuitenland gebruikelijk, bij Universiteiten, of dat er (ook) anderefactoren in het geding zijn, dat moet dus worden opgehelderd.

Kunst begint bij bevattelijkheid en talent

Om misverstanden te voorkomen: de Raad voor Cultuuradviseert niet rechtstreeks en gedetailleerd over de instellingenwaar kunstvakonderwijs wordt gegeven. Die ressorteren immers onderhet Onderwijsdepartement en niet onder het departement van Cultuur.Desalniettemin spreekt de Raad zich regelmatig in wat algemenertermen uit over het kunstvakonderwijs.

Als je denkt in ketens is dat onvermijdelijk én noodzakelijk. Alleactiviteit op het gebied van kunst en cultuur begint immers bijbevattelijkheid en talent en bepalend is natuurlijk of en hoe dattalent wordt ontdekt en hoe daar vervolgens mee wordt omgegaan. Datspeelt allereerst bij het reguliere onderwijs en bij devoorzieningen die er zijn voor amateurs. Vervolgens speelt het bijspecifieke vooropleidingen, waar in Nederland terecht ook geredezorgen over bestaan. En het is, hopelijk een beroepsleven lang, deinzet bij allerlei postacademische voorzieningen. Over een aantaldaarvan adviseert de Raad dan overigens weer wél, zij ressorterennamelijk onder Cultuur.

Mede vanwege het belang en de verwevenheid van al dezevoorzieningen, zal de Raad binnenkort om een beleidsadvies wordengevraagd over de gewenste verbeteringen in het kunstvakonderwijs.Meer concreet zal de Raad waarschijnlijk worden gevraagd teadviseren over de kwaliteit van de uitstroom, over hetinstrumentarium binnen het cultuurbeleid om talent verder teontwikkelen en over het instrumentarium binnen het cultuurbeleid omde aansluiting met de arbeidsmarkt te versterken.

Hoe moet het kunstvakonderwijs er in 2015 uitzien?

Persoonlijk hoop ik dat ook de komende tijd serieusgewerkt kan blijven worden aan het waarmaken van de ambities diebetrokkenen hebben geformuleerd, ondanks het gegeven dat we voorons doen misschien in wat magerder jaren belanden. Hoe moet hetkunstvakonderwijs er in 2015 uitzien? Het jaar 2015 ligtbetrekkelijk dichtbij en dan gaat het dus eerder over een scherpeprojectie dan over een impressionistisch vergezicht.

Ik zou het mooi vinden als uit die projectie blijkt dat jongemensen in Nederland, we hebben het over nog geen twee lichtingen nade huidige, nòg beter zijn voorbereid op een beroepspraktijk waarde kunsten op een hoog niveau worden beoefend. Dat onskunstvakonderwijs open is, flexibel en zich werkelijk wereldwijsbetoont. Dat de banden met de universiteiten aangehaald worden enook echt productief blijken, mede dankzij de lectoraten die deafgelopen jaren op allerlei plaatsen zijn ingesteld. Dat ervoldoende ruimte is voor diversiteit en doorstroming, metafgestudeerde kunststudenten die zich internationaal kunnen metenen manifesteren. Dat afgestudeerden een dergelijke positie medeweten te behouden dankzij productiehuizen en verwante instellingendie stimuleren dat kunstenaars en kunsten zich blijvenontwikkelen.

Daar kunnen wij allen dan van profiteren. Want uiteindelijk gaathet om waardevolle artistieke inbreng in de maatschappij, als eenkostbaar en onmisbaar element van onze infrastructuur die zowelmaterieel als immaterieel is.

mr.  Els H. Swaab

De voorzitter van de Raad voor Cultuur schreef dit essay voorde bundel Something Else, die geproduceerd werd door Codarts, insamenwerking met ScienceGuide, ter gelgenheid van het tienjarigjubileum van voorzitter Jikkie van der Giessen


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK