Bezuinigen bij onderwijs wel taboe

Nieuws | de redactie
1 oktober 2009 | 10 jaar KL, NL naar Top 5. Kennisland-voorziter Joeri van den Steenhoven anlyseert wat nodig is na de motie-Hamer. "Betekent dit dat er voor het onderwijs niet meer heroverwogen hoeft te worden? Zo makkelijk kan het niet zijn."

Geen taboes bij dubbele uitdaging

Deze week zijn de werkgroepen begonnen die het kabinet gaanadviseren over de brede heroverwegingen van overheidstaken na decrisis.  Er is sprake van een dubbele uitdaging, zo stelt hetkabinet. Hoe zorgen we voor economisch herstel en hoe krijgen we deoverheidsfinanciën op orde. Geen taboes is daarbij het devies. Maaronderwijs neemt een aparte positie in.

Het debat spitst zich toe op de opdracht om op twintigbeleidsterreinen tot een bezuiniging van 20% te komen. Onderbelichtis gebleven is dat de Tweede Kamer hieraan wel degelijk richtingheeft gegeven. En wel in een motie die met algemene stemmen werdaangenomen tijdens de Algemene Beschouwingen. In deze motie-Hameris vastgelegd dat met deze ingrijpende herordening van de begrotinggestreefd moet worden naar een mondiale top vijf positie op gebiedvan onderwijs en innovatie. De motie-Hamer is daarmee op te vattenals een algemene ‘side letter’ voor alle werkgroepen, zo valt ookte lezen in de opdrachtbrief van het kabinet.   

Dit was overigens de tweede motie-Hamer over dit onderwerp. Bijhet crisispakket van maart jl. vroeg de Kamer al om een langetermijn investeringsplan voor kennis en innovatie. Het antwoord vanhet kabinet beviel allerminst. Dat stelde dat het streven naar hetOESO-gemiddelde van onderwijsuitgaven voldoende was. De Kamer vondvan niet en vandaar deze nieuwe motie. De norm is omhoogbijgesteld, aldus indiener Hamer tijdens het debat. Onderwijs lijktzo het enige beleidsterrein dat uitgezonderd blijft van de ‘min20%’.

Nu al 1% BBP boven Nederland

Want als je tot de top vijf wilt behoren, zijn extrainvesteringen noodzakelijk. Zelfs om op het gemiddelde te blijvenmoet dat al. De ons omringende landen doen dat namelijk volop. Zijzien zowel de noodzaak als de kans die deze crisis biedt om deomslag te maken naar een kennisintensieve economie. Zweden trekttijdens deze crisis alleen voor het hoger onderwijs al 1 miljardkronen extra uit. Duitsland wil de komende jaren 18 miljard euroextra investeren in onderwijs en onderzoek. In de VS stelt Obamazich ten doel het nationale R&D-budget met 60 miljard dollar teverhogen, waarvan een derde voor rekening van de overheid.

Wie de huidige top vijf landen bekijkt, ziet dat hunonderwijsuitgaven gemiddeld zo’n 1% BBP hoger ligt dan Nederland.Om dat nu in te halen zou al een extra structurele investering vanbijna 5 miljard per jaar betekenen. Wat na de crisis precies hetverschil zal zijn, is onbekend. Maar het hiervoor benodigde geld indeze tijd vinden, vergt inderdaad een brede heroverweging van degehele overheidsfinanciën. De ‘side letter’ van de Kamer bij hetwerk van de werkgroepen is dus bepaald niet overbodig.

Betekent dit dat er voor het onderwijs niet meer heroverwogenhoeft te worden? Zo makkelijk kan het niet zijn. Laten we deze kanspakken om te kijken hoe bestaande en extra overheidsinvesteringeneffectiever kunnen worden ingezet. Niet om 20% te bezuinigen, maarwel om een aantal fundamentele keuzes te maken om die toppositie tebereiken. Wat zijn daarbij de uitdagingen waar de drieonderwijswerkgroepen zich op moeten richten?

Productiviteit onderwijs.

De grootste uitdaging voor het onderwijs is devergrijzing.  De komende jaren verlaat naar schatting bijnadriekwart van de leraren het onderwijs. Als we niets doen, zal voorde mensen die straks in het onderwijs werken de nu al hoge werkdruktot onaanvaardbare proporties toenemen. Gelukkig trekt dit kabinetmiddelen uit om het beroep van leraar aantrekkelijker te maken.Maar dat zal niet genoeg zijn. Zoveel vervangers zijn ereenvoudigweg niet. En alleen extra geld maakt het beroep niet perse aantrekkelijker.

We moeten niet harder maar slimmer gaan werken in het onderwijs.Zodat met de straks beschikbare mensen goed onderwijs geboden kanworden. Zodat leraren geen kostbare tijd verliezen met onnodigebureaucratie en zich kunnen richten op hun primaire taak. Zodat wemeer uit leerlingen halen. Want het rendement moet omhoog. Invergelijking met andere landen loopt Nederland wat betreftopleidingsniveau van jonge generaties nog achter. Daarom kan enmoet het onderwijs in die zin best productiever.

Hoger onderwijs.

In een kennissamenleving is het van cruciaal belang dat grotegroepen mensen goed zijn opgeleid. Waar in de jaren vijftig 5% vande bevolking doorstudeerde, loopt dat nu gestaag op naar 50%.Gelukkig maar, en in vergelijking met de top vijf is dat nog aan delage kant. Maar de gevolgen laten zich voelen. Het hoger onderwijskraakt in zijn voegen, zo gaf Minister Plasterk onlangs al aan. Dekwaliteit staat onder druk. Om bij een hogere deelname de kwaliteitte waarborgen, zijn keuzes nodig over de inrichting van hetstelsel. Meer variatie in aanbod, collegegeld, studiefinanciering,alles ligt daarbij open. Want ook hier geldt: alleen extra geldvolstaat niet.

Innovatie.

Over innovatie wordt veel gesproken. Er is een wirwar aanregelingen in het leven geroepen. Tijd voor een grote schoonmaak.Want hoe kan het dat extra investeringen in andere landen beterrenderen dan bij ons? In de recente WEF-studie wordt aangehaald datNederland weliswaar veel kennis bezit maar deze minder toepast danandere landen. Kan de manier waarop we stimuleren niet beter? Datkan niet zonder keuzes te maken.  Bijvoorbeeld door echt tegaan investeren in plaats van te subsidiëren. Of door echt tekiezen voor een beperkt aantal excellente gebieden in plaats vanvelen net genoeg te geven om gemiddeld tot goed te scoren.

Kortom, genoeg werk voor de werkgroepen. Er zullen de komendemaanden voldoende heilige huisjes omvallen. In alle scenario’sheeft onderwijs daarbij wel een andere opdracht dan bezuinigen. Dieuitzonderingspositie komt met verantwoordelijkheid. Omgeloofwaardig te zijn, moet de kennissector durven denken over demoeilijke keuzes die gemaakt moeten worden. Zij moet daarbij ookeerlijk naar zichzelf kijken, zonder taboes. Maar de blik isdaarbij dankzij de Tweede Kamer omhoog gericht, en niet zoals vaakin de afgelopen twintig jaar naar beneden. Dat is de letterlijkewinst van deze motie.

Joeri van den Steenhoven, voorzitter Kennisland


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK